ECLI:NL:RBROT:2017:3068

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 april 2017
Publicatiedatum
21 april 2017
Zaaknummer
10/662085-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontuchtige handelingen met minderjarige in Capelle aan den IJssel

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 5 april 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met een minderjarig meisje. De tenlastelegging betrof het omhelzen en knuffelen van het meisje, alsook het geven van een kus op haar gezicht. De verdachte, die onder invloed van alcohol was, ontkende de beschuldigingen, maar de rechtbank oordeelde op basis van de verklaringen van het slachtoffer en haar moeder dat de verdachte inderdaad deze handelingen had verricht. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde een taakstraf op van 60 uren, waarvan een deel voorwaardelijk. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was gepleegd en de persoonlijke situatie van de verdachte. De reclassering had geadviseerd om bijzondere voorwaarden op te leggen, waaronder een meldplicht en een behandelverplichting, wat de rechtbank ook deed. De uitspraak benadrukt de maatschappelijke normen omtrent de omgang van volwassenen met kinderen en de gevolgen van dergelijk gedrag voor de slachtoffers en hun omgeving.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/662085-16
Datum uitspraak: 5 april 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. J.D. Linscheer, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 5 april 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A. Ekiz heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een (ambulante) behandelverplichting, alsmede een klinische opname van maximaal 7 weken ten behoeve van detoxificatie, alsmede tot een taakstraf van 60 uren.

4.Waardering van het bewijs

Omhelzen en knuffelen
De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor die onderdelen van de tenlastelegging die zien op het omhelzen en knuffelen van de in de tenlastelegging bedoelde [naam slachtoffer] ( [voornaam slachtoffer] ). Die handelingen blijken alleen uit de verklaring van [voornaam slachtoffer] . Hoewel de verdachte erkent dat hij onder invloed van alcohol was, ontkent hij stellig deze handelingen te hebben gepleegd. Hij erkent wel [voornaam slachtoffer] een hand en een kusje op de wang te hebben gegeven.
Dit verweer wordt verworpen. [voornaam slachtoffer] heeft verklaard dat de verdachte haar eerst een knuffel heeft gegeven, waarbij ze zijn armen op haar rug voelde. Ze voelde dat hij een beetje met zijn armen drukte en dat hij haar een beetje klem had. Hij zou daarbij hebben gezegd dat ze een familieknuffel en kusje kreeg. Toen haar moeder de verdachte confronteerde met zijn gedrag jegens haar dochter, heeft de verdachte volgens haar verklaring gezegd: “nee, nee als familie als familie” en zag ze dat hij een beweging met zijn armen maakte alsof hij een knuffel gaf. Deze verklaring van de moeder ondersteunt de verklaring van [voornaam slachtoffer] op dit punt. De rechtbank acht derhalve op basis van deze beide bewijsmiddelen bewezen dat de verdachte [voornaam slachtoffer] ook heeft omhelsd en geknuffeld.
Bewijsmiddelen
In de gevallen waarin dit is vereist zal dit vonnis worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de bewijsmiddelen houdende de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is daarop gegrond, alsmede op hetgeen
hiervoor is overwogen.
Bewezenverklaring
Bewezen is dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 8 mei 2016 te Capelle aan den IJssel met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten [naam slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] ), buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, namelijk het onverhoeds
- omhelzen en knuffelen van die [naam slachtoffer] en
- kussen van die [naam slachtoffer] op haar gezicht;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft een meisje dat op straat aan het spelen was omhelsd, geknuffeld en een kus op haar wang gegeven. Hij kende het meisje niet en was in beschonken toestand. Het meisje is hiervan erg geschrokken. Het handelen van de verdachte heeft ook geleid tot onrust bij haar familie en buurtbewoners. De verdachte heeft door zijn handelen ook de hier in Nederland geldende fatsoensnormen overtreden. Een volwassene hoort niet zo met kinderen om te gaan.
Uit een uittreksel uit de justitiële documentatie van 7 maart 2017 blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Bouman GGZ, afdeling reclassering, heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 23 maart 2017. Kort samengevat komt uit dat rapport naar voren dat de reclassering aanwijzingen ziet voor een relatie tussen het alcoholgebruik van de verdachte, problemen op het gebied van denkpatronen, gedrag en vaardigheden en het gepleegde delict.
De reclassering adviseert de verdachte een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, een behandelverplichting en een verplichting om op zoek te gaan naar geschikte huisvesting, een zinvolle dagbesteding en te werken aan het verbeteren van zijn financiële situatie.
De reclassering adviseert daarnaast de verdachte kortdurend klinisch te laten opnemen ten behoeve van detoxificatie en stabilisatie (in zoverre dat dit nog nodig is) en uitgebreid diagnostisch onderzoek. De reclassering schat in dat de verdachte bereid is om hieraan mee te werken. Tot op heden is hij zijn afspraken binnen het toezicht redelijk goed nagekomen. Anderzijds heeft hij om onduidelijke reden niet meegewerkt aan het psychologisch onderzoek Pro Justitia, daarnaast zorgt het feit dat hij straks een gezin heeft er mogelijk voor dat hij extra gemotiveerd zal moeten worden. Aansluitend zal passende vervolgbehandeling ingezet moeten worden.
De rechtbank vindt een taakstraf van na te noemen duur een passende reactie op dit feit. Een (voorwaardelijke) gevangenisstraf wordt te zwaar geacht.
Nu de rechtbank, met de reclassering, begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal een deel van de taakstraf voorwaardelijk worden opgelegd. Dit voorwaardelijk strafdeel moet helpen voorkomen dat de verdachte in de toekomst weer een strafbaar feit pleegt.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 247 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
bepaalt dat van deze taakstraf een gedeelte, groot
30 (dertig) urenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 30 dagen;
stelt als algemene voorwaarden:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Bouman GGZ, afdeling reclassering, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde wordt verplicht om zich voor zijn middelenproblematiek en psychische problematiek te laten behandelen bij een instelling voor ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
3. de veroordeelde zal zich voor detoxificatie en stabilisatie, observatie en/of diagnostiek klinisch laten opnemen, gedurende de eerste zes maanden van de proeftijd en voor de duur van maximaal zeven weken, tenzij de reclassering dit niet noodzakelijk acht, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die opname door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.K. Asscheman-Versluis , voorzitter,
en mrs. J.J. Bade en J. Fransen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.A. Verkerk, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 08 mei 2016 te Capelle aan den IJssel met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten [naam slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] ), buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, namelijk het (onverhoeds)
- omhelzen en/of knuffelen van die [naam slachtoffer] en/of
- kussen van die [naam slachtoffer] op haar gezicht en/of mond en/of lippen en/of
- likken in het gezicht en/of op de wang en/of lip(pen) van die [naam slachtoffer] ;