ECLI:NL:RBROT:2017:3204

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 maart 2017
Publicatiedatum
25 april 2017
Zaaknummer
C/10/472197 / HA ZA 15-274
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor tussentijds hoger beroep in civiele procedure tussen Tele2 Nederland B.V. en KPN B.V.

In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 maart 2017 uitspraak gedaan in de zaak tussen Tele2 Nederland B.V. en KPN B.V. Het betreft een verzoek van KPN om tussentijds hoger beroep in te stellen tegen een tussenvonnis van 1 februari 2017. KPN stelt dat het voeren van een complex en tijdrovend debat over causaliteit en schade kan worden vermeden door tussentijds hoger beroep, wat de doelmatigheid van de procedure ten goede zou komen. Tele2 daarentegen betoogt dat het verzoek om tussentijds hoger beroep moet worden afgewezen, omdat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een uitzondering op de hoofdregel rechtvaardigen. De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig afgewogen. Ze concludeert dat er in deze zaak wel degelijk sprake is van bijzondere omstandigheden die het openstellen van tussentijds hoger beroep rechtvaardigen. De rechtbank wijst het verzoek van KPN toe, waarmee de mogelijkheid voor tussentijds hoger beroep wordt geopend. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechters.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team haven en handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/472197 / HA ZA 15-274
Vonnis van 29 maart 2017
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TELE2 NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Diemen,
eiseres,
advocaat mr. D. Knottenbelt te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KPN B.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
verweerster,
advocaat mr. A.R.J. Croiset van Uchelen te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Tele2 en KPN genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van deze rechtbank van 1 februari 2017;
  • het faxbericht van [persoon 1] van 8 maart 2017;
  • het faxbericht van [persoon 2] van 10 maart 2017.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
In bovengenoemd vonnis heeft de rechtbank bepaald dat de zaak weer op de rol zal komen voor het nemen van een akte (gelijktijdig) door beide partijen over hetgeen is vermeld onder 4.43 en 4.44, waarna beide partijen op de rol van vier weken daarna een antwoordakte kunnen nemen met een reactie op hetgeen de wederpartij naar voren heeft gebracht over de onder 4.44 vermelde onderwerpen.
2.2.
KPN verzoekt thans tot het openstellen van tussentijds hoger beroep tegen genoemd vonnis. Zij stelt – zakelijk weergegeven - dat als gevolg van de door de rechtbank in haar vonnis genomen (eind)beslissingen - onder meer aan de hand van een deskundigenbericht - een complex en tijdrovend debat over de causaliteit en de schade zal moeten worden gevoerd. Dit debat kan worden vermeden indien het tussentijdse hoger beroep zou leiden tot vernietiging van (één van) deze (eind)beslissingen. Volgens KPN is het in het belang van beide partijen deze omvangrijke en complexe zaak op een zo doelmatig mogelijke wijze tot een oplossing te brengen. Het toestaan van tussentijds hoger beroep bevordert deze doelmatigheid in hoge mate. Dat de eventueel verschuldigde schade zonder tussentijds hoger beroep wat eerder zal worden vastgesteld, doet daaraan niet af. Dit geldt te meer nu Tele2 tenminste twaalf jaren heeft gewacht met het vervolgen van de onderhavige aanspraak op schadevergoeding en daartoe bovendien pas aanleiding zag nadat KPN (in conventie) een vordering jegens Tele2 had ingesteld.
2.3.
Volgens Tele2 strekt het verzoek ertoe een uitzondering te maken op het in artikel 337 lid 2 Rv neergelegde uitgangspunt dat hoger beroep van tussenvonnissen slechts is toegestaan tegelijk met dat tegen het eindvonnis. De wetgever heeft dat uitgangspunt geformuleerd om fragmentatie van de instructie van de zaak, vertraging en processuele complicaties, een en ander als gevolg van tussentijds beroep, tegen te gaan en aldus de doelmatigheid en snelheid van de procedure te bevorderen. Bij het toestaan van genoemde uitzondering dient de rechter dus terughoudendheid te betrachten; alleen onder bijzondere omstandigheden kan aanleiding bestaan om een uitzondering op de hoofdregel te maken.
Naar het oordeel van Tele2 zijn dergelijke bijzondere omstandigheden hier niet aan de orde en dient het verzoek om het openstellen van hoger beroep te worden afgewezen. De argumenten die KPN aanvoert om haar verzoek te onderbouwen zijn volgens haar – kort gezegd - onjuist of onvolledig, terwijl het gestelde belang van KPN om tussentijds
beroep te kunnen instellen niet opweegt tegen het belang van Tele2 om binnen afzienbare termijn een eindvonnis te verkrijgen.
2.4.
De rechtbank overweegt dat Tele2 het juridisch kader op zichzelf juist heeft geschetst; alleen in geval van bijzondere omstandigheden kan hoger beroep van een tussenvonnis worden opengesteld. De rechtbank deelt echter de mening van KPN dat van dergelijke omstandigheden in deze zaak sprake is. In de eerste plaats is het juist dat de rechtbank op heel veel punten inmiddels (eind)beslissingen heeft genomen ten aanzien van de stellingen van Tele2 en de vele formele en materiële verweren van KPN. Naar het oordeel van de rechtbank is er daarom geen gevaar voor fragmentatie van de instructie van de zaak en processuele complicaties. Vanwege het belang en de complexiteit van de zaak lijkt hoger beroep op enig moment onontkoombaar. Indien de beoordeling in hoger beroep anders mocht uitvallen dan in eerste instantie kan een forse inspanning van partijen en de deskundige(n) vermeden worden.
Het argument van Tele2 dat toewijzing van het verzoek haar ernstig in haar belangen zou schaden omdat het leidt tot een aanzienlijke vertraging in het vaststellen van de omvang van de schade en daarmee in het verkrijgen van een eindvonnis, overtuigt de rechtbank niet. KPN heeft er immers terecht op gewezen dat Tele2 vele jaren heeft gewacht met het vervolgen van de onderhavige aanspraak op schadevergoeding en daartoe bovendien pas aanleiding zag nadat KPN (in conventie) een vordering jegens Tele2 had ingesteld.
2.5.
Vanwege de hiervoor genoemde bijzondere gronden acht de rechtbank het maken van een uitzondering op de hoofdregel van artikel 337 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering gerechtvaardigd en zal zij tussentijds hoger beroep openstellen.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
wijst toe het verzoek van KPN om tussentijds hoger beroep in te stellen tegen het tussenvonnis van 1 februari 2017.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.C. Santema, mr. R.J.A.M. Cooijmans en mr. J.W. van den Hurk en in het openbaar uitgesproken op 29 maart 2017. [1]

Voetnoten

1.type: