ECLI:NL:RBROT:2017:3432

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 mei 2017
Publicatiedatum
8 mei 2017
Zaaknummer
10/691037-15
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot zware mishandeling van partner met voorwaardelijk opzet en taakstraf als gevolg van tijdsverloop

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 mei 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van poging tot zware mishandeling van zijn partner. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 22 februari 2015 in Rotterdam, tijdens een ruzie, zijn vriendin heeft geslagen, geschopt en bekogeld met harde voorwerpen, waaronder een doucheknop en een deodorantbus. De officier van justitie had vrijspraak geëist voor het primair en subsidiair ten laste gelegde, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat hij zijn vriendin zwaar lichamelijk letsel zou toebrengen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de meeste tenlastegelegde feiten, maar heeft bewezen verklaard dat hij het meer subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan.

De rechtbank heeft de ernst van het feit en het justitiële verleden van de verdachte in overweging genomen, maar heeft besloten om, gezien het tijdsverloop en de verbeterde relatie tussen de verdachte en zijn vriendin, een taakstraf van 80 uren op te leggen in plaats van een gevangenisstraf. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met het feit dat er in de afgelopen twee jaren geen justitiecontact is geweest in verband met geweld tussen hen beiden. De rechtbank heeft de verdachte als strafbaar verklaard en de taakstraf opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-nakoming.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/691037-15
Datum uitspraak: 4 mei 2017
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. J.W.M. Kromme, advocaat te Ridderkerk.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 21 april 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.K. Tiggelaar heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het primair en subsidiair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het meer subsidiair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 80 uren, bij niet naar behoren verrichten te vervangen door 40 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het primair en subsidiair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Voorwaardelijk opzet
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat aan het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel zou worden toegebracht.
Op grond van het strafdossier en het onderzoek op de terechtzitting is het volgende komen vast te staan.
De verdachte heeft onder meer een doucheknop en een deodorant bus tegen het hoofd van het slachtoffer gegooid en haar geschopt terwijl zij op de grond zat. De verdachte werd over haar hele lichaam, inclusief haar hoofd, geraakt.
De rechtbank is gelet op deze feiten en omstandigheden van oordeel dat de verdachte met deze gedragingen op zijn minst het voorwaardelijk opzet heeft gehad om aan het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
4.3.
Bewezenverklaring
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 22 februari 2015 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [naam slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- tegen het lichaam van die [naam slachtoffer] heeft geslagen
en getrapt en geschopt
(terwijl die [naam slachtoffer] op de grond zat
)en
- de keel en/of de hals van die [naam slachtoffer] heeft (vast)gepakt en/of (vast) gegrepen
en/of
- harde voorwerpen, onder meer een douchekop en
een deodorantbus tegen het hoofd van die [naam slachtoffer] of in de richting van die [naam slachtoffer] heeft gegooid,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of misslagen verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de redengevende inhoud van het voorgaande en op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
Poging tot zware mishandeling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Tijdens een ruzie heeft de verdachte zijn vriendin over haar gehele lichaam geschopt en geslagen en heeft hij haar bekogeld met harde voorwerpen. Dit is des te kwalijker omdat de geweldsuitbarsting plaatsvond in de woning van het slachtoffer, bij uitstek een plek waar zij zich veilig behoort te voelen.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
28 maart 2017, waaruit blijkt dat de verdachte eerder door de strafrechter is veroordeeld, onder meer voor geweldsgerelateerde delicten.
