ECLI:NL:RBROT:2017:2996

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 april 2017
Publicatiedatum
20 april 2017
Zaaknummer
C/10/508664 / HA ZA 16-832
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale bevoegdheid en forumkeuze in een geschil tussen Samskip Multimodal B.V. en Jenkinson Agencies Limited

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een bevoegdheidsincident tussen de besloten vennootschap Samskip Multimodal B.V. en de vennootschap Jenkinson Agencies Limited. De rechtbank heeft op 19 april 2017 uitspraak gedaan in een geschil over de internationale bevoegdheid en de geldigheid van een forumkeuze. Samskip, gevestigd in Rotterdam, vorderde dat de rechtbank bevoegd was om kennis te nemen van de zaak op basis van een forumkeuze die in hun algemene voorwaarden was opgenomen. Jenkinson, gevestigd in Dublin, Ierland, betwistte de bevoegdheid van de rechtbank en stelde dat de overeenkomst tussen partijen niet de door Samskip gestelde forumkeuze bevatte.

De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de relevante bepalingen van de Brussel Ibis-Verordening, die de internationale bevoegdheid van rechters in lidstaten regelt. De rechtbank concludeerde dat Samskip niet voldoende bewijs had geleverd dat er een wilsovereenstemming bestond over de forumkeuze. De rechtbank oordeelde dat de verwijzingen naar de bevoegdheid van de rechtbank in e-mailcommunicatie niet voldoende waren om een rechtsgeldige forumkeuze vast te stellen. Bovendien werd vastgesteld dat de rechtbank geen bevoegdheid kon ontlenen aan andere bepalingen van de Brussel Ibis-Verordening of het CMR-verdrag, omdat Jenkinson in Ierland is gevestigd en de relevante plaatsen van ontvangst en aflevering niet in Nederland lagen.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank zich onbevoegd om kennis te nemen van de vorderingen van Samskip en veroordeelde Samskip in de proceskosten van Jenkinson, die op € 1.297,00 werden begroot. Dit vonnis benadrukt het belang van duidelijke en ondubbelzinnige afspraken over bevoegdheid in internationale handelsrelaties.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team haven en handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/508664 / HA ZA 16-832
Vonnis van 19 april 2017
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SAMSKIP MULTIMODAL B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
verweerder in het incident,
advocaat mr. T. van der Valk,
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
JENKINSON AGENCIES LIMITED,
gevestigd te Dublin, Ierland,
gedaagde,
eiseres in reconventie,
eiseres in het incident,
advocaat mr. W.M. van Rossenberg.
Partijen zullen hierna Samskip en Jenkinson genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 8 februari 2017 (hierna: het tussenvonnis in het incident) alsmede de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
  • de akte in het bevoegdheidsincident van Jenkinson, met één productie;
  • de antwoordakte van Samskip.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling in het incident

(i)
inleiding
2.1.
Samskip heeft in haar incidentele antwoordconclusie - haar laatste processtuk voorafgaande aan het tussenvonnis in het incident - een nieuw standpunt ingenomen. Dit nieuwe standpunt van Samskip heeft de rechtbank in rov. 4.1 van het tussenvonnis in het incident uiteengezet:
Onder 19 van haar incidentele antwoordconclusie heeft Samskip een nieuw standpunt ingenomen waar Jenkinson nog niet op heeft kunnen reageren, namelijk dat deze rechtbank naast het forumkeuzebeding van artikel 17.2 van de Samskip T&C ook (zelfstandig) bevoegdheid toekomt op grond van de aan Jenkinson toegezonden ‘Extract of the Terms and Conditions of Samskip Multimodal B.V.’ en op grond van de volgende verwijzing van Samskip naar de bevoegdheid van deze rechtbank onder al haar e-mailberichten die Samskip als productie 6 in het geding heeft gebracht:
“The Court of Rotterdam will be competent regarding any dispute with Dutch law to apply.”.
2.2.
