ECLI:NL:RBROT:2017:3612
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de bijzondere curator in afstammingszaken en de niet-ontvankelijkheid van de wettelijke vertegenwoordiger
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 mei 2017 een beschikking gegeven in een afstammingskwestie. De vrouw, als wettelijke vertegenwoordigster van de minderjarige, heeft verzocht om de vernietiging van de erkenning van de minderjarige door de man. De man heeft de minderjarige erkend, maar is niet de biologische vader. De rechtbank heeft eerder mr. R. Kuijer benoemd tot bijzondere curator voor de minderjarige, die exclusief bevoegd is om de minderjarige in afstammingszaken te vertegenwoordigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw niet bevoegd is om het verzoek tot vernietiging van de erkenning in te dienen, omdat de wet bepaalt dat in dergelijke zaken de bijzondere curator de vertegenwoordiging op zich neemt. De rechtbank heeft de vrouw niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek, omdat de belangen van de minderjarige in afstammingskwesties kunnen conflicteren met die van de wettelijke vertegenwoordigers. De rechtbank heeft ook bepaald dat elke partij zijn eigen proceskosten draagt. De beschikking is openbaar uitgesproken door de rechters P.R. de Geus en M. Fiege, met de griffier M.A.J. Ysebaert aanwezig. Tegen deze beschikking staat hoger beroep open bij het gerechtshof Den Haag, met een termijn van drie maanden voor indiening.