ECLI:NL:RBROT:2017:3057
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling wegens gebrek aan goede trouw en lopende strafzaak
Op 10 april 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de afwijzing van een verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling. De verzoeker, die op 1 februari 2017 een verzoekschrift indiende, heeft een aanzienlijke schuldenlast van € 539.530,65 en ontvangt inkomsten uit een WIA-uitkering. De rechtbank oordeelt dat de verzoeker niet te goeder trouw is geweest in het ontstaan van zijn schulden, aangezien hij ondanks een hoge schuld aan de Rabobank nieuwe schulden is aangegaan en niet duidelijk heeft gemaakt welk inkomen hij uit zijn ondernemingen heeft genoten. Bovendien is er sprake van een lopende strafzaak tegen de verzoeker, die wordt vervolgd wegens het overleggen van een valse werkgeversverklaring bij de aankoop van een woning.
De rechtbank benadrukt dat voor toelating tot de schuldsaneringsregeling voldoende aannemelijk moet zijn dat de verzoeker in de vijf jaar voorafgaand aan het verzoek te goeder trouw is geweest en dat hij de verplichtingen uit de regeling zal nakomen. De rechtbank concludeert dat de verzoeker niet aan deze voorwaarden voldoet. De goede trouw is een belangrijke maatstaf, waarbij rekening wordt gehouden met de omstandigheden waaronder de schulden zijn ontstaan. De verzoeker heeft in het verleden aanzienlijke bedragen verdiend met gokken, maar heeft deze winsten niet aangewend voor het aflossen van zijn schulden.
De rechtbank wijst het verzoek af, omdat er gegronde vrees bestaat dat de verzoeker niet in staat zal zijn om aan zijn verplichtingen te voldoen, vooral gezien de lopende strafzaak en zijn houding ten opzichte van zijn schulden. De beslissing van de rechtbank is openbaar uitgesproken en de verzoeker heeft de mogelijkheid om binnen acht dagen hoger beroep in te stellen.