4.13.Partijen hebben te kennen gegeven te verwachten gezamenlijk een deskundige voor te kunnen dragen. De rechtbank zal partijen in de gelegenheid stellen om met een gezamenlijk voorstel voor een te benoemen deskundige te komen en zich uit te laten over de aan de deskundige voor te leggen vragen. Indien partijen niet tot een gezamenlijk voorstel komen voor de persoon van de deskundige, zullen zij zich uit mogen laten over het specialisme van de te benoemen deskundige. De rechtbank zal de zaak hiertoe naar de rol verwijzen. Het spreekt vanzelf dat het de voortgang van de procedure aanzienlijk zal bespoedigen indien partijen daadwerkelijk met een eensluidend voorstel zullen komen.
De rechtbank overweegt reeds nu dat zij in de omstandigheden van het geval aanleiding ziet om het voorschot op de kosten van de te benoemen deskundige gelijkelijk over partijen te verdelen. Partijen zullen daarom ieder de helft van het voorschot moeten betalen.
4.14.1.Overige vorderingen opgenomen in eindafrekening I&V
I&V heeft de eindafrekening, zoals samengevat in de akte wijziging eis reconventie (p. 4), niet enkel gebaseerd op de nacalculaties tot en met december 2014 maar ook enkele overige vorderingen in de eindafrekening verwerkt. Robin Energie heeft verweer gevoerd tegen verschillende vorderingen, waarop hierna zal worden ingegaan.
4.14.2.Volumekorting 2013 en 2014
Volgens Robin Energie heeft zij op grond van artikel 2.4.2, scenario 1 van de overeenkomst recht op volumekortingen voor gasleveringen in 2013 van 2014. Voor het jaar 2013 komt dit neer op het bedrag van EUR 26.018,84, welk bedrag zij in conventie vordert. I&V betwist de gevorderde volumekorting door te stellen dat in artikel 2.4.2, scenario 1 van de overeenkomst is bepaald dat de volumekorting ziet op de opslag van 5% op de inkoopprijs van aardgas als vergoeding voor de door I&V geleverde diensten en niet op de omzet. Het juiste bedrag aan volumekorting is niet EUR 26.018,84 maar EUR 243,44, aldus I&V.
4.14.3.Nu partijen twisten over de uitleg van artikel 2.4.2, scenario 1 van de overeenkomst, moet de uitleg daarvan volgens vaste rechtspraak plaatsvinden aan de hand van hetgeen partijen over en weer hebben verklaard en aan de betekenis die zij redelijkerwijs aan die verklaringen hebben kunnen geven in het licht van de in de overeenkomst gebruikte bewoordingen. Daarbij zijn alle omstandigheden van het geval van belang, steeds gewaardeerd naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid.
4.14.4.De bewoordingen van artikel 2.4.2, scenario 1 zijn niet eenduidig en kunnen aanleiding geven voor de verschillende interpretaties zoals aangevoerd door partijen in dit geschil. Van zwaarwegend belang is dan ook hetgeen Robin Energie ter gelegenheid van de comparitie van partijen verklaard heeft over de intentie van partijen bij dit artikel. Volgens Robin Energie was het de bedoeling van partijen dat 1% korting wordt toegepast op het gehele volume en niet enkel op het volume boven de in de eerst in de staffel genoemde hoeveelheid van vijf miljoen m³. Daarnaast heeft Robin Energie gesteld dat het kortingspercentage van 1% moet worden afgetrokken van de prijsverhoging van 5% en niet daarmee moet worden vermenigvuldigd, zoals I&V heeft gedaan. De uitleg van I&V resulteert in een “absurd” lage korting van EUR 347,82 op een omzet van EUR 2,2 miljoen en strookt niet met de bedoeling van partijen, aldus Robin Energie. I&V heeft de gestelde bedoeling van partijen niet, althans niet gemotiveerd, betwist.
4.14.5.Robin Energie heeft ook gesteld dat uit de bewoordingen van scenario 2, waar een kortingspercentage van 1% over het gehele gefactureerde bedrag wordt toegekend, volgt dat scenario 1 gunstiger zou moeten zijn, hetgeen evenmin betwist is door I&V. Robin Energie stelt tot slot dat, gelet op de creditfactuur van I&V van 21 januari 2015 terzake de volumekorting 2014 voor het bedrag van EUR 77.068,98, I&V destijds deze zelfde uitleg aan dit artikel gaf. I&V heeft hier evenmin verweer tegen gevoerd, noch heeft zij een overtuigende onderbouwing gegeven voor het (grote) verschil tussen enerzijds het bedrag van de creditfactuur van 21 januari 2015 van EUR 77.068,98 en anderzijds het herberekende bedrag aan volumekorting over 2014 van EUR 1.785,33.
4.14.6.De niet, althans onvoldoende door I&V betwiste uitleg van artikel 2.4.2, scenario 1 van de overeenkomst door Robin Energie komt de rechtbank aannemelijk voor. Zij zal Robin Energie dan ook volgen in deze uitleg en in het door Robin Energie berekende bedrag aan volumekorting 2013 ad EUR 27.153,71.
