ECLI:NL:RBROT:2017:3063

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 april 2017
Publicatiedatum
21 april 2017
Zaaknummer
10/750410-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensensmokkel van Albanezen in een koeltrailer met levensgevaarlijke omstandigheden

Op 20 april 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensensmokkel. De verdachte, een vrachtwagenchauffeur, werd op 13 oktober 2016 aangehouden bij een uitreiscontrole in Europoort, waar tien Albanezen in een afgesloten koeltrailer werden aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks zijn ontkenning, wetenschap had van de aanwezigheid van de vreemdelingen in de trailer. De officier van justitie had een gevangenisstraf van vier jaar geëist, maar de rechtbank legde uiteindelijk een gevangenisstraf van veertig maanden op. De rechtbank concludeerde dat de verdachte behulpzaam was bij het zich verschaffen van toegang tot Engeland, terwijl hij wist of ernstige redenen had te vermoeden dat deze toegang wederrechtelijk was. De omstandigheden waaronder de vreemdelingen werden vervoerd, waren levensgevaarlijk, aangezien zij in een afgesloten koeltrailer zonder ventilatie zaten, met een temperatuur van slechts vijf graden Celsius. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan het primair ten laste gelegde feit van mensensmokkel, terwijl hij niet eerder in Nederland was veroordeeld. De uitspraak benadrukt de ernst van mensensmokkel en de risico's die daarmee gepaard gaan, vooral in het licht van de vluchtelingencrisis in Europa.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/750410-16
Datum uitspraak: 20 april 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zuid-West, De Dordtse Poorten, Dordrecht,
raadsvrouw mr. T. Gümüs, advocaat te Rotterdam.

Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting 6 april 2017.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. Blom heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek van voorarrest.

Waardering van het bewijs

Bewijswaardering
Standpunt verdediging
De verdachte heeft bij herhaling uitgebreid verklaard dat tijdens zijn werk vreemdelingen in zijn vrachtwagen zijn geklommen zonder dat hij hier vanaf wist. De verklaringen van de gesmokkelde vreemdelingen zijn niet belastend voor verdachte. Integendeel verklaren zij de chauffeur niet te hebben gezien, hetgeen de verklaring van verdachte ondersteunt. Ook de sms-berichten ondersteunen de verklaring van verdachte, terwijl het dossier niets inhoudt dat de tenlastelegging ondersteunt. Uit het dossier blijkt verder niet dat de verdachte wist dat de vreemdelingen zich in de trailer bevonden en evenmin kunnen de bestanddelen ‘winstbejag’ en ‘medeplegen’ worden bewezen. Bovendien is geen sprake van te duchten levensgevaar. Gelet op deze omstandigheden dient vrijspraak te volgen.
Beoordeling
De volgende feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben op de terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.
Op 13 oktober 2016 omstreeks 20.25 uur heeft de Koninklijke Marechaussee bij een uitreiscontrole in Europoort (Rotterdam) tien Albanezen aangetroffen in een gekoelde trailer van een vrachtwagen. De verdachte was de chauffeur van de betreffende vrachtwagen.
De verdachte heeft zowel tijdens zijn verhoren bij de politie als gedurende het onderzoek ter terechtzitting steeds ontkend dat hij wist dat er mensen in de koeltrailer zaten achter de vrachtwagen die hij bestuurde.
