5.2.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3. primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op of omstreeks 1 juli 2005, in de gemeente(n) Ridderkerk en/of Rotterdam,
tezamen en in vereniging met anderen, een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, te weten:
- een arbeidsovereenkomst tussen [naam bedrijf 1] en [naam verdachte] d.d.
1 juli 2005 (Dossier [naam verdachte] , p. 43-44)
bestaande die valsheid hierin dat - zakelijk weergegeven - valselijk en in
strijd met de waarheid, op bovengenoemde arbeidsovereenkomst vermeld is dat hij een dienstbetrekking is aangegaan bij [naam bedrijf 1] voor onbepaalde tijd (met een werkweek van 40 uur),
zulks met het oogmerk om dit geschrift als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 6 september
2005 tot en met 14 november 2005,
in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen, door een of meer listige kunstgrepen ,
- [naam bedrijf 5] heeft bewogen tot de afgifte van een (hypotheek)bedrag van (in
totaal) 134.250 euro, voor de aankoop van het pand
aan de [straatnaam 2] [huisnummer 2] te Rotterdam, en;
- [naam bedrijf 2] heeft bewogen tot de afgifte van een
(hypotheek)bedrag van (in totaal) 138.530 euro,
voor de aankoop van het pand aan [straatnaam 1] [huisnummer 1] te Rotterdam,
immers hebben hij en zijn medeverdachten met voren omschreven
oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk in strijd met de waarheid ten aanzien van:
A. [naam bedrijf 5] een aanvraag financiering voor het pand aan de [straatnaam 2] [huisnummer 2]
te Rotterdam (Dossier [naam verdachte] , p. 113-114) ingediend en/of doen indienen en
ter onderbouwing van deze financiering - onder meer - de volgende stukken
verstrekt en/of doen verstrekken aan [naam bedrijf 5] :
- een (valse) arbeidsovereenkomst tussen [naam bedrijf 1] en
[naam verdachte] d.d. 1 juli 2005 (Dossier [naam verdachte] , p. 159-160) en;
- een (valse) loonafrekening afkomstig van [naam bedrijf 1] , gericht
aan [naam verdachte] , over augustus 2005 (Dossier [naam verdachte] , p. 161) en;
- een (valse) model-werkgeversverklaring voor werknemer [naam verdachte]
ondertekend door [naam bedrijf 1] d.d. september 2005
(Dossier [naam verdachte] , p. 162);
[naam bedrijf 2] een aanvraag financiering voor het pand aan [straatnaam 1]
[huisnummer 1] te Rotterdam d.d. 17 oktober 2005 (Dossier [naam verdachte] ,
p. 22-26) ingediend en/of doen indienen en ter onderbouwing van deze
financiering - onder meer - de volgende stukken verstrekt en/of doen
verstrekken aan [naam bedrijf 2] :
- een (valse) arbeidsovereenkomst tussen [naam bedrijf 1] en
[naam verdachte] d.d. 1 juli 2005 (Dossier [naam verdachte] , p. 43-44) en;
- een (valse) loonafrekening afkomstig van [naam bedrijf 1] , gericht
aan [naam verdachte] , over augustus 2005 (Dossier [naam verdachte] , p. 42) en;
- een (valse) model-werkgeversverklaring voor werknemer [naam verdachte]
ondertekend door [naam bedrijf 1] d.d. september 2005 (Dossier
, p. 40), waardoor hij en zijn medeverdachten aan de hypotheekverstrekkers: [naam bedrijf 5] en [naam bedrijf 2] ten behoeve van voornoemde financieringen (telkens) een onjuist beeld met betrekking tot zijn kredietwaardigheid hebben voorgespiegeld, waardoor eerder genoemde hypotheekverstrekkers (telkens) werden bewogen tot bovenomschreven afgiften;
3. primair hij op tijdstippen in of omstreeks de periode van 7 september
2005 tot en met 6 december 2005, in de gemeenten Rotterdam en/of Utrecht
en/of
de gemeenteNijkerk, tezamen en in vereniging met een ander, meermalen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te
bevoordelen, door een of meer listige kunstgrepen ,
- [naam bedrijf 5] heeft bewogen tot de afgifte van een bedrag (afkomstig uit een
bouwdepot) van (in totaal) 10.230 euro, voor het monteren van een Cesar Design Keuken en het leveren van bad- en toilet sanitair en voor het leveren en plaatsen van een houten vloer voor het pand aan de [straatnaam 2] [huisnummer 2] te Rotterdam (Dossier [naam verdachte] , p. 164-167) en;
- [naam bedrijf 2] heeft bewogen tot de afgifte van een bedrag
(afkomstig uit een bouwdepot) van (in totaal)
10.23euro, in elk geval een
bedrag, voor het leveren en monteren van een Cesar Design Keuken en voor het leveren van bad- en toilet sanitair en voor het leveren en plaatsen van een houten vloer voor
het pand aan [straatnaam 1] [huisnummer 1] te Rotterdam (Dossier [naam verdachte] , p. 88-91),
immers hebben hij en zijn medeverdachte met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk in strijd met de waarheid ten aanzien van:
A. [naam bedrijf 5] , een (vals) verbouwingsplan (ten behoeve van verkrijging van
een bouwdepot) voor het pand aan de [straatnaam 2] [huisnummer 2] te Rotterdam
d.d. 7 september 2005 (Dossier [naam verdachte] , p. 163) ingediend en/of laten
indienen en ter uitbetaling van het bouwdepot een (valse) factuur
d.d. 15 november 2005 uitgegeven door [naam bedrijf 3] (Dossier
[naam verdachte] , p. 165) verstrekt en/of doen verstrekken aan [naam bedrijf 5] ;
[naam bedrijf 2] , een (vals) verbouwingsplan (ten behoeve van
verkrijging van een bouwdepot) voor het pand aan [straatnaam 1] [huisnummer 1]
te Rotterdam d.d. 14 september 2009 (Dossier [naam verdachte] , p. 87) ingediend
en/of laten indienen en ter uitbetaling van het bouwdepot een (valse)
factuur d.d. 15 november 2005 uitgegeven door [naam bedrijf 3] (Dossier
[naam verdachte] , p. 91) verstrekt en/of doen verstrekken aan [naam bedrijf 2]
, waardoor hij en zijn medeverdachte aan de verstrekkers van de bouwdepots: [naam bedrijf 5] en [naam bedrijf 2] ten behoeve van voornoemde financieringen (telkens) een onjuist beeld met betrekking tot de (uit te voeren en/of uitgevoerde) verbouwingswerkzaamheden ten aanzien van bovengenoemde panden hebben voorgespiegeld, waardoor eerder genoemde verstrekkers van de bouwdepots (telkens) werden bewogen tot bovenomschreven afgiften.
De rechtbank begrijpt – gelet op het dossier en de context van het verhandelde ter terechtzitting – dat met de term ‘hypotheekverstrekker’ bedoeld wordt ‘hypotheeknemer/hypotheekbank’. Met betrekking tot dit punt is ter terechtzitting geen enkel misverstand ontstaan, zodat de rechtbank hier vanuit kan gaan.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.