In de stellingen van beide partijen gaat het ook over een volumekorting over 2014. Noch Robin Energie noch I&V heeft die volumekorting over 2014 echter berekend. Vooralsnog gaat de rechtbank ervan uit dat beide partijen menen dat ook de volumekorting over 2014 bij de eindafrekening moet worden betrokken. Voor dat geval geldt dat Robin Energie noch het door I&V gehanteerde volume voor de volumekorting 2014, te weten 12.939.560 m³, noch de gemiddelde prijs van EUR 0,31362 per m³ heeft betwist, zodat de rechtbank van deze gegevens zal uitgaan. Op basis van eenzelfde berekening als gebruikt voor de volumekorting 2013 zou de rechtbank tot een volumekorting voor 2014 komen van EUR 73.654,03 (volume (12.939.560 m³) maal prijs (EUR 0,31362) maal 1,5% kortingspercentage plus 21% BTW =).
4.14.7.EABO-afrekening
Robin Energie heeft in conventie gesteld dat zij recht heeft op een bedrag van EUR 2.419,24 voor afrekening van EABO 2012. I&V betwist niet dat Robin Energie aanspraak kan maken op dit bedrag, maar stelt dat Robin Energie ten onrechte buiten beschouwing laat dat Robin Energie inzake EABO aan I&V een vergoeding voor vroegtijdige beëindiging van de leveringsovereenkomst met een vaste prijsperiode van EUR 755,01 incl. BTW is verschuldigd op grond van artikel 3.2.3. van de overeenkomst. Dit is door I&V meegenomen in haar berekening bij haar vordering in reconventie. De rechtbank begrijpt deze stelling aldus dat I&V het door Robin Energie gevorderde bedrag ter zake EABO afrekening 2012 heeft verrekend met de vergoeding voor vroegtijdige beëindiging. Robin Energie heeft deze stelling van I&V niet betwist, zodat de rechtbank van de juistheid daarvan uit zal gaan. I&V hoeft haar eindafrekening op dit punt niet te corrigeren.
4.14.8.Foutieve berekening creditering 18 december 2015
Robin Energie heeft onbetwist gesteld dat I&V een onjuiste creditering berekening heeft gemaakt in haar productie 1, dat een overzicht geeft van betaalde en openstaande facturen en ten grondslag ligt aan de eindafrekening van I&V. I&V heeft de stelling van Robin Energie ter zake - dat de creditering van 18 december 2015 het bedrag van EUR 49.739,14 moet zijn en niet EUR 15.840,64 zoals vermeld in productie 1 - niet betwist, zodat dat vast staat. De rechtbank gaat voorbij aan de stelling van Robin Energie dat er een extra creditering moet worden toegepast van EUR 19.533,84 omdat dit niet strookt met de totaalbedragen van de facturen van 18 december 2015 waar de rechtbank vanuit gaat en Robin Energie deze stelling overigens niet voldoende heeft onderbouwd.
4.14.9.Factuur gaslevering december 2012
Robin Energie betwist de juistheid van de factuur van 31 maart 2015 ten bedrage van EUR 93.812,59 voor gaslevering over 21 december tot en met 31 december 2012. Zij verwijst in dit kader naar e-mailcommunicatie die partijen ter zake hebben gevoerd en stelt dat uit het overzicht van I&V niet blijkt dat voornoemd bedrag is verrekend, zoals I&V in haar e-mail van 7 juni 2016 schrijft, nu de factuur nog als openstaand wordt bestempeld. I&V verweert zich tegen deze stelling door te verwijzen naar de reeds door Robin Energie aangehaalde e-mail van 7 juni 2016, zonder nadere uitleg te verschaffen. Een nadere onderbouwing had echter wel van haar mogen worden verwacht. De rechtbank gaat dan ook voorbij aan het onvoldoende gemotiveerde verweer van I&V en gaat uit van de juistheid van de stelling van Robin Energie dat I&V ten onrechte voornoemd bedrag voor gaslevering in december 2012 in de eindafrekening heeft opgenomen.
4.14.10.Samenvatting ter zake de eindafrekening
Hieronder volgt een samenvatting van de eindafrekening zoals opgesteld door I&V.
- Openstaand per 1 december 2014 EUR 864.792,35: bedrag moet worden
aangepast in overeenstemming met 4.14.8.-4.14.9.
- Voorschotfacturen over december 2014 EUR 1.680.885,22: niet betwist
- Creditfactuur EUR -/- 200.479,75: niet betwist
- Betaald door Robin Energie EUR -/- 757.467,94: niet betwist
- Betaald door Robin Energie EUR -/- 1.000.000,00: niet betwist
- Betaald door Robin Energie EUR -/- 358.000,00: niet betwist
- Overige facturen EUR 80.757,87: niet betwist
- Overige betalingen door Robin Energie EUR -/- 24.456,78: niet betwist
- Uitkomst nacalculaties t/m december 2014 afhankelijk van uitkomst
deskundigenbericht
- Volumekorting EUR 74.953,83: bedrag moet worden
aangepast in overeenstemming met 4.14.6.
