ECLI:NL:RBROT:2017:3005

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 april 2017
Publicatiedatum
20 april 2017
Zaaknummer
10/997517-13
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van valsheid in geschrift in verband met PGB-fraude

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 april 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van valsheid in geschrift in het kader van PGB-fraude. De verdachte, werkzaam als administratief medewerkster bij een zorgbureau, werd verweten dat zij valse verantwoordingsformulieren en facturen had opgemaakt voor zorg die niet was geleverd. De officier van justitie eiste een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf, maar de rechtbank oordeelde dat het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden.

Tijdens de zitting op 4 april 2017 werd het bewijs besproken, waarbij de raadsman van de verdachte aanvoerde dat niet kon worden vastgesteld dat de verdachte de valse formulieren had ingevuld. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte opzettelijk valse facturen had opgemaakt. De medeverdachte, die als bestuurder van het zorgbureau fungeerde, had de verantwoordelijkheid voor de administratie, en de verdachte had niet de intentie om te frauderen.

De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat er geen overtuigend bewijs was dat zij zich schuldig had gemaakt aan valsheid in geschrift. De beslissing van de rechtbank werd genomen in tegenwoordigheid van de griffier en werd openbaar uitgesproken. De jongste rechter was niet in staat het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/997517-13
Datum uitspraak: 19 april 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres verdachte] ,
[woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. H. Raza, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 4 april 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E. Vermaseren heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het tenlastegelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een werkstraf van 180 uren te vervangen door 90 dagen hechtenis, alsmede tot een voorwaardelijke gevangenisstaf voor de duur van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van voorarrest.

