ECLI:NL:RBROT:2017:3469

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 april 2017
Publicatiedatum
9 mei 2017
Zaaknummer
10/997564-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Invoer van professioneel vuurwerk en de strafrechtelijke gevolgen

Op 26 april 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij de invoer van professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik. De verdachte, geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte], werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M.G.J. Plat. De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek op de terechtzitting op 12 april 2017. De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk voorhanden hebben van professioneel vuurwerk en het invoeren daarvan in Nederland. De officier van justitie, mr. K. Broere, eiste vrijspraak voor enkele onderdelen van de tenlastelegging, maar ook een gevangenisstraf van 14 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken werd van het vervaardigen en ter beschikking stellen van vuurwerk, maar dat de overige tenlastegelegde feiten bewezen waren. De verdachte had in zijn bezit 18 Bangers en een grote hoeveelheid mortierbommen en andere vuurwerksoorten, die hij samen met een medeverdachte vanuit Duitsland naar Nederland had gebracht. De rechtbank overwoog dat het vervoer van dergelijk vuurwerk grote risico's met zich meebracht voor de veiligheid van andere weggebruikers.

Bij de strafoplegging hield de rechtbank rekening met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden. De verdachte had geen eerder strafblad voor soortgelijke feiten, maar zijn betrokkenheid bij de verkoop van gevaarlijk vuurwerk aan jeugdigen werd zwaar meegewogen. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en werd er een deel van de in beslag genomen geldbedragen aan hem teruggegeven. De rechtbank benadrukte dat de verdachte zich tijdens de proeftijd aan de voorwaarden diende te houden om verdere strafbare feiten te voorkomen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/997564-16
Datum uitspraak: 26 april 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor economische strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. M.G.J. Plat, advocaat te Rotterdam.

Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 april 2017.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. K. Broere heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het tenlastegelegde vervaardigen en het aan een ander ter beschikking stellen van het vuurwerk en van het medeplegen van het voorhanden hebben van de hoeveelheid vuurwerk aangetroffen bij de medeverdachte [naam medeverdachte] (4e gedachtestreepje op de tenlastelegging);
  • bewezenverklaring van het overig tenlastegelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren.

Waardering van het bewijs

Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het vervaardigen en het aan een ander ter beschikking stellen van vuurwerk, alsmede het onder het vierde gedachtestreepje tenlastegelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte van die onderdelen van de tenlastelegging zonder nadere motivering partieel zal worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het (overig) tenlastegelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het (overige) tenlastegelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezenverklaarde feiten op die wijze begaan dat:
hij omstreeks 28 december 2016, te Hoogvliet en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten
- 480 stuks Shells, althans mortierbommen, en
- 19 stuks Batterij Enkelschotsbuizen,
althans Flowerbed, binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en voorhanden heeft gehad; en
hij op 28 december 2016, te Spijkenisseprofessioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten- 18stuk(s) Banger voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1. van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd
en
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