- Correctie TMR standen (saldo) nihil
4.15.1.Contractuele rente
I&V vordert een bedrag van EUR 1.067.732,67 aan contractuele rente over openstaande facturen berekend tot 1 december 2016. Robin Energie heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de berekening van de gevorderde rente.
4.15.2.Betalingstermijn
I&V stelt dat, vanwege het feit dat Robin Energie in verzuim was vanaf de vervaldatum van de tweede factuur op 9 juli 2010, op grond van artikelen 4.1.4. en 4.1.5. van de overeenkomst alle vorderingen onmiddellijk opeisbaar zijn geworden, zodat de betalingstermijn van artikel 4.1.2. van de overeenkomst vanaf 9 juli 2010 niet meer van toepassing is geweest. Robin Energie betwist dit en beroept zich op artikel 4.1.2 waaruit volgt dat rente eerst na veertien dagen over het openstaande factuurbedrag kan worden geheven.
4.15.3.Partijen verschillen van mening over de uitleg van artikel 4.1.5 van de overeenkomst. Bij die uitleg komt het, zoals hierboven onder 4.14.3. overwogen, kort gezegd aan op de bedoeling van partijen in het licht van de in de overeenkomst gebruikte bewoordingen. Aan de normale betekenis van de gebruikte bewoordingen komt zwaarwegende betekenis toe.
4.15.4.Tegen deze achtergrond oordeelt de rechtbank dat het standpunt van I&V niet wordt gesteund door de tekst van artikel 4.1.4, in onderling verband gezien met artikelen 4.1.2 en 4.1.5. Artikel 4.1.2 geeft een duidelijke, specifieke regel dat alle facturen binnen 14 dagen moeten zijn voldaan. Artikel 4.1.5 bepaalt vervolgens onverkort dat op elke factuur die niet op de vervaldag is voldaan, te weten 14 dagen na factuurdatum, een interest van 1,5% verschuldigd is, zonder dat daartoe een voorafgaande ingebrekestelling vereist is. Uit de algemene bewoordingen van artikel 4.1.4, tweede zin, blijkt niet zonder meer dat deze zin betrekking heeft op facturen, noch dat daarmee een uitzondering op de – op zichzelf gelezen – duidelijke regels van artikel 4.1.2 en 4.1.5 wordt gemaakt. Aan artikel 4.1.4 kan dan ook niet vanzelfsprekend de – verstrekkende – uitleg worden gegeven die I&V voorstaat. Die uitleg ligt ook niet zonder meer voor de hand, nu deze erop neer zou komen dat Robin Energie al rente was verschuldigd zodra zij een factuur van I&V ontving. Nu Robin Energie voorts onbestreden heeft gesteld dat I&V op al haar facturen een 14-dagen betalingstermijn vermeldde, ook wanneer Robin Energie achter was met de betaling van voorgaande facturen, kan I&V zich niet succesvol op haar uitleg van artikel 4.1.4 beroepen. Op grond van artikelen 4.1.2 en 4.1.5 geldt dan ook voor elke factuur een betalingstermijn van 14 dagen na factuurdatum, zodat eerst na die termijn de contractuele rente van 1,5% kan worden geheven door I&V.
4.15.5.Dubbele berekening van rente door I&V
I&V heeft de stelling van Robin Energie niet betwist dat zij (I&V) het totaalbedrag van EUR 227.210,28 ter zake rente facturen heeft meegenomen in de berekening van haar rentevordering. Over voornoemd rente bedrag is Robin Energie niet nogmaals rente verschuldigd nu onbestreden is dat niet aan de voorwaarden van artikel 6:119a lid 3 BW wordt voldaan. I&V heeft evenmin betwist dat zij van voornoemd gefactureerd rente bedrag een bedrag van EUR 142.149,17 heeft betaald. Dit bedrag moet worden afgetrokken van de rentevordering van I&V en niet van de betalingen van “gewone” facturen.
4.15.6.Onjuiste manier van crediteren
Robin Energie heeft onbetwist gesteld dat I&V haar creditnota’s heeft verrekend met latere facturen in plaats van de eerdere facturen waarop de creditnota’s betrekking hadden. De rechtbank kan zich vinden in de stelling van Robin Energie dat over het bedrag van gecrediteerde nota’s geen rente is verschuldigd. I&V dient haar rentevordering, waar nodig, dienovereenkomstig aan te passen.
4.15.7.Contractuele rente na opschorting betalingsverplichtingen
Robin Energie heeft gesteld dat zij haar renteverplichtingen vanaf 29 december 2014 heeft opgeschort omdat I&V in schuldeisersverzuim was met betrekking tot de nacalculaties. Op grond daarvan kan I&V volgens Robin Energie geen aanspraak maken op contractuele rente vanaf die datum. De rechtbank verwerpt dit betoog. Hiervoor is al overwogen dat I&V niet in verzuim is geraakt met betrekking tot haar verplichting tot het opstellen van nacalculaties omdat Robin Energie in schuldeisersverzuim verkeerde vanwege het niet aanleveren van de meetgegevens in het TMR. Een eventuele opschorting door Robin Energie van de renteverplichtingen was dus zonder grond.