ECLI:NL:RBROT:2017:3812

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 april 2017
Publicatiedatum
18 mei 2017
Zaaknummer
16.674
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens tekortkomingen van de schuldenares

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 april 2017 uitspraak gedaan over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van een schuldenares. De schuldenares had in het verleden een schuldsaneringsregeling aangevraagd, welke op 25 mei 2016 was uitgesproken. De bewindvoerder heeft de rechter-commissaris verzocht om de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen, omdat de schuldenares tekortgeschoten was in haar verplichtingen. Tijdens de zitting op 30 maart 2017 werd duidelijk dat de schuldenares niet had voldaan aan haar informatie- en afdrachtverplichtingen. Ze had de bewindvoerder niet geïnformeerd over een bankrekening bij de Attijariwafabank in Casablanca, waar een aanzienlijk saldo op stond. Ondanks herhaalde verzoeken weigerde de schuldenares om het geld over te maken naar de boedelrekening, wat leidde tot een boedelachterstand van € 10.763,00.

De rechtbank oordeelde dat de schuldenares toerekenbaar tekort was geschoten in de nakoming van haar verplichtingen. De rechtbank benadrukte dat de schuldsaneringsregeling bedoeld is om schuldenaren de kans te geven om hun schulden af te lossen, maar dat dit gepaard gaat met strikte verplichtingen. De schuldenares had geen actie ondernomen om het spaargeld over te maken en haar voorstel om dit in gedeeltes te doen werd als onacceptabel beschouwd. De rechtbank concludeerde dat de schuldenares de uitvoering van de schuldsaneringsregeling had gefrustreerd en haar schuldeisers ernstig had benadeeld. Daarom werd de toepassing van de schuldsaneringsregeling beëindigd op grond van artikel 350, derde lid, onder c en e van de Faillissementswet. Tevens werd het salaris van de bewindvoerder vastgesteld, maar er waren geen baten beschikbaar om vorderingen te voldoen, waardoor er geen faillissement van rechtswege zou plaatsvinden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
tussentijdse beëindiging
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 13 april 2017
Bij vonnis van deze rechtbank van 25 mei 2016 is de toepassing van de
schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[naam]
[adres]
[woonplaats],
schuldenares,
bewindvoerder: G.K.M. Engbers.

1.De procedure

De bewindvoerder heeft de rechter-commissaris verzocht de schuldsaneringsregeling voor tussentijdse beëindiging voor te dragen. De rechter-commissaris heeft op 20 februari 2017 met dit verzoek ingestemd.
Mevrouw M. Zomerdijk, waarnemend bewindvoerder, en schuldenares zijn gehoord ter terechtzitting van 30 maart 2017.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De standpunten

Volgens de voordracht is schuldenares tekortgeschoten in de nakoming van de informatie- en afdrachtverplichting. Schuldenares heeft de bewindvoerder niet geïnformeerd over de herhaaldelijk gestelde vraag, welke opleiding de kinderen volgen. Daarnaast heeft zij de bewindvoerder niet geïnformeerd over een bankrekening bij de Attijariwafabank te Casablanca. Via de postblokkade heeft de bewindvoerder een bankafschrift aangetroffen van de Attijariwafabank te Casablanca. Uit dit bankafschrift blijkt dat op 31 juli 2016 sprake was van een creditsaldo van 108498,19 Marokkaanse Dirham. Omgerekend is dat een bedrag van € 10.159,00 (wisselkoers van 15 februari 2017 om 13:56 uur). Schuldenares heeft tijdens het verhoor met de rechter-commissaris op 15 februari 2017 duidelijk gemaakt dat zij niet voornemens is om dit bedrag over te maken op de boedelrekening. De beschermingsbewindvoerder heeft getracht aan schuldenares uit te leggen dat het spaargeld dient te worden overgemaakt naar de boedelrekening, echter schuldenares is niet te vermurwen en niet bereid om het bedrag over te maken naar de boedelrekening. Schuldenares benadeelt hiermee haar schuldeisers.
Ter terechtzitting heeft schuldenares verklaard dat het spaargeld inmiddels lager is dan in de voordracht staat vermeld. Zij heeft namelijk geld van deze rekening opgenomen toen zij vorig jaar in Marokko was, omdat zij schoolboeken voor de kinderen nodig had. Zij heeft ook geld voor zichzelf opgenomen. Hoeveel geld zij heeft opgenomen weet zij niet. Schuldenares heeft voorts erkend dat zij tot op heden geen actie heeft ondernomen om het geld naar de boedelrekening over te maken. Zij heeft dit geld zelf beetje bij beetje gespaard en heeft er moeite mee dat dit naar de boedelrekening over gemaakt moet worden. Het valt haar zwaar dat zij het in één keer over moet maken. Schuldenares heeft ter terechtzitting voorgesteld om het bedrag vanaf de zomer als zij weer naar Marokko gaat in gedeeltes naar de boedelrekening over te maken.