Gezien de ernst van het feit en het justitiële verleden van de verdachte kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank zal daar echter van afzien, omdat zij in vergaande mate rekening houdt met het tijdsverloop in deze zaak. Bovendien is ter terechtzitting gebleken dat het inmiddels goed gaat tussen de verdachte en zijn vriendin en dat er in de afgelopen twee jaren geen justitiecontact is geweest in verband met geweld tussen hen beiden.
De rechtbank zal daarom volstaan met het opleggen van de door de officier van justitie geëiste taakstraf van 80 uren. De rechtbank is van oordeel dat een geheel voorwaardelijke staf, zoals bepleit door de verdediging, onvoldoende recht doet aan de ernst van het door de verdachte gepleegde feit.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 22c, 22d, 45, 63 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het meer subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 80 (tachtig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
76 (zesenzeventig) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
38 dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.A.M.J. Janssen-Timmermans, voorzitter,
en mrs. E.M. Havik en J.W. Langeler, rechters,
in tegenwoordigheid van D.J. Boogert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1. Primair
hij op of omstreeks 22 februari 2015 te Rotterdam
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
opzettelijk een persoon genaamd (zijn vriendin) [naam slachtoffer] van het leven te
beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
de keel en/of de hals van die [naam slachtoffer] heeft (vast)gepakt en/of heeft
(vast)gegrepen en/of (vervolgens) de keel en/of de hals van die [naam slachtoffer] heeft
(dicht)geknepen en/of heeft (dicht)gedrukt gehouden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair
hij op of omstreeks 22 februari 2015 te Rotterdam
aan [naam slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een wond en/of
een snee van ongeveer 5 cm op de rechter onderarm, heeft toegebracht door
één of meermalen
- in/tegen het gezicht, althans op/tegen het hoofd en/of op/tegen een/de
arm(en), in elk geval op/in/tegen het lichaam, van die [naam slachtoffer] te slaan en/of
te stompen en te trappen en/of te schoppen terwijl die [naam slachtoffer] op de grond zat
en/of
- de keel en/of de hals van die [naam slachtoffer] (vast) te pakken en/of (vast) te grijpen
en/of (vervolgens) de keel en/of de hals van die [naam slachtoffer] (dicht) te knijpen
en/of (dicht) gedrukt te houden en/of
- één of meer harde en/of zware voorwerp(en) onder meer een douchekop en/of
deoderant bus(sen) op/tegen het hoofd, in elke geval op/in/tegen het lichaam,
van die [naam slachtoffer] en/of naar en/of in de richting van die [naam slachtoffer] te gooien en/of
te werpen;
Meer Subsidiair
hij op of omstreeks 22 februari 2015 te Rotterdam
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [naam slachtoffer]
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- in/tegen het gezicht, althans op/tegen het hoofd en/of op/tegen een/de
arm(en), in elk geval op/in/tegen het lichaam, van die [naam slachtoffer] heeft geslagen
en/of gestompt en/of getrapt en/of geschopt terwijl die [naam slachtoffer] op de grond zat
en/of
- de keel en/of de hals van die [naam slachtoffer] heeft (vast)gepakt en/of (vast) gegrepen
en/of (vervolgens) de keel en/of de hals van die [naam slachtoffer] heeft (dicht) geknepen
en/of (dicht) gedrukt te houden en/of
- één of meer harde en/of zware voorwerp(en), onder meer een douchekop en/of
deoderant bus(sen) op/tegen het hoofd, in elke geval op/tegen het lichaam,
van die [naam slachtoffer] en/of naar en/of in de richting van die [naam slachtoffer] heeft gegooid
en/of heeft geworpen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Meest subsidiair
hij op of omstreeks 22 februari 2015 te Rotterdam [naam slachtoffer] , heeft mishandeld door,
- deze in/tegen het gezicht, althans op/tegen het hoofd en/of op/tegen een/de arm(en), in elk
geval op/in/tegen het lichaam te slaan en/of stompen en/of trappen en/of schoppen terwijl
die [naam slachtoffer] op de grond zat en/of
- de keel en/of de hals van die [naam slachtoffer] (vast) te pakken en/of (vast) te grijpen en/of (vervolgens) de keel en/of de hals van die [naam slachtoffer] (dicht) te knijpen en/of (dicht) te drukken en/of dicht gedrukt te houden en/of
- één of meerdere harde en/of zware voorwerp(en), onder meer een douchekop en/of (een)
deodorantbus(sen) op/tegen het hoofd, in elk geval op/tegen het lichaam van die [naam slachtoffer] en/of
naar en/of in de richting van die [naam slachtoffer] te gooien en/of te werpen.