Uit de verklaring van de verdachte en de ‘track and trace’- gegevens blijkt dat de verdachte met de vrachtwagen op 12 oktober 2016 ’s avonds de oversteek heeft gemaakt van Dover naar Calais, via Antwerpen naar Dorst in Nederland is gereden, daar negen uur heeft stilgestaan, om op 13 oktober 2016 om 12.48 uur weer te gaan rijden richting [naam bedrijf] te [vestigingsplaats] (verder ‘ [naam bedrijf] ’). Uit de camerabeelden van [naam bedrijf] blijkt dat de verdachte die dag om 14.06 uur daar het terrein oprijdt en om 16.39 uur het terrein weer verlaat. Uit de verklaring van verdachte op zitting en uit de ‘track and trace’-gegevens van de trailer blijkt dat de verdachte vervolgens de snelweg (A2 en A15) (richting Hoek van Holland) opgaat, eerst voorbij Gorinchem rijdt, bij Hardinxveld-Giessendam keert en vervolgens terugrijdt naar een Esso tankstation aan de Marconiweg op Bedrijventerrein Oost in Gorinchem. Daar komt hij, zo blijkt ook uit camerabeelden van dat bedrijventerrein, om 17.31 uur tot stilstand bij dat Esso tankstation. Daar heeft de verdachte getankt. Uit camerabeelden van dat bedrijventerrein blijkt verder dat de verdachte daar om 17.56 uur weer wegrijdt, om vervolgens een stuk verder op het bedrijventerrein (om 18.00 uur) op de Marconiweg te parkeren langs de kant van de weg. Daar stapt de verdachte uit om te telefoneren. Na ongeveer 45 minuten te hebben stilgestaan, rijdt de verdachte, zo volgt uit de camerabeelden en de ‘track and trace’- gegevens, om 18.46 uur weer weg op de Marconiweg en rijdt hij de uitgang van het bedrijventerrein gelegen aan de Galvaniweg voorbij, om via de Edisonweg verder het bedrijventerrein op te rijden. De verdachte verdwijnt dan uit beeld. Uit de ‘track and trace’- gegevens blijkt dat de verdachte om 18.47 uur arriveert bij de Edisonweg 22 te Gorinchem en daar tot 19.23 uur stilstaat. Om 19.24 uur komt de vrachtwagen weer in beeld en is te zien dat deze het bedrijventerrein verlaat in de richting van de A15. Uit de verklaring van de verdachte op zitting blijkt dat hij dan zijn weg in de richting van Europoort vervolgt. Verdachte komt daar om 20.18 uur aan.
De verdachte heeft op zitting en bij de KMAR verklaard dat de vreemdelingen eigenlijk alleen tijdens zijn stop op het bedrijventerrein Gorinchem Oost in de koeltrailer kunnen zijn geklommen. Op het moment dat de verdachte daar was, zijn er twee momenten waarop hij langdurig stilstaat en de vreemdelingen in de vrachtwagen geklommen kunnen zijn. Het eerste moment is van 18.00 uur tot 18.46 uur, waarbij de vrachtwagen in beeld is, en het tweede moment is van 18.47 uur tot 19.23 uur, waarbij de vrachtwagen zich, ter hoogte van de Edisonweg te Gorinchem, buiten beeld bevindt. Op de camerabeelden van het eerste moment zijn kennelijk geen mensen te zien die de koeltrailer in gaan. De verdachte heeft over dit eerste moment op zitting verklaard dat hij aan het bellen was met zijn baas en een wiel heeft gecontroleerd. Nu de verdachte ook zelf heeft verklaard dat de vreemdelingen daar de vrachtwagen in moeten zijn geklommen, gaat de rechtbank er vanuit dat de vreemdelingen op dit (tweede) moment in de koeltrailer moeten zijn geklommen. De verdachte heeft over dit tweede moment verklaard dat hij heeft gekeken of hij de vrachtwagen kon keren en dat hij de wielen van de vrachtauto moest controleren. Dat was ook de uitleg die de verdachte gaf toen hem is gevraagd naar het stilstaan op het eerste moment. Geconfronteerd met het feit dat uit de ‘track and trace’- gegevens blijkt dat de vrachtwagen het tweede moment ongeveer 36 minuten heeft stilgestaan, heeft de verdachte slechts geantwoord dat dit niet klopt.
