ECLI:NL:RBROT:2017:3474

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 april 2017
Publicatiedatum
9 mei 2017
Zaaknummer
10/994623-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Invoer en voorhanden hebben van professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik

Op 26 april 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het invoeren en voorhanden hebben van professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik. De zaak werd behandeld in de meervoudige kamer voor economische strafzaken. De verdachte, geboren te [geboorteplaats verdachte] en ingeschreven op het adres [adres verdachte], werd bijgestaan door zijn raadsvrouw K.C. van de Wijngaart. Tijdens de zitting op 12 april 2017 werd de tenlastelegging besproken, die als bijlage aan het vonnis was gehecht. De officier van justitie, mr. K. Broere, eiste vrijspraak voor enkele onderdelen van de tenlastelegging, maar vroeg ook om bewezenverklaring van andere feiten en een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij vuurwerk had vervaardigd of aan anderen ter beschikking had gesteld. De verdachte bekende echter de overige tenlastegelegde feiten, die zonder nadere bespreking bewezen werden verklaard. De rechtbank concludeerde dat de verdachte op 28 december 2016, samen met een ander, professioneel vuurwerk had voorhanden gehad en dit had ingevoerd in Nederland. De rechtbank oordeelde dat de feiten strafbaar waren en dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten.

Bij de motivering van de straf hield de rechtbank rekening met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en het feit dat hij niet eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 12 maanden op, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en bepaalde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd niet aan strafbare feiten mocht schuldig maken. Tevens werd een geldbedrag van € 335,00 aan de verdachte teruggegeven. De uitspraak werd gedaan door mr. M.C. Franken, voorzitter, en mrs. M.V. Scheffers en J.J. van den Berg, rechters, in aanwezigheid van griffier J.P. van der Wijden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/994623-16
Datum uitspraak: 26 april 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor economische strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw K.C. van de Wijngaart, advocaat te Schiedam.

Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 april 2017.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. K. Broere heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het tenlastegelegde vervaardigen en aan een ander ter beschikking stellen van het vuurwerk en van het medeplegen van het voorhanden hebben van de hoeveelheid vuurwerk aangetroffen bij de medeverdachte [naam medeverdachte] (eerste gedachtestreepje op de tenlastelegging);
  • bewezenverklaring van het overig tenlastegelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren.

Waardering van het bewijs

Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het vervaardigen en het aan een ander ter beschikking stellen van vuurwerk, alsmede het onder het eerste gedachtestreepje tenlastegelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte van die onderdelen van de tenlastelegging zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het (overige) tenlastegelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
hij omstreeks 28 december 2016, te Hoogvliet en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten
- 480 stuks Shells, althans mortierbommen, en
- 19 stuks Batterij Enkelschotsbuizen, althans Flowerbed, binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en voorhanden heeft gehad; en
hij 28 december 2016, te Hoogvliet - 30 stuks Banger voorhanden heeft gehad;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1. van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd
en
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

Motivering straf

Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan het in Nederland invoeren en voorhanden hebben van een grote hoeveelheid professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik. De verdachte reed met een door hem gehuurde bestelbus naar Duitsland, laadde daar het vuurwerk in de bus en reed hiermee vervolgens naar Nederland. Het ging hier om Mortierbommen en Batterij Enkelschotsbuizen, zijnde hoog explosief vuurwerk, zoals blijkt uit de deskundigenrapportage. De aard, de hoeveelheid en de wijze van vervoer van dit professionele vuurwerk in de bestelbus zonder de daartoe geëigende veiligheidsvoorzieningen bracht grote risico’s mee voor andere weggebruikers waarbij sprake was van een hoge mate van gevaarzetting in de vorm van ontploffingsgevaar, bijvoorbeeld bij een aanrijding. Het is dan ook niet voor niets dat het vervoer van dergelijk vuurwerk om veiligheidsredenen aan strenge regels is gebonden. Voorts rekent de rechtbank het de verdachte aan dat hij met deze grote hoeveelheid zwaar vuurwerk een woonwijk is ingereden en deze partij vuurwerk daar heeft willen uitladen en opslaan in een garagebox.
In die garagebox had de verdachte overigens op dat moment al een –zij het kleinere – hoeveelheid illegaal vuurwerk liggen.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 15 maart 2017, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank allereerst acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Voorts heeft de rechtbank in haar overwegingen betrokken dat de verdachte niet eerder voor een (illegaal) vuurwerk gerelateerd delict is veroordeeld en dat, voor zover is komen vast te staan, zijn aandeel in de bij dit vonnis bewezenverklaarde feiten geringer is geweest dan dat van zijn mededader. Ook heeft de rechtbank er rekening mee gehouden dat de verdachte de zorg heeft voor zijn vader. Ten slotte heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat de verdachte zijn rol bij de onderhavige feiten heeft erkend.
De verdediging heeft verzocht, een grotendeels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, eventueel aan te vullen met een aanzienlijke taakstraf.
Gelet op de aard van de feiten en de grote hoeveelheid vuurwerk die door de verdachte en zijn mededader is ingevoerd, is een geheel althans grotendeels voorwaardelijke gevangenisstraf, al dan niet in combinatie met een taakstraf, geen passende sanctie. Wel zal de rechtbank, zoals dat ook is gevorderd door de officier van justitie, een deel van de op te leggen gevangenisstaf voorwaardelijk opleggen om de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

In beslag genomen voorwerpen

Ten aanzien van het in beslag genomen geldbedrag ad € 335,00 zal, zoals dat door de officier van justitie ook is gevorderd, een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht,
de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten en artikel 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit.

Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de tenlastegelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 3 jaren, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan verdachte van een geldbedrag van € 335,00;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, dat bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.C. Franken, voorzitter,
en mrs. M.V. Scheffers en J.J. van den Berg, rechters,
in tegenwoordigheid van J.P. van der Wijden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 april 2017.
Bijlage I

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 oktober 2016
tot en met 28 december 2016,
te Hoogvliet en/of Spijkenisse en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen,
opzettelijk, een of meerdere malen,
professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten onder meer
- 18, althans meerdere, althans een, stuk(s) Banger, althans knalvuurwerk,en/of
- 480, althans meerdere, althans een, stuk(s) Shells, althans mortierbommen,
en/of
- 19, althans meerdere, althans een, stuk(s) Batterij Enkelschotsbuizen,
althans Flowerbed, en/of
- 30, althans meerdere, althans een, stuk(s) Banger, althans knalvuurwerk,
binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of heeft opgeslagen
en/of heeft vervaardigd en/of voorhanden heeft gehad en/of aan een ander ter
beschikking heeft gesteld;
art. 1a jo art. 2 jo art.6 Wet op de economische delicten jo art 9.2.2.1
Wet milieubeheer
art 1.2.2 lid 1 Vuurwerkbesluit