ECLI:NL:RBROT:2017:3476

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 mei 2017
Publicatiedatum
9 mei 2017
Zaaknummer
10/701015-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplichtigheid aan woninginbraak in Rotterdam

Op 4 mei 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van medeplichtigheid aan een woninginbraak die plaatsvond op 16 januari 2017. De verdachte stond op de uitkijk terwijl medeverdachten de inbraak pleegden. De officier van justitie eiste vrijspraak van het primair ten laste gelegde en een gevangenisstraf van vijf maanden voor het subsidiair ten laste gelegde. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde, omdat er geen bewijs was dat de verdachte als medeplichtige kon worden aangemerkt. De rechtbank concludeerde dat de beschikbare gegevens uit het politieonderzoek onvoldoende houvast boden voor de betrokkenheid van de verdachte bij de inbraak. Daarnaast was er een benadeelde partij die schadevergoeding vorderde, maar deze werd niet-ontvankelijk verklaard omdat de verdachte niet was veroordeeld. De rechtbank heeft de kosten van de benadeelde partij op nihil vastgesteld. Het vonnis is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier en de oudste rechter was niet in staat om het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/701015-17
Datum uitspraak: 4 mei 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw B.A.S.E. Maandag, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 21 april 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.L. Hoekstra heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden, met aftrek van voorarrest.

4.Vrijspraak

Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewijs voorhanden van medeplichtigheid aan de tenlastegelegde woninginbraak. De verdachte stond op de uitkijk terwijl de medeverdachten [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] de woninginbraak pleegden. De verdachte was kort voor de inbraak dicht in de buurt van de woning gezien met de voornoemde medeverdachten en stond daar enkele minuten later alléén. Hij trachtte op dat moment de medeverdachte [naam medeverdachte 1] te waarschuwen, door hem een SMS-bericht te sturen en hem te bellen.
Beoordeling
ten aanzien van het primair tenlastegelegde:
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde:
Eveneens is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, zodat hij ook daarvan dient te worden vrijgesproken.
Anders dan door de officier van justitie is gesteld, kan noch op basis van de stukken in het dossier, noch op basis van het verdere onderzoek op de terechtzitting, de betrokkenheid van de verdachte worden vastgesteld bij hetgeen hem ten laste is gelegd.
In het dossier ontbreekt een bewijsmiddel dat de verdachte rechtstreeks aanwijst als medeplichtige aan de tenlastegelegde inbraak in de woning aan [adres delict] te Rotterdam op 16 januari 2017. Evenmin is gebleken van voldoende andere feiten of omstandigheden waardoor de verdachte als medeplichtige aan die woninginbraak kan worden aangemerkt. De uit het politieonderzoek beschikbare gegevens bieden onvoldoende houvast voor de conclusie dat de verdachte als zodanig betrokken is geweest bij de inbraak. Deze gegevens zouden hooguit kunnen dienen als “circumstantial evidence” maar leveren
- zonder nader steunbewijs - geen redengevende feiten en/of omstandigheden op voor het bewijs van het ten laste gelegde, noch afzonderlijk, noch in onderlinge samenhang en in onderling verband bezien.

5.Benadeelde partij

Vordering
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde] , wonende te Rotterdam. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 444,71 aan materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd deze vordering tot schadevergoeding in het geheel
toe te wijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente, alsmede met oplegging
van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering te verklaren.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu aan de verdachte geen straf of maatregel zal worden opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht niet zal worden toegepast.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
Conclusie
De verdachte hoeft geen schadevergoeding te betalen aan de benadeelde partij.

6.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

7.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.K. Asscheman-Versluis, voorzitter,
en mrs. E.M.D. Angela en K.T. van Barneveld, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R. van Puffelen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 16 januari 2017 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan [adres delict]
) heeft weggenomen een (Renault) autosleutel en/of een geldbedrag,
in elk geval enig goed en/of geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan
[naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan
aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), zulks nadat hij, verdachte, en/of
zijn mededader(s), die weg te nemen goederen en/of geld onder zijn/hun bereik
had(den) gebracht door braak, verbreking en/of inklimming;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[naam medeverdachte 2] en/of [naam medeverdachte 1] op of omstreeks 16 januari 2017 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen
aan [adres delict] ) heeft weggenomen
een (Renault) autosleutel en/of een geldbedrag, in elk geval enig goed en/of
een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1] en/of
[naam slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [naam medeverdachte 2] en/of
[naam medeverdachte 1] en/of zijn mededaders en/of aan verdachte,
waarbij die [naam medeverdachte 2] en/of [naam medeverdachte 1] en/of zijn mededaders zich de toegang tot
de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goederen
en/of geldbedrag
onder zijn/hun bereik hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of
omstreeks 16 januari 2017 te Rotterdam in elk geval in Nederland,
opzettelijk behulpzaam is geweest door (in de nabijheid van de plaats delict)
op de uitkijk te (gaan) staan;