4.2.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3. subsidiair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op of omstreeks 1 januari 2006, in de gemeente(n) Ridderkerk en/of Rotterdam,
tezamen en in vereniging met anderen, een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, te weten:
- arbeidsovereenkomst tussen [naam bedrijf 1] en [naam verdachte] d.d. 1 januari 2006 (Dossier [naam verdachte] , p. 45-46) ;
bestaande die valsheid hierin dat - zakelijk weergegeven - valselijk en in
strijd met de waarheid, op bovengenoemde arbeidsovereenkomst vermeld dat hij een dienstbetrekking is aangegaan bij [naam bedrijf 1] voor onbepaalde tijd (met een werkweek van 40 uur), zulks met het oogmerk om dit geschrift als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 31 maart 2006
tot en met 7 juni 2006, in de gemeente(n) Rotterdam en/of Alkmaar en/of Amersfoort,
tezamen en in vereniging met anderen, meermalen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen, door een of meer listige kunstgrepen ,
- [naam bedrijf 2] heeft bewogen tot de afgifte van een
(hypotheek)bedrag van (in totaal) 154.000 euro,
voor de aankoop van het pand aan de [straatnaam 2] [huisnummer 1] te Rotterdam, en;
- [naam bedrijf 3] heeft bewogen tot de afgifte van een
(hypotheek)bedrag van (in totaal) 181.500 euro,
voor de aankoop van het pand aan de [straatnaam 1] [huisnummer 2] te Rotterdam,
immers hebben hij en zijn medeverdachten met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en in strijd met de waarheid ten aanzien van:
[naam bedrijf 2] een aanvraag financiering voor het pand aan de [straatnaam 2] [huisnummer 1] te Rotterdam ingediend en/of doen indienen en ter onderbouwing van
deze financiering - onder meer - de volgende stukken verstrekt en/of doen
verstrekken aan [naam bedrijf 2] :
- een (valse) model-werkgeversverklaring voor werknemer [naam verdachte]
ondertekend door [naam bedrijf 1] d.d. 13 maart 2006
(Dossier [naam verdachte] , p. 131) en;
- een (valse) loonafrekening afkomstig van [naam bedrijf 1] , gericht
aan [naam verdachte] , over februari 2006 (Dossier [naam verdachte] , p. 132);
A. [naam bedrijf 3] een aanvraag financiering voor het pand aan de [straatnaam 1] [huisnummer 2] te Rotterdam d.d. 8 mei 2006 (Dossier [naam verdachte] ,
p. 39-40) ingediend en/of doen indienen en ter onderbouwing van deze
financiering - onder meer - de volgende stukken verstrekt en/of doen
verstrekken aan [naam bedrijf 3] :
- een (valse) arbeidsovereenkomst tussen [naam bedrijf 1] en
[naam verdachte] d.d. 1 januari 2006 (Dossier [naam verdachte] , p. 45-46) en;
- een (valse) loonafrekening afkomstig van [naam bedrijf 1] , gericht
aan [naam verdachte] , over april 2006 (Dossier [naam verdachte] , p. 44)
- een (valse) model-werkgeversverklaring voor werknemer [naam verdachte]
ondertekend door [naam bedrijf 1] d.d. 27 april 2006 (Dossier
, p. 43),
waardoor hij en zijn medeverdachten aan de hypotheekverstrekkers:
[naam bedrijf 2] en [naam bedrijf 3] ten behoeve van
voornoemde financieringen (telkens) een onjuist beeld met betrekking tot zijn kredietwaardigheid hebben voorgespiegeld, waardoor eerder genoemde hypotheekverstrekkers (telkens) werden bewogen tot bovenomschreven afgiften;
3. ,
Subsidiair
[naam medeverdachte 1] in of omstreeks de periode van 15 maart 2006 tot en met 26 juli 2006, in de gemeente(n) Rotterdam en/of Amersfoort,
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door een of meer listige kunstgrepen ,
- [naam bedrijf 3] heeft bewogen tot de afgifte van een bedrag (afkomstig uit een bouwdepot) van (in totaal) 11.602,50 euro in elk geval een bedrag, voor vloerafwerking en het leggen van laminaat met ondervloer en het plaatsen van een nieuwe keuken inclusief electra en water en gas en/ tuinaanleg en bestrating voor het pand aan de [straatnaam 1] [huisnummer 2] te Rotterdam (Dossier [naam verdachte] , p. 97-98),
immers heeft hij met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk in strijd met de waarheid ten aanzien van:
A. [naam bedrijf 3] , ter uitbetaling van het bouwdepot voor het pand
aan de [straatnaam 1] [huisnummer 2] te Rotterdam, een (valse) factuur d.d.13 juni 2006 uitgegeven door [naam bedrijf 5] (Dossier [naam verdachte] , p. 98)
verstrekt en/of doen verstrekken aan [naam bedrijf 3] , waardoor hij aan de verstrekker van het bouwdepot: [naam bedrijf 3] ten behoeve van voornoemde financiering een onjuist beeld met betrekking tot de (uit te voeren en/of uitgevoerde) verbouwingswerkzaamheden ten aanzien van bovengenoemd pand heeft voorgespiegeld, waardoor eerder genoemde verstrekker van het bouwdepot werd bewogen tot bovenomschreven afgifte, bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte in of omstreeks de periode van 15 maart 2006 tot en met 26 juli 2006, in de gemeente(n) Rotterdam en/of Amersfoort, opzettelijk behulpzaam is geweest, door een brief (Dossier [naam verdachte] , p. 102 ), inhoudende een verzoek tot uitbetaling van de bovengenoemde factuur, te ondertekenen.
De rechtbank begrijpt – gelet op het dossier en de context van het verhandelde ter terechtzitting – dat met de term ‘hypotheekverstrekker’ bedoeld wordt ‘hypotheeknemer/hypotheekbank’. Met betrekking tot dit punt is ter terechtzitting geen enkel misverstand ontstaan, zodat de rechtbank hier vanuit kan gaan.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.