3.De beoordeling

De schuldsaneringsregeling biedt een schuldenaar in een problematische schuldensituatie de mogelijkheid om na drie jaar een schone lei te verkrijgen. Dit betekent in de voorliggende regeling dat een groot deel van de schuld van € 16.483,91 niet langer opeisbaar is. Tegenover dit perspectief staat een aantal niet lichtvaardig op te vatten verplichtingen. Zo dient de schuldenaar gedurende de toepassing van de regeling onder meer de bewindvoerder gevraagd en ongevraagd te informeren, zijn inkomen boven het vrij te laten bedrag af te dragen aan de boedelrekening en zich aantoonbaar tot het uiterste in te spannen om een fulltime dienstbetrekking te verkrijgen. Hiernaast mogen tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling geen nieuwe schulden ontstaan. Van de schuldenaar wordt een actieve houding verwacht bij het naleven van voornoemde verplichtingen.
De rechtbank oordeelt dat schuldenares toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen. Zij is immers haar informatieverplichting niet naar behoren nagekomen. Zij heeft de bewindvoerder niet geïnformeerd over een bankrekening met een aanzienlijk positief saldo bij de Attijariwafabank te Casablanca. Aangezien schuldenares het spaarsaldo van deze bankrekening dient over te maken aan de boedelrekening en zij dit niet heeft gedaan, heeft schuldenares een boedelachterstand laten ontstaan van € 10.763,00.
De rechtbank rekent het schuldenares ernstig aan dat zij de bewindvoerder niet uit zichzelf heeft geïnformeerd over het bestaan van de bankrekening bij de Attijariwafabank en dat zij het spaarsaldo niet heeft willen overmaken naar de boedelrekening. Schuldenares moet immers door de verslagen en brieven van de bewindvoerder goed op de hoogte zijn geweest van de informatie- en afdrachtverplichting. Schuldenares heeft op het verhoor met de rechter-commissaris verklaard dat zij niet voornemens is het geld van haar spaarrekening over te maken naar de boedelrekening, omdat zij vindt dat haar schulden in Nederland los staan van haar vermogen in Marokko. Ondanks de tijdens het verhoor door de rechter-commissaris aangekondigde voordracht tot tussentijdse beëindiging heeft schuldenares geen enkele actie ondernomen om het spaargeld over te maken naar de boedelrekening. Het voorstel van schuldenares om het saldo vanaf de zomer in gedeeltes naar de boedelrekening over te maken is naar het oordeel van de rechtbank niet acceptabel. Daarnaast heeft schuldenares al geld van deze rekening gehaald, omdat zij naar eigen zeggen niet rond kan komen van haar vrij te laten bedrag. De rechtbank is van oordeel dat schuldenares door haar handelen en nalaten de uitvoering van de schuldsaneringsregeling heeft gefrustreerd, geen saneringsgezinde houding heeft aangenomen en haar schuldeisers ernstig heeft benadeeld.
Dat bovengenoemde tekortkomingen schuldenares niet te verwijten zijn, is onvoldoende aannemelijk geworden. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat schuldenares, in elk geval na het verhoor door de rechter-commissaris, van de verplichtingen van de schuldsaneringsregeling goed op de hoogte moet zijn geweest. Bovendien oordeelt de rechtbank het zeer laakbaar dat schuldenares niet wil inzien dat zij haar schulden zoveel mogelijk moet afbetalen met haar eigen geld en dat zij niet enerzijds schulden kan saneren en anderzijds haar spaargeld kan behouden.
De toepassing van de schuldsaneringsregeling zal daarom worden beëindigd op grond van artikel 350, derde lid, onder c en e Faillissementswet (hierna: Fw).
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen.
De rechtbank stelt vast dat er geen baten beschikbaar zijn om daaruit vorderingen geheel of gedeeltelijk te voldoen. Er is daarom geen sprake van een faillissement van rechtswege zodra deze uitspraak in kracht van gewijsde gaat.

4.De beslissing

De rechtbank:
- beëindigt de toepassing van de schuldsaneringsregeling;
- stelt het salaris van de bewindvoerder, één en ander inclusief onkosten en omzetbelasting, vast op het aanwezig actief tot een bedrag van maximaal € 1.869,62.
Dit vonnis is gewezen door mrs. A.J. van Spengen, V.M. de Winkel en C. de Jong, rechters, en in aanwezigheid van A. Mergen, griffier, in het openbaar uitgesproken op 13 april 2017. [1]
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.