ECLI:NL:RBROT:2017:3064

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 april 2017
Publicatiedatum
21 april 2017
Zaaknummer
10/750394-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van mensensmokkel met Irakezen in bestelbus

In de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van mensensmokkel, heeft de rechtbank Rotterdam op 20 april 2017 uitspraak gedaan. De verdachte en zijn medeverdachte werden beschuldigd van het vervoeren van zes Irakezen in een bestelbus, verborgen achter een lading autobanden, op weg naar Engeland. Tijdens de uitreiscontrole op 30 september 2016 in Hoek van Holland werden de vreemdelingen ontdekt. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, en stelde dat de verdachten wetenschap hadden van de aanwezigheid van de vreemdelingen. De verdediging voerde echter aan dat de verdachten geen kennis hadden van de vreemdelingen in de laadruimte en dat het scenario dat hen werd aangereikt niet consistent was.

De rechtbank heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat er onvoldoende objectieve, feitelijke gegevens zijn die de wetenschap van de verdachte en zijn medeverdachte kunnen bewijzen. De verklaringen van de verdachten waren niet overtuigend en de rechtbank oordeelde dat de wetenschap van de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van de tenlastelegging. Tevens werd het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. Dit vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de jongste rechter niet in staat was om het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/750394-16
Datum uitspraak: 20 april 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. H.L. Bakker, advocaat te Rotterdam.

Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 6 april 2017.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. Blom heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering;
  • opheffing van het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis bij de einduitspraak.

Waardering van het bewijs

Vrijspraak
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat kan worden bewezen dat zowel de verdachte als zijn medeverdachte [naam medeverdachte] wetenschap hadden van de aanwezigheid van de Irakese vreemdelingen in het gehuurde busje. Het door en namens de verdachten aangevoerde scenario, waarbij een man genaamd ‘ [naam] ’ de vreemdelingen zonder hun medeweten in het busje had gedaan, vormt geen consistente, plausibele en verifieerbare verklaring. De verklaringen van verdachten bevatten tegenstrijdige en ongeloofwaardige elementen. Naar de uiterlijke verschijningsvorm waren de verdachten zich bewust van de aanwezigheid van de vreemdelingen in het busje.
Beoordeling
In de avond van 30 september 2016 werd bij de uitreiscontrole van een schip van de rederij Stena Line in Hoek van Holland de bestelbus, waar verdachte en zijn medeverdachte voorin zaten, gecontroleerd. In de afgesloten laadruimte bleken autobanden te liggen, maar na de inzet van een speurhond en aanroepen, bleken zes personen met de Iraakse nationaliteit zich achter de autobanden te bevinden. Verdachte en medeverdachte gaven bij de controle aan dat er zich autobanden in de afgesloten laadruimte bevonden en hebben altijd ontkend wetenschap te hebben gehad van de aanwezigheid van de vreemdelingen. De inhoud van het dossier kent verder geen objectieve, feitelijke gegevens die duiden op die wetenschap bij de verdachten. Bij deze stand van zaken kan de conclusie niet anders zijn dan dat de wetenschap van verdachte (en zijn medeverdachte) niet wettig en overtuigend kan worden bewezen zodat verdachte zal worden vrijgesproken.

Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.J.P. van Essen, voorzitter,
en mrs. M.M. Koevoets en S. Zuidwijk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.S. Zawierko, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I

Tekst gewijzigde tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 30 september 2016 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam,
althans in Nederland tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans
alleen, 6 (zes), althans één of meer perso(o)n(en) met de Iraakse
nationaliteit, althans van buitenlandse afkomst,
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis
door, en/of
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf
in Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie en/of IJsland
en/of Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000
te New York tot stand gekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land,
over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New
York tot stand gekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of
die ander (telkens) daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft/hebben
verschaft terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) of
ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of die doorreis en/of
dat verblijf wederrechtelijk was,
immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met één of meer van zijn
mededaders, althans alleen,
- bovengenoemde personen, in een busje, (tussen autobanden), vervoerd door
Nederland, en/of
- een ticket aangeschaft en/of aan laten schaffen voor de ferry (Stena Line)
naar Groot-Brittannië, en/of
(aldus) het verblijf in Nederland en/of het transport en de doorreis door
Nederland van die bovengenoemde pers(o)n(en) georganiseerd en/of
gecoördineerd en/of gefaciliteerd, terwijl als gevolg hiervan levensgevaar voor een ander, te weten voornoemde 6 (zes), althans één of meer perso(o)n(en) met de Iraakse nationaliteit, te duchten was.
artikel 197a lid 1, 2, 4 en 5 Wetboek van Strafrecht