Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
2.De standpunten
3.De beoordeling
4.De beslissing
- stelt aan tot curator:
- geeft last aan de curator tot het openen van aan gefailleerde gerichte brieven en telegrammen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 april 2017 uitspraak gedaan over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de schuldenaren. De bewindvoerder had verzocht om deze beëindiging, omdat de schuldenaren hun informatie- en afdrachtplicht niet naar behoren waren nagekomen. Sinds september 2016 hadden de schuldenaren geen informatieformulieren ingediend, waardoor de bewindvoerder geen correcte berekening van de boedelafdracht kon maken. De rechtbank constateerde dat er een aanzienlijke boedelachterstand was ontstaan van naar schatting € 15.270,--. De schuldenaren hadden meerdere voorstellen gedaan om de achterstand in te lopen, maar geen van deze voorstellen was nagekomen. Tijdens de zitting op 13 april 2017 werd door de advocaat van de schuldenaren een verzoek gedaan om de regeling met twee jaar te verlengen, maar dit werd door de rechtbank afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de schuldenaren voldoende op de hoogte waren van hun verplichtingen en dat de voorgestelde verlenging niet realistisch was. De rechtbank besloot de schuldsaneringsregeling te beëindigen op grond van artikel 350, derde lid, onder c, van de Faillissementswet. Tevens werd er een rechter-commissaris benoemd en een curator aangesteld, en werd vastgesteld dat er baten beschikbaar waren om vorderingen te voldoen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. A.J. van Spengen, rechter, in aanwezigheid van A. Mergen, griffier.