Motivering straf

Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten,
de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte had in zijn kelderbox en auto totaal 18 Bangers voorhanden. Daarnaast heeft de verdachte zich samen met een ander schuldig gemaakt aan het in Nederland invoeren van een grote hoeveelheid professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik. De medeverdachte reed op verzoek van en tegen betaling door de verdachte met een gehuurde bestelbus naar Duitsland, laadde daar het vuurwerk in de bus en reed hiermee vervolgens terug naar Nederland. Het ging hier om Mortierbommen en Batterij Enkelschotsbuizen, hoog explosief vuurwerk, zoals blijkt uit de deskundigenrapportage.
De aard, de hoeveelheid en de wijze van vervoer van dit professionele vuurwerk in de bestelbus zonder de daartoe geëigende veiligheidsvoorzieningen bracht grote risico’s mee voor andere weggebruikers waarbij sprake was van een hoge mate van gevaarzetting in de vorm van ontploffingsgevaar, bijvoorbeeld bij een aanrijding. Het is dan ook niet voor niets dat het vervoer van dergelijk vuurwerk om veiligheidsredenen aan strenge regels is gebonden.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 15 maart 2017, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank allereerst acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Daarnaast heeft de rechtbank ook de - ten opzichte van de medeverdachte - meer initiërende rol van de verdachte in aanmerking genomen. De verdachte heeft de contacten gelegd met de leverancier van het vuurwerk, hij heeft de bestelling doorgegeven en heeft de prijsafspraken gemaakt.
De rechtbank heeft voorts in aanmerking genomen dat de verdachte, naar hij zelf heeft verklaard, gedurende een lange periode actief gevaarlijk vuurwerk als waarvan in dit geval sprake was heeft verkocht aan zeer jeugdige personen.
De rechtbank heeft er anderzijds rekening mee gehouden dat de verdachte de gedeelde zorg heeft voor zijn kinderen en dat hij vooruitzicht heeft op een betaalde baan. Ten slotte heeft de rechtbank er rekening mee gehouden dat de verdachte zijn rol bij de onderhavige feiten van meet af aan heeft erkend.
De verdediging heeft verzocht, een grotendeels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, eventueel aan te vullen met een aanzienlijke taakstraf.
Gelet op de aard van de feiten en de grote hoeveelheid vuurwerk die door de verdachte en zijn medeverdachte is ingevoerd, is een geheel althans grotendeels voorwaardelijke gevangenisstraf, al dan niet in combinatie met een taakstraf, geen passende sanctie. Wel zal de rechtbank, zoals dat ook door de officier van justitie is gevorderd, een deel van de op te leggen gevangenisstaf voorwaardelijk opleggen om de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

In beslag genomen voorwerpen

Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft meegedeeld dat aan de rechter-commissaris is verzocht machtiging te verlenen om conservatoir beslag te leggen op de onder de verdachte in beslaggenomen geldbedragen. Zij heeft voorwaardelijk, namelijk het geval die machtiging nog niet zou zijn verleend, gevorderd om de onder de verdachte inbeslaggenomen geldbedragen ad € 220,10 en € 21.453,= verbeurd te verklaren.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat voormeld, kennelijk aan de rechter-commissaris gedaan verzoek niet in de weg staat aan de bevoegdheid van de rechtbank om een beslissing te geven ten aanzien van het beslag.
De verdediging heeft verzocht om, met uitzondering van een bedrag van € 9.000,= dat is verdiend met de verkoop van vuurwerk, het (overige) inbeslaggenomen geld terug te geven aan de verdachte.

Beoordeling

Ten aanzien van de in beslag genomen geldbedragen zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte. Niet vast is komen te staan dat de inbeslaggenomen geldbedragen enige strafrechtelijk relevante relatie hebben met de bewezenverklaarde feiten.
Het staat de officier van justitie vrij om na verkregen machtiging van de rechter-commissaris, (alsnog) beslag te doen leggen op aan de verdachte toekomende geldbedragen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten en artikel 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit.

Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de tenlastegelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 14 (veertien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 3 jaren, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan verdachte van een geldbedrag van € 220,10 en van een geldbedrag van € 21.453,=;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, dat bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.C. Franken, voorzitter,
en mrs. M.V. Scheffers en J.J. van den Berg, rechters,
in tegenwoordigheid van J.P. van der Wijden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 april 2017.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage I

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 oktober 2016
tot en met 28 december 2016,
te Hoogvliet en/of Spijkenisse en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen,
opzettelijk, een of meerdere malen,
professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten onder meer
- 18, althans meerdere, althans een, stuk(s) Banger, althans knalvuurwerk,en/of
- 480, althans meerdere, althans een, stuk(s) Shells, althans mortierbommen,
en/of
- 19, althans meerdere, althans een, stuk(s) Batterij Enkelschotsbuizen,
althans Flowerbed, en/of
- 30, althans meerdere, althans een, stuk(s) Banger, althans knalvuurwerk,
binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of heeft opgeslagen
en/of heeft vervaardigd en/of voorhanden heeft gehad en/of aan een ander ter
beschikking heeft gesteld;
art. 1a jo art. 2 jo art.6 Wet op de economische delicten jo art 9.2.2.1
Wet milieubeheer
art 1.2.2 lid 1 Vuurwerkbesluit