4.3Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3. primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op of omstreeks 15 september 2005, in de gemeenten Ridderkerk en Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen, een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, te weten:
- een arbeidsovereenkomst tussen [naam bedrijf 2] en [naam verdachte] d.d. 15 september 2005 (Dossier [naam verdachte] , p. 162-163), bestaande die valsheid hierin dat - zakelijk weergegeven - valselijk en in strijd met de waarheid, op bovengenoemde arbeidsovereenkomst vermeld is dat hij een dienstbetrekking is aangegaan bij [naam bedrijf 2]
voor onbepaalde tijd (met een werkweek van 40 uur), zulks met het oogmerk om dit geschrift als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
2.
hij op tijdstippen in of omstreeks de periode van 28 december 2005 tot en met 14 februari 2006, in de gemeenten Rotterdam en/of Alkmaar, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen, meermalen,
(telkens) met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door een of meer listige kunstgrepen ,
- [naam bedrijf 1] heeft bewogen tot de afgifte van een (hypotheek)bedrag
van (in totaal) 180.837 euro, voor de aankoop van
het pand aan de [straatnaam] [huisnummer 1] te Rotterdam, en;
- [naam bedrijf 4] heeft bewogen tot de afgifte van een (hypotheek)bedrag van
(in totaal) 184.492 euro, voor de aankoop van het
pand aan de [straatnaam] [huisnummer 2] te Rotterdam,
immers hebben hij en zijn medeverdachten met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk in strijd met de waarheid ten aanzien van:
A. [naam bedrijf 1] , een aanvraag financiering voor het pand aan
de [straatnaam] [huisnummer 1] te Rotterdam d.d. 11 januari 2006 (Dossier [naam verdachte] ,
p. 41-44) ingediend en/of doen indienen en ter onderbouwing van deze
financiering - onder meer - de volgende stukken verstrekt en/of doen
verstrekken aan [naam bedrijf 1] :
- een (valse) arbeidsovereenkomst tussen [naam bedrijf 2] en
[naam verdachte] (Dossier [naam verdachte] , p. 46) en;
- een (valse) model-werkgeversverklaring voor werknemer [naam verdachte]
ondertekend door [naam bedrijf 2] d.d. 19 december 2005
(Dossier [naam verdachte] , p. 45);
en
[naam bedrijf 4] een aanvraag financiering voor het voor het pand aan
de [straatnaam] [huisnummer 2] te Rotterdam d.d. 28 december 2005
(Dossier [naam verdachte] , p. 109-110) ingediend en/of doen indienen en ter
onderbouwing van deze financiering - onder meer - de volgende stukken
verstrekt en/of doen verstrekken aan [naam bedrijf 4] :
- een (valse) arbeidsovereenkomst tussen [naam bedrijf 2] en
[naam verdachte] d.d. 15 september 2005 (Dossier [naam verdachte] , p. 162-163) en;
- een (valse) loonafrekening afkomstig van [naam bedrijf 2] , gericht
aan [naam verdachte] , over december 2005 (Dossier [naam verdachte] , p. 164) en;
- een (valse) model-werkgeversverklaring voor werknemer [naam verdachte]
ondertekend door [naam bedrijf 2] d.d. 19 december 2005
(Dossier [naam verdachte] , p. 165),
waardoor hij en zijn medeverdachten aan de hypotheekverstrekker(s):
[naam bedrijf 1] en [naam bedrijf 4] ten behoeve van voornoemde
financieringen (telkens) een onjuist beeld met betrekking
tot zijn kredietwaardigheid hebben voorgespiegeld, waardoor eerder
genoemde hypotheekverstrekkers (telkens) werden bewogen tot
bovenomschreven afgiften;
3. primair hij op tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 januari 2006 tot en met 3 maart 2006, in de gemeenten Rotterdam en/of Alkmaar,
tezamen en in vereniging met een ander, meermalen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te
bevoordelen, door een of meer listige kunstgrepen,
- [naam bedrijf 1] heeft bewogen tot de afgifte van een bedrag (afkomstig
uit een bouwdepot) van (in totaal) 10.934 euro, voor
het monteren van een Cesar Design Keuken en het leveren van bad- en
toilet sanitair en voor het leveren en plaatsen van een houten vloer
voor het pand aan de [straatnaam] [huisnummer 1] te Rotterdam (Dossier [naam verdachte] ,
p. 421-422) en;
- [naam bedrijf 4] heeft bewogen tot de afgifte van een bedrag (afkomstig uit een
bouwdepot) van (in totaal) 11.000 euro, voor
diverse werkzaamheden voor het pand aan de [straatnaam] [huisnummer 2]
te Rotterdam (Dossier [naam verdachte] , p. 167),
immers hebben hij en zijn medeverdachte met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk in strijd met de waarheid ten aanzien van:
A. [naam bedrijf 1] , een (vals) verbouwingsplan (ten behoeve van
verkrijging van een bouwdepot) voor het pand aan de [straatnaam] [huisnummer 1]
te Rotterdam d.d. 11 januari 2006 (Dossier [naam verdachte] , p. 420) ingediend en/of
laten indienen en ter uitbetaling van het bouwdepot een (valse) factuur d.d.
22 februari 2006 uitgegeven door [naam bedrijf 3] (Dossier [naam verdachte] ,
p. 422) verstrekt en/of doen verstrekken aan [naam bedrijf 1] ;
[naam bedrijf 4] , een (vals) verbouwingsplan (ten behoeve van verkrijging van
een bouwdepot) voor het pand aan de [straatnaam] [huisnummer 2] te Rotterdam
d.d. 4 januari 2006 (Dossier [naam verdachte] , p. 166) ingediend en/of laten indienen
en ter uitbetaling van het bouwdepot een (valse) factuur d.d.
18 februari 2006 uitgegeven door [naam bedrijf 5] projectverzorging (Dossier
[naam verdachte] , p. 167) verstrekt en/of doen verstrekken aan [naam bedrijf 4] ,
waardoor hij en zijn medeverdachte aan de verstrekkers van de
bouwdepots: [naam bedrijf 1] en [naam bedrijf 4] ten behoeve van
voornoemde financieringen (telkens) een onjuist beeld met
betrekking tot de (uit te voeren en/of uitgevoerde) verbouwingswerkzaamheden
ten aanzien van bovengenoemde panden hebben voorgespiegeld,
waardoor eerder genoemde verstrekkers van de bouwdepots(telkens)
werden bewogen tot bovenomschreven afgiften.
De rechtbank begrijpt – gelet op het dossier en de context van het verhandelde ter terechtzitting – dat met de term ‘hypotheekverstrekker’ bedoeld wordt ‘hypotheeknemer/hypotheekbank’. Met betrekking tot dit punt is ter terechtzitting geen enkel misverstand ontstaan, zodat de rechtbank hier vanuit kan gaan.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.