Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedures
-386tot de voeging blijkt uit:
- het exploot van dagvaarding van 11 april 2016, met 28 producties
- de conclusie van antwoord, tevens houdende incidentele conclusie tot voeging, met 36 producties
- de antwoordconclusie in het incident tot voeging
- het vonnis in het incident tot voeging van 13 juli 2016.
-436tot de voeging blijkt uit:
- de exploten van dagvaarding van 15 april 2016, met 33 producties
- de conclusie van antwoord, tevens houdende incidentele conclusie tot voeging, met 28 producties
- de antwoordconclusie in het incident tot voeging
- het vonnis in het incident tot voeging van 3 augustus 2016.
- het comparitievonnis van 8 oktober 2016
- de van de zijde van Eneco ten behoeve van de comparitie van partijen overgelegde productie A
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 16 december 2016, met daaraan gehecht de ter zitting van de zijde van Eneco overgelegde volmacht en de brief van mr. Hessels van 2 februari 2017 met opmerkingen met betrekking tot het proces-verbaal.
2.De feiten in beide zaken (rolnrs. 16-386 en 16-436)
Non-circumvention, non-disclosure, confidentiality and working agreement’ gesloten (hierna: de overeenkomst). De overeenkomst is ondertekend door [bestuurder ALT] en [bestuurder Romar] namens ALT en Romar en door [werkzaam bij Eneco] namens Eneco. In de preambule is het doel van de overeenkomst als volgt omschreven:
circumvention’ als omschreven in artikel 8 van de overeenkomst en maakten daarom in die brief aanspraak op de in dit artikel genoemde boete. Subsidiair hebben ALT en Romar in de brief van 20 november 2015 de ontbinding van de overeenkomst ingeroepen en vorderden zij vergoeding van de als gevolg van daarvan door hen geleden schade. In daaropvolgende gesprekken zijn partijen niet tot een oplossing van het geschil gekomen. Daarbij is door [directeur Trading Asset& Portfolio] in zijn e‑mailbericht van 4 maart 2016 opgemerkt dat de ontstane situatie ertoe zou leiden dat de overeenkomst “verder ongebruikt blijft”. In hun e-mail van 23 februari 2016 hebben ALT en Romar de overeenkomst onvoorwaardelijk ontbonden.
3.Het geschil
in de zaak met rolnr. 16-386
4.De beoordeling in beide zaken
circumventionals in de overeenkomst voorzien).
ofde Enecogen-centrale verkocht kon worden. Het was ALT en Romar immers in een vroeg stadium bekend dat Eneco niet zonder Dong kon beslissen over de verkoop van de Enecogen-centrale. Bovendien was bekend dat Dong ten tijde van het contact met 3D HiTech zelf in onderhandeling was met een andere partij over verkoop van haar aandeel in de Enecogen‑centrale. Een en ander brengt mee dat uit de overeenkomst niet blijkt dat er een verplichting tot verkoop bestond, waardoor ook geen tekortkoming kan ontstaan door het niet (langer) te koop aanbieden van de Enecogen-centrale.
circumvention’ (omzeiling) aan de andere partij een boete verschuldigd wordt gelijk aan de commissie die gerealiseerd zou zijn wanneer er geen omzeiling zou hebben plaatsgevonden. Uit het gebruik van het woord
circumvention/omzeiling volgt dat het de situatie betreft waarin de ene partij (Eneco) haar doel bereikt (de verkoop van de Enecogen-centrale) zonder aan de voorwaarden van de overeenkomst te voldoen (het gebruik maken van de diensten van ALT en Romar bij verkoop aan een koper in India of Nigeria dan wel aan een koper elders die door ALT en Romar was aangebracht). Nu de verkoop van de Enecogen-centrale echter niet heeft plaatsgevonden, kan van omzeiling van de overeenkomst geen sprake zijn geweest. Hierover zal een verklaring voor recht worden gegeven, eveneens met de toevoeging dat
tot 16 december 2016geen sprake is geweest van overtreding van artikel 8, nu er vanuit moet worden gegaan dat de overeenkomst thans nog voortduurt.
court costs’en ‘
reasonable attorney fees’.
6.422,00(2,0 punten × tarief € 3.211,00)