Toen de KMAR hem ondervroeg over het tijdsverloop van die dag heeft de verdachte verklaard dat hij bij [naam bedrijf] drie uur heeft moeten wachten en dat het laden daar anderhalf uur heeft geduurd. Dit zou een verklaring kunnen zijn voor de ‘verdwenen’ tijd waarvoor verdachte anderszins geen verklaring heeft gegeven, ware het niet dat uit de camerabeelden van [naam bedrijf] en het bedrijventerrein en de ‘track and trace’- gegevens blijkt dat deze verklaring van de verdachte onjuist is.
De verdachte heeft dus geen goede verklaring kunnen geven voor die 36 minuten van stilstand buiten beeld waarin de vreemdelingen de koeltrailer in moeten zijn geklommen. Dit klemt temeer nu de verdachte zelf eerder heeft verklaard dat hij toen haast had om op tijd voor de ferry in Europoort te kunnen zijn, waar hij uiteindelijk pas na 20.00 uur aankomt, terwijl de uitreiscontrole al om 19.30 uur sloot.
Tot slot wordt meegewogen dat de koeltrailer bij de uitreiscontrole voorzien was van ‘degelijke sloten’ en de verdachte heeft verklaard dat hij op het bedrijventerrein de koeltrailer op slot heeft gedaan met een slot van het bedrijf waarvan hij de sleutel in de cabine van de vrachtwagen bewaarde. Nu dit op slot doen van de trailer ook niet op de camerabeelden van het eerste moment te zien is, moet dit dus (ook) in de 36 minuten van het tweede moment hebben plaatsgevonden.
Aan de hand van objectief vastgestelde gegevens die zich in het dossier bevinden wordt vastgesteld dat er in de tijdlijn van die dag een gat van 36 minuten zit waarin de verdachte zijn vrachtwagen buiten beeld heeft stilgezet, de vreemdelingen in de trailer moeten zijn geklommen en de verdachte de trailer op slot moet hebben gedaan. De verdachte heeft voor deze 36 minuten geen plausibele verklaring gegeven. Gelet hierop kan de conclusie niet anders zijn, dan dat de vreemdelingen in deze periode van 36 minuten buiten het zicht van de camerabeelden in de trailer zijn geklommen en dat de verdachte hiervan ook wetenschap moet hebben gehad.
De tenlastelegging is mede geënt op het vierde lid van art. 197a Sr. Het daar bedoelde ‘in vereniging wordt begaan door meerdere personen’ kan worden opgevat als ‘medeplegen’ in de zin van art. 47 Sr. Om te kunnen vaststellen dat er sprake is van ‘medeplegen’ moet er sprake zijn geweest van een nauwe en bewuste samenwerking van twee of meer deelnemers aan het delict. Die kwalificatie is dan ook slechts gerechtvaardigd als de – intellectuele en/of materiële – bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. Hoewel ook louter faciliterende gedragingen, die met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht, onder omstandigheden de bewezenverklaring van medeplegen kunnen dragen, zal de bijdrage van de medepleger in de regel worden geleverd tijdens het begaan van het strafbare feit in de vorm van een gezamenlijke uitvoering van het feit.
Op grond van de inhoud van het dossier kan het volgende worden vastgesteld.
De gesmokkelde vreemdelingen zijn in België in contact gekomen met een onbekend gebleven persoon die betrokken is geweest bij het vervoer van de vreemdelingen van België naar de parkeerplaats in Gorinchem waar zij in de koelwagen zijn gestapt.
De verdachte heeft de koeltrailer vervolgens afgesloten met een slot. Vervolgens heeft de verdachte zijn weg naar Europoort (Rotterdam) vervolgd, met het doel met de koeltrailer met daarin de vreemdelingen met de ferry de oversteek naar Engeland te maken. Dat levert een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte(n) op, die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee wordt het tenlastegelegde medeplegen bewezen geacht.
In aanmerking genomen dat alle feitelijke handelingen zijn gericht op het vervoer van de Albanezen naar Engeland is de rechtbank van oordeel dat de verdachte behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot Engeland.