4.Vrijspraak

De officier van justitie verwijt de verdachte dat zij ten aanzien van vier nader aangeduide personen verantwoordingsformulieren Persoonsgebonden budget (PGB) valselijk heeft gemaakt, alsmede dat zij ten aanzien van drie andere nader aangeduide personen facturen voor thuiszorg valselijk heeft opgemaakt.
Standpunt officier van justitie
De medeverdachte [naam medeverdachte] was bestuurder van een zorgbureau met ruim honderd klanten, [naam rechtspersoon] . De organisatie legde zich vooral toe op het verlenen van thuiszorg. Het ging met name om zieke, oudere Turkse mensen. [naam rechtspersoon] . verzorgde voor deze mensen ook de aanvraag van PGB en verleende hulp bij het doen van de PGB-administratie.
De facturen van [naam rechtspersoon] . vermeldden veel meer zorg dan daadwerkelijk was geleverd. De facturen waren niet gebaseerd op gewerkte/afgenomen zorguren, maar zij werden standaard opgemaakt door het geheel toegekende PGB te delen door het door [naam rechtspersoon] gehanteerde uurtarief. Aldus was er geen enkele relatie tussen de uren zoals vermeld op de facturen en de daadwerkelijk geleverde zorg. Ook waren er gevallen waarin er minder zorg was geleverd dan werd verantwoord aan het zorgkantoor. Met name tijdens langdurig verblijf in Turkije werd de zorg verantwoord alsof de cliënt zich in Nederland bevond, terwijl [naam rechtspersoon] . in die periode in het geheel geen zorg leverde. Daarnaast organiseerde [naam rechtspersoon] . vakantiereizen naar een luxeresort in Turkije, bekostigd uit het PGB. Wilden cliënten langer in Turkije blijven, dan kregen zij contant geld toe om aldaar zorg in te kopen. De facturering van zorg als ware deze geleverd door [naam rechtspersoon] . in Nederland liep gewoon door.
De verdachte was als administratief medewerkster werkzaam bij [naam rechtspersoon] . Zij heeft, in opdracht van voornoemde [naam medeverdachte] , de tenlastegelegde valse facturen en valse verantwoordingsformulieren opgemaakt.
Beoordeling
Wat betreft de PGB-verantwoordingsformulieren.
De raadsman heeft aangevoerd dat de verdachte ter zitting uitdrukkelijk heeft ontkend dat zij de in de tenlastelegging bedoelde PGB-verantwoordingsformulieren heeft ingevuld. Uit het dossier, aldus de raadsman, is weliswaar gebleken dat de verdachte soms verantwoordingsformulieren invulde, maar ook dat andere medewerkers van [naam rechtspersoon] . eveneens verantwoordingsformulieren hebben opgemaakt. Vergelijking van het handschrift op die verschillende formulieren maakt in elk geval aannemelijk dat deze door verschillende personen zijn ingevuld. Nu niet duidelijk is of, en zo ja welk van de formulieren door de verdachte is ingevuld, dient vrijspraak te volgen.
Dit verweer slaagt. Van dit deel van het tenlastegelegde dient de verdachte om deze redenen te worden vrijgesproken.
Wat betreft de facturen.
Voorts is, onder andere op basis van verdachtes eigen verklaring, wel komen vast te staan dat de verdachte de tenlastegelegde facturen heeft opgemaakt. Echter, de verdachte heeft ontkend dat zij wist dat de facturen valselijk werden opgemaakt. De rechtbank heeft, mede gelet op de positie van de verdachte binnen [naam rechtspersoon] ., op grond van het aanwezige bewijsmateriaal niet de overtuiging gekregen dat de verdachte voormelde facturen opzettelijke valselijk heeft opgemaakt. Ook van dit deel van het tenlastegelegde dient de verdachte dus te worden vrijgesproken.
Conclusie
Het tenlastegelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. J.J. van den Berg en C.M.J. Peeters, rechters,
in tegenwoordigheid van R. Meulendijk, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 april 2017.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat zij op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 17 december 2012 te Rotterdam en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
a. (een) factu(u)r (en) gericht aan [naam benadeelde 1] over de periode(n) week 29 t/m 39
2008 (DOC/014) en/of week 40 t/m 52 2008 (DOC/015), en/of
b. een verantwoordingsformulier PGB 2010 ten name van [naam benadeelde 2] over de
periode 1 juli 2010 t/m 31 december 2010 (DOC/052.35-36), en/of
c. (een) factu(u)r(en) gericht aan [naam benadeelde 3] over de periode(n) 01.08.10 t/m
31.08.10 (DOC/027.51) en/of week 13 t/m 26 2011 (DOC/027.52) en/of
01.05.11 t/m 31.08.11 (DOC/027.33), en/of
d. (een) verantwoordingsformulier(en) PGB ten name van [naam benadeelde 4] over de
periode(n) 1 januari 2011 t/m 30 juni 2011 (DOC/025.08-09) en/of
1 juli 2011 t/m 31 december 2011 (DOC/025.05-06), en/of
e. (een) factu(u)r(en) gericht aan [naam benadeelde 5] over de periode(n) week 13 t/m 26
2011 (DOC/051.37) en/of week 26 t/m 39 2011 (DOC/051.38) en/of week 39 t/m
52 ( DOC/051.39), en/of
f. (een) verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2011 ten name van [naam benadeelde 6]
over de periode(n) 01-01-2011 tot 30-06-2011 (DOC/046.14-15) en/of
1 januari 2012 t/m 30 juni 2012 (DOC/046.18-19), en/of
g. (een) verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2011 ten name van [naam benadeelde 7] over de
periode(n) 1 januari 2010 t/m 30 juni 2010 (DOC/020) en/of 1 juli 2010 t/m
31 december 2010 (DOC/021),
-(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te
dienen -
valselijk heeft opgemaakt of vervalst, en/althans doen opmaken of vervalsen,
immers heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s) (telkens)
valselijk in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
in die factu(u)r(en) en/of verantwoordingsformulier(en) voorgedaan dat door
[naam rechtspersoon] Zorgbureau (een) dienst(en) (levering van zorg en/of hulp in het kader
van Persoonsgebonden Budget) was/waren verricht voor [naam benadeelde 1] en/of
[naam benadeelde 2] en/of [naam benadeelde 3] en/of [naam benadeelde 4] en/of [naam benadeelde 5] en/of [naam benadeelde 6]
en/of [naam benadeelde 7]
en/of
in/op die onder a. en/of c. en/of e. genoemde factu(u)r(en) uren en/of
geldbedragen (geleverde zorg en/of hulp in het kader van Persoonsgebonden
Budget) ten behoeve van die [naam benadeelde 1] en/of [naam benadeelde 3] en/of [naam benadeelde 5] vermeld en/of
opgenomen, en/althans door die ander(en) doen en/of laten vermelden en/of
opnemen,
en/of
in/op dat/die onder b. en/of d. en/of f. en/of g. genoemd(e)
verantwoordingsformulier(en) vermeld en/of geschreven en/of opgenomen en/of
aangekruist, en/althans door die ander(en) doen en/of laten vermelden en/of
schrijven en/of opnemen en/of aankruisen,
- dat door de zorgverlener(s) [naam rechtspersoon] en/of [naam rechtspersoon]
zorg en/of hulp was verleend aan de in die formulier(en) genoemde
budgethouder(s) in het kader van Persoonsgebonden Budget
en/of
- dat die zorg en/of soort hulpverlening had bestaan uit PV (Persoonlijke
verzorging),
(terwijl in werkelijkheid in het geheel geen (uren) zorg (in het kader van
Persoonsgebonden Budget) aan genoemde perso(o)n(en) was geleverd, althans
minder uren zorg (in het kader van Persoonsgebonden Budget) aan genoemde
perso(o)n(en) was geleverd,
en/of die (soort) hulp(verlening) niet was verleend op de wijze aangegeven in
dat/die factu(u)r(en) en/of verantwoordingsformulier(en)),
en/of
in/op dat/die onder b. en/of d. en/of f. en/of g. genoemd(e)
verantwoordingsformulier(en) (een) valse en/of vervalste handtekening(en)
gezet en/of geplaatst, althans ondertekening(en) geplaatst die door moesten
gaan voor die van de budgethouder(s),
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken en/of door ander(en) te doen gebruiken;
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht