ECLI:NL:RBROT:2017:3042
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.G.L. de Vette
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor griffierecht in hoger beroep tegen Centrale Autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden
In deze zaak heeft eiser bijzondere bijstand aangevraagd voor het griffierecht in een hoger beroepsprocedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Dit in verband met een procedure tegen de Centrale Autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden over het vaststellen van een omgangsregeling, een teruggeleidingstraject en een informatieregeling met zijn in België wonende dochter. De rechtbank heeft geoordeeld dat eiser niet heeft aangetoond dat hij het belang bij de procedure heeft en dat de procedure enige kans van slagen heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen juridisch ouder is van zijn dochter en dat de kosten waarvoor hij bijzondere bijstand heeft aangevraagd, niet noodzakelijk zijn. Eiser heeft aangevoerd dat gezag geen vereiste is voor omgang en dat zijn toegang tot de rechter wordt beperkt door de afwijzing van zijn aanvraag. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiser niet heeft aangetoond dat de procedure noodzakelijk is en dat hij niet heeft verzocht om vrijstelling van betaling van het griffierecht. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en de afwijzing van de aanvraag om bijzondere bijstand door verweerder bevestigd.