In het tussenvonnis in het incident is de zaak naar de rol verwezen voor het nemen van een akte door Jenkinson om te reageren op dit nieuwe standpunt van Samskip en is bepaald dat Samskip daarna uitsluitend een antwoordakte mag nemen indien Jenkinson bij haar akte producties in het geding heeft gebracht waar Samskip op wenst te reageren. Aan deze voorwaarde is voldaan, zo is de rechtbank na kennisneming van bovengenoemde aktes gebleken.
2.3.
Gezien de vestigingsplaatsen van partijen, de datum waarop de dagvaarding in de hoofdzaak is uitgebracht en de aard van de vorderingen in de hoofdzaak, namelijk vorderingen in een burgerlijke of handelszaak, dienen de vorderingen te worden beoordeeld aan de hand van de Verordening (EU) Nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking) (hierna: Brussel Ibis-Vo). De Brussel Ibis-Vo regelt in artikel 25 de internationale bevoegdheid van een gerecht uit een lidstaat waarvoor de Brussel Ibis-Vo geldt, zoals Nederland en Ierland. Artikel 31 van de CMR, het Verdrag van 19 mei 1956 betreffende de overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen over de weg, laat een forumkeuze toe voor een gerecht uit een land dat partij is bij dit verdrag, zoals Nederland en Ierland. In tegenstelling tot artikel 31 CMR regelt artikel 25 Brussel Ibis-Vo echter niet alleen de internationale bevoegdheid op grond van een forumkeuze maar ook de geldigheidsvereisten waaraan zulke forumkeuze moet voldoen.
2.4.
Samskip legt aan de bevoegdheid van deze rechtbank een forumkeuze in de zin van artikel 25 Brussel Ibis-Vo ten grondslag.
2.5.
Artikel 25 Brussel Ibis-Vo luidt, voor zover het voor deze beoordeling van belang is, als volgt:
1. Indien de partijen, ongeacht hun woonplaats, een gerecht of de gerechten van een lidstaat hebben aangewezen voor de kennisneming van geschillen die naar aanleiding van een bepaalde rechtsbetrekking zijn ontstaan of zullen ontstaan, is dit gerecht of zijn de gerechten van die lidstaat bevoegd, tenzij de overeenkomst krachtens het recht van die lidstaat nietig is wat haar materiële geldigheid betreft. Deze bevoegdheid is exclusief, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen. De overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegd gerecht wordt gesloten:
a. a) hetzij bij een schriftelijke overeenkomst of bij een schriftelijk bevestigde mondelinge overeenkomst;
b) hetzij in een vorm die wordt toegelaten door de handelwijzen die tussen de partijen gebruikelijk zijn geworden;
c) hetzij, in de internationale handel, in een vorm die overeenstemt met een gewoonte waarvan de partijen op de hoogte zijn of hadden behoren te zijn en die in de internationale handel algemeen bekend is en door partijen bij dergelijke overeenkomsten in de betrokken handelsbranche doorgaans in acht wordt genomen.
2. Als „schriftelijk” wordt tevens elke elektronische mededeling aangemerkt, waardoor de overeenkomst duurzaam geregistreerd wordt.
[..]
5. Een beding tot aanwijzing van een bevoegd gerecht dat deel uitmaakt van een overeenkomst, wordt aangemerkt als een beding dat los staat van de overige bepalingen van de overeenkomst.
De geldigheid van het beding tot aanwijzing van een bevoegd gerecht kan niet worden bestreden op grond van het enkele feit dat de overeenkomst niet geldig is.
Uit vaste rechtspraak van het HvJEU (en zijn rechtsvoorganger, te weten de arresten van 14 december 1976, 24/76 - RÜWA/Colzani, Jur. 1976, p. 1831; 14 december 1976, 25/76 - Segoura/Bonakdarian, Jur. 1976, p. 1851; 11 november 1986, 313/85 - Iveco/Van Hool, Jur. 1986, p. 3337; 20 februari 1997, C-106/95 - MSG/Les Gravières Rhénanes, Jur. 1997, p. I-911; 7 juli 2016, C-222/15 - Höszig Kft./Alstom Power Termal Services, ECLI:EU:C:2016:525) volgt dat artikel 25 Brussel Ibis-Vo (in navolging van artikel 17 EEX-verdrag en artikel 23 Brussel I-Vo) autonoom dient te worden uitgelegd en dat uit die uitleg voortvloeit dat de aangezochte rechter verplicht is in de eerste plaats te onderzoeken of het beding dat hem bevoegd verklaart, inderdaad het voorwerp heeft uitgemaakt van wilsovereenstemming tussen partijen.
Derhalve dient de rechtbank eerst te onderzoeken of tussen partijen zodanige wilsovereenstemming is ontstaan die moet leiden tot de bevoegdheid van deze rechtbank.
Uit het standpunt van Samskip volgt dat er volgens haar drie redenen zijn waarom tussen haar en Jenkinson wilsovereenstemming bestaat over de bevoegdheid van deze rechtbank.
In de eerste plaats is Jenkinson volgens Samskip akkoord gegaan met de onder 2.2 van het tussenvonnis in het incident aangehaalde forumkeuze voor deze rechtbank in artikel 17.2 van de Samskip T&C. Ten tweede volgt naar de mening van Samskip uit de door Samskip aan Jenkinson toegezonden ‘Extract of the Terms and Conditions of Samskip Multimodal B.V.’ een forumkeuze voor deze rechtbank. In de derde plaats is volgens Samskip sprake van een forumkeuze voor deze rechtbank omdat onderaan alle e-mailberichten die zij aan Jenkinson heeft gestuurd op de volgende wijze is verwezen naar de bevoegdheid van deze rechtbank:
“The Court of Rotterdam will be competent regarding any dispute with Dutch law to apply.”.
( ii)
de forumkeuze voor deze rechtbank in artikel 17.2 van de Samskip T&C
2.6.
Volgens Samskip heeft zij Jenkinson er uitdrukkelijk op gewezen dat zij enkel en altijd werkt onder toepasselijkheid van de Samskip T&C. Deze stelling neemt Samskip niet alleen in haar dagvaarding in (randnr. 8), maar herhaalt zij ook letterlijk in haar incidentele conclusie van antwoord (randnr. 4). Ter onderbouwing van deze stelling verwijst Samskip beide keren naar de door haar als productie 6 bij dagvaarding in het geding gebrachte uitdraai van een e-mailbericht d.d. 14 augustus 2015 om 16.40 uur van Patrick Quinn (hierna: Quinn), Customer Services Coordinator van Samskip, aan Lyn Burke (hierna: Burke), een medewerkster van Jenkinson (vgl. prod. 1 Jenkinson). In dit e-mailbericht stelt Quinn Burke van het volgende op de hoogte:

Subject:RE: Confirmed: 45ft reefer (temp setting -18 deg c) ex Kinsale Rd LOADING Fri next 21.08 between 08.00-09.00 to delivered D-64251 Gross Gerau Germany Wed 26.08 between the hours of 07.00 and 15.00 hrs
Delivery date is fine.
I will put this in for 8am, rather than within an open window..”.
Onder deze tekst volgen nog enige passages standaardtekst. De onderste passage van deze standaardtekst in dit e-mailbericht wordt gevormd door de volgende verwijzing naar de Samskip T&C en de volgende forum- en rechtskeuze:

All our activities are subject to the latest version ofour terms and conditions.The aforementioned terms and conditions will be sent upon request free of charge. The Court of Rotterdam will be competent regarding any dispute with Dutch law to apply.”
2.7.
De offerte van Samskip, die zij als productie 1 bij dagvaarding in het geding heeft gebracht, dateert van 4 augustus 2015. Jenkinson merkt deze offerte aan als een uitnodiging van Samskip om met haar in overleg te treden en stelt dat zij Samskip vervolgens heeft opgedragen op 21 augustus 2015 een zending bevroren vis te laden bij Keohane te Cork en deze zending op woensdag 26 augustus 2015 af te leveren te Gross-Gerau. Als productie 1 heeft Jenkinson een afschrift van deze opdracht in het geding gebracht. Het gaat om een e-mailbericht d.d. 14 augustus 2015 om 16.22 uur van Burke aan Quinn met de volgende inhoud - aangehaald voor zover van belang:

Subject:Confirmed: 45ft reefer (temp setting -18 deg c) ex Kinsale Rd LOADING Fri next 21.08 between 08.00-09.00 to delivered D-64251 Gross Gerau Germany Wed 26.08 between the hours of 07.00 and 15.00 hrs
Pat
Per telecom yesterday, Please proceed in loading this 45’reefer (temp setting minus 18 deg c) on Friday next 21st August between the hours of 08.00 and 09.00 ex
[…]
As my colleagues in copy - Gary & Tadas - are assisting in loading this reefer, can you confirm actual time your driver will be on site so I can update the customer and for Tadas and Gary to arrive also at the given time.
[…]
Please revert by return to confirm collection time and also delivery day to Gross Gerau is in order.
Thanks
Lyn.”
Kennelijk vormt bovengenoemd e-mailbericht van Quinn aan Burke d.d. 14 augustus 2015 om 16.40 uur het e-mailbericht waarmee Quinn Burke voorziet van de bevestigingen (
confirmations), waar laatstgenoemde eerstgenoemde om had verzocht in haar hier aan de orde zijnde e-mailbericht van achttien minuten eerder.
2.8.
Samskip legt aan de toepasselijkheid van de Samskip T&C uitsluitend ten grondslag haar bovengenoemde stelling dat zij Jenkinson er uitdrukkelijk op heeft gewezen dat zij enkel en altijd werkt onder toepasselijkheid van de Samskip T&C. Deze stelling baseert Samskip uitsluitend op de verwijzing naar deze algemene voorwaarden in de standaardtekst geheel onderaan haar e-mailbericht van 14 augustus 2015 om 16.40 uur (
All our activities are subject to the latest version ofour terms and conditions.).
2.9.
Samskip stelt zich op het standpunt dat haar bovengenoemde offerte van 4 augustus 2015 door Jenkinson is aanvaard, maar Jenkinson betwist dat. Volgens Jenkinson was deze offerte slechts een uitnodiging van Samskip aan Jenkinson om met Samskip in overleg te treden. Samskip is niet meer ingegaan op die betwisting. Hoewel Samskip de stelplicht heeft, laat Samskip na feiten en omstandigheden te stellen waaruit blijkt dat Jenkinson het door haar gestelde aanbod van 4 augustus 2015 met inbegrip van het forumkeuzebeding heeft aanvaard. Voor het kwalificeren door de rechtbank van bovengenoemd e-mailbericht van Samskip van 4 augustus 2015 als een aanbod ten aanzien van het gestelde forumkeuzebeding bestaat dan ook geen aanleiding.
2.10.
De vraag is dan vervolgens of een verwijzing in bovengenoemd e-mailbericht van Samskip van 14 augustus 2015 om 16.40 uur naar algemene voorwaarden waarvan een forumkeuzebeding deel uitmaakt, moet leiden tot een rechtsgeldige forumkeuze volgens artikel 25 Brussel Ibis-Vo. Die vraag beantwoordt de rechtbank als volgt.
Gesteld noch gebleken is dat bovengenoemd e-mailbericht van Samskip van 14 augustus 2015 om 16.40 uur als een aanbod tot instemming met het forumkeuzebeding is aanvaard door Jenkinson. Samskip heeft zelfs niet gesteld dat Jenkinson heeft ingestemd met de verwijzing in de standaardtekst onderaan haar e-mailbericht van 14 augustus 2015 om 16.40 uur naar de Samskip T&C. Dat betekent dat hier niet is voldaan aan vormvereiste a) van artikel 25 Brussel Ibis-Vo. Voorts is onvoldoende concreet gesteld en niet gebleken dat en waarom hier wél sprake zou zijn van de totstandkoming van een forumkeuze in een vorm die wordt toegelaten door de handelwijzen die tussen de partijen gebruikelijk zijn geworden in de zin van vormvereiste b) van artikel 25 Ibis-Vo dan wel die overeenstemt met een gewoonte in de internationale handel in de zin van vormvereiste c) van dit artikel.
2.11.
Het forumkeuzebeding voor deze rechtbank in artikel 17.2 van de Samskip T&C mist derhalve toepassing, reden waarom de bevoegdheid van deze rechtbank niet kan volgen uit dit forumkeuzebeding.
(iii)
leidt de door Samskip aan Jenkinson toegezonden ‘Extract of the Terms and Conditions of Samskip Multimodal B.V.’ tot een forumkeuze voor deze rechtbank?
2.12.
De tekst van deze samenvatting van de Samskip T&C maakt deel uit van bovengenoemd stuk van Samskip van 4 augustus 2015. Gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor in rov. 2.9 heeft overwogen, vat de rechtbank dit stuk op als een uitnodiging van Samskip aan Jenkinson tot het doen van een aanbod, niet als een aanbod. Van genoemde Samskip T&C- samenvattingstekst in dit stuk maakt de volgende passage deel uit:
“Samskip Multimodal activities are governed by the Samskip Multimodal terms and conditions, which include the applicability of the laws of the Netherlands en the exclusive jurisdiction of the Rotterdam District Court. Terms and Conditions are filed at the Rotterdam District Court. These are available on our website at http:///www.samskipmultimodal.com/whoweare/terms-conditions and will be provided free of charge upon request.”
2.13.
Denkbaar is dat de in het e-mailbericht van Samskip van 4 augustus 2015 besloten liggende uitnodiging tot het doen van een aanbod heeft geleid tot een aanbod door Jenkinson dat vervolgens (op 14 augustus 2015) is aanvaard door Samskip en dat uit dit aanbod van Jenkinson volgt dat Jenkinson akkoord is gegaan met de door Samskip in het stuk van 4 augustus 2015 voorgestelde forumkeuze voor deze rechtbank. Een en ander is echter niet gesteld door Samskip en evenmin gebleken.
2.14.
De verwijzing in deze samenvatting naar de forumkeuze voor deze rechtbank in de Samskip T&C kan derhalve niet leiden tot de bevoegdheid van deze rechtbank.
(iv)
de verwijzing “The Court of Rotterdam will be competent regarding any dispute with Dutch law to apply.” onderaan de e-mailberichten van Samskip
2.15.
Niet in geschil is dat deze verwijzing naar de bevoegdheid van deze rechtbank voorkomt op het hiervoor in 2.6 e.v. genoemde e-mailbericht van Samskip aan Jenkinson van 14 augustus 2015 om 16.40 uur. Jenkinson betwist echter dat dit forumkeuzebeding in dit e-mailbericht moet leiden tot bevoegdheid van deze rechtbank. Daartoe voert zij (primair) aan dat op het moment van dit e-mailbericht de contractuele relatie tussen partijen reeds tot stand was gekomen op basis van het hiervoor in rov. 2.7 genoemde e-mailbericht van Jenkinson aan Samskip.
2.16.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen in rov. 2.6 tot en met 2.10, faalt het standpunt van Samskip dat haar hiervoor genoemde e-mailbericht aan Jenkinson van 14 augustus 2015 om 16.40 uur moet leiden tot bevoegdheid van deze rechtbank op grond van de in dat e-mailbericht opgenomen verwijzing naar de bevoegdheid van deze rechtbank.
2.17.
Samskip stelt verder (aanvankelijk) dat deze verwijzing naar de bevoegdheid van deze rechtbank voorkomt op al haar e-mailberichten. Deze stelling van Samskip is door Jenkinson “geheel ten overvloede” betwist (randnr. 9 akte in het bevoegdheidsincident). Hiertoe heeft Jenkinson als productie 3 bij haar akte in het bevoegdheidsincident een afschrift van twee e-mailberichten van Samskip (Quinn) aan Jenkinson (Burke) in het geding gebracht, van 21 augustus 2015 om 10.38 uur en 24 augustus om 8.18 uur, waarop, zo is niet in geschil, de verwijzing naar de bevoegdheid van deze rechtbank niet voorkomt. Deze twee e-mailberichten van Samskip aan Jenkinