Op 26 april 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een rechtspersoon die beschuldigd werd van illegale overbrenging van afvalstoffen naar China. De zaak kwam voort uit een onderzoek dat begon op 25 maart 2016 en vervolgde op 13 april 2017. De verdachte rechtspersoon had een container met kunststofafval vanuit Duitsland naar China overgebracht, maar dit gebeurde zonder het vereiste CCIC-certificaat. De officier van justitie, mr. L.W. Boogert, eiste bewezenverklaring van de tenlastelegging en een voorwaardelijke geldboete van € 5.000,00. De rechtbank oordeelde dat het ontbreken van het CCIC-certificaat in strijd was met de Europese Verordening (EG) 1013/2006, die de overbrenging van afvalstoffen reguleert. De rechtbank concludeerde dat de verdachte rechtspersoon schuldig was aan de illegale overbrenging, maar legde geen straf op, rekening houdend met de lange duur van de procedure en het feit dat de rechtspersoon niet eerder in Nederland was veroordeeld. De rechtbank verklaarde de verdachte schuldig, maar legde geen straf of maatregel op, omdat er geen doel gediend zou zijn met een strafoplegging.