De gesmokkelde Albanezen hebben ongeveer twee uur in de geheel afgesloten koeltrailer gezeten, zonder luchtgaatjes om de ruimte te ventileren, terwijl de temperatuur slecht vijf graden Celsius bedroeg en de trailer van binnenuit niet te openen was. Op vragen van de verbalisanten werd door de Albanezen versuft gereageerd en symptomen van onderkoeling werden waargenomen. Gelet op de vele uren die de gesmokkelden nog in de koeltrailer zouden moeten doorbrengen indien zij onontdekt zouden zijn gebleven, kan worden gesproken van levensgevaarlijke omstandigheden.
Gelet op het voorgaande is het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen op de wijze zoals hierna weergegeven. Bij die stand van zaken kan de vraag of uit winstbejag is gehandeld blijven rusten.
Bewezenverklaring
In bijlage II is de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 13 oktober 2016 te Europoort, gemeente Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen, in de uitoefening van enig ambt of beroep, te weten zijn beroep van
(vrachtwagen)chauffeur, 10 (tien), person(en) met de Albanese nationaliteit,
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot een andere lidstaat van de Europese Unie
dan Nederlandterwijl hij, verdachte en zijn mededader(s)
(telkens) wisten of ernstige redenen hadden te vermoeden dat die toegang
wederrechtelijk was, immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met één of meer van zijn mededaders,
- bovengenoemde personen in (de laadruimte van) een door middel van een slot
afgesloten, in werking zijnde koelwagen, vervoerd door Nederland, en
- ( met die personen in de koelwagen) naar het controlepunt van de Koninklijke
Marechaussee gereden met als doel uit te reizen naar Groot-Brittannië,
en het transport
van die bovengenoemde pers(o)n(en gefaciliteerd,
terwijl als gevolg hiervan levensgevaar voor een ander, te weten voornoemde 10
(tien)person(en) met de Albanese nationaliteit, te
duchten was.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
primair:
in de uitoefening van zijn beroep tezamen en in vereniging met één of meer anderen het een ander behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van toegang tot een andere lidstaat van de Europese Unie, terwijl hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat die toegang wederrechtelijk is en terwijl van dit feit levensgevaar viel te duchten, meermalen gepleegd
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

Motivering straf

Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft in zijn beroep van vrachtwagenchauffeur tien Albanezen gesmokkeld door hen in een volgeladen koeltrailer te vervoeren van Gorinchem naar Europoort (Rotterdam) met als bestemming Engeland. Door mensensmokkel wordt het overheidsbeleid inzake de bestrijding van illegaal verblijf en illegale toegang tot Nederland en andere landen van de Europese Unie doorkruist. Dat klemt temeer nu in Europa sprake is van een vluchtelingencrisis. Hoewel niet is gebleken dat de verdachte de initiator is van de mensensmokkel, heeft de verdachte met zijn handelen eraan bijgedragen dat een illegaal circuit in stand wordt gehouden.
De personen zijn bovendien vervoerd onder levensgevaarlijke omstandigheden, namelijk in een afgesloten vol beladen koeltrailer waarin de temperatuur slecht enkele graden boven het vriespunt lag, en waaruit zij bij geluk na twee uren werden verlost. Het is nog maar de vraag of zij de reis, indien voortgezet, ongeschonden zouden zijn doorgekomen.
Uit ervaringsregels blijkt dat de kans op verstikking dan wel onderkoeling zeker niet denkbeeldig is. Bij de gesmokkelde personen zijn dan ook daadwerkelijk verschijnselen van onderkoeling waargenomen.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van 8 maart 2017 van de verdachte blijkt dat de verdachte in Nederland niet eerder is veroordeeld.
Conclusies
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, zijn de conclusies als volgt.
Straf
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf is acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Alles afwegend is de hierna te noemen straf passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 57 en 197a van het Wetboek van Strafrecht.

Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 40 (veertig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.J.P. van Essen, voorzitter,
en mrs. M.M. Koevoets en S. Zuidwijk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.S. Zawierko, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 13 oktober 2016 te Europoort, gemeente Rotterdam, althans
in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen,
in de uitoefening van enig ambt of beroep , te weten zijn beroep van
(vrachtwagen)chauffeur,
10 ( tien), althans één of meer perso(o)n(en) met de Albanese nationaliteit,
althans van buitenlandse afkomst,
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis
door, en/of
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf
in
Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie en/of IJsland en/of
Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te
New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land,
over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New
York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of
die ander (telkens) daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen
heeft/hebben verschaft terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
(telkens) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang
of die doorreis en/of dat verblijf wederrechtelijk was,
immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met één of meer van zijn
mededaders, althans alleen,
- bovengenoemde personen in (de laadruimte van) een door middel van een slot
afgesloten, in werking zijnde koelwagen, vervoerd door Nederland, en/of
- een ticket aangeschaft voor de ferry (P&O Ferries) naar Groot-Brittannië,
en/of
- ( met die personen in de koelwagen) naar het controlepunt van de Koninklijke
Marechaussee gereden met als doel uit te reizen naar Groot-Brittannië,
(aldus) het verblijf in Nederland en/of het transport en de doorreis door
Nederland van die bovengenoemde pers(o)n(en) georganiseerd en/of
gecoördineerd en/of gefaciliteerd,
terwijl als gevolg hiervan levensgevaar voor een ander, te weten voornoemde 10
(tien), althans één of meer perso(o)n(en) met de Albanese nationaliteit, te
duchten was;
Artikel 197a lid 1, 2, 3, 4 en 5 Wetboek van Strafrecht
art 197a lid 3 Wetboek van Strafrecht
art 197a lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of 13 oktober 2016 te Europoort, gemeente Rotterdam, althans in
Nederland
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf
tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen,
in de uitoefening van enig ambt of beroep , te weten zijn beroep van
(vrachtwagen)chauffeur,
10 ( tien), althans één of meer perso(o)n(en) met de Albanese nationaliteit,
althans van buitenlandse afkomst,
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis
door, en/of
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf
in
Nederland en/of Groot-Brittannië en/of een andere lidstaat van de Europese
Unie en/of IJsland en/of Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het
op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van
migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15
november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale
georganiseerde misdaad, of die ander (telkens) daartoe gelegenheid, middelen
of inlichtingen heeft/hebben verschaft terwijl hij, verdachte en/of zijn
mededader(s) (telkens) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat
die toegang of die doorreis en/of dat verblijf wederrechtelijk was,
immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met één of meer van zijn
mededaders, althans alleen,
- bovengenoemde personen in (de laadruimte van) een door middel van een slot
afgesloten, in werking zijnde koelwagen, vervoerd door Nederland, en/of
- een ticket aangeschaft voor de ferry (P&O Ferries) naar Groot-Brittannië,
en/of
- ( met die personen in de koelwagen) naar het controlepunt van de Koninklijke
Marechaussee gereden met als doel uit te reizen naar Groot-Brittannië,
(aldus) het verblijf in Nederland en/of het transport en de doorreis door
Nederland van die bovengenoemde pers(o)n(en) georganiseerd en/of
gecoördineerd en/of gefaciliteerd,
terwijl als gevolg hiervan levensgevaar voor een ander, te weten voornoemde 10
(tien), althans één of meer perso(o)n(en) met de Albanese nationaliteit, te
duchten was
terwijl de verdere uitvoering van genoemd misdrijf niet is voltooid;
artikel 197a lid 1, 2, 3, 4 en 5 jo art 45 Wetboek van Strafrecht
art 197a lid 3 Wetboek van Strafrecht
art 197a lid 2 Wetboek van Strafrecht