Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 45 dagen.
4.Waardering van het bewijs
De verdachte heeft verklaard dat hij in de onderneming zelf als enige beslissingsbevoegdheid had over het aannemen van mensen en ook dat hij als enige verantwoordelijk was voor de salarisbetalingen. Als die verklaring gevolgd wordt, zou de verdachte dus normaal gesproken binnen een onderneming van deze beperkte omvang weet moeten hebben van welke bijdrage de extra krachten die hij inhuurde zouden kunnen leveren. Verwacht mocht in dat geval worden dat de verdachte uit hoofde van zijn positie de vinger aan de pols hield of die bijdrage ook daadwerkelijk geleverd werd, dat hij een beeld had van de aan- en afwezigheid van de extra krachten, door wie deze krachten aangestuurd werden en van de wijze waarop de extra aan deze mankracht gemaakte kosten zouden worden verrekend.
heeft voorts bij de politie verklaard zeker te weten dat de verdachte wetenschap had van de verkoop van panden aan [naam medeverdachte 1] . Ook daaruit blijkt de betrokkenheid van de verdachte bij deze verkopen. Het ligt gelet op het voorgaande voor de hand dat de verdachte op het moment dat hij de werkgeversverklaringen eigenhandig invulde, in ieder geval enige wetenschap had van de aanpak van [naam medeverdachte 4] en [naam medeverdachte 5] .
5.Strafbaarheid feit
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Bijlagen
10.Beslissing
90 (negentig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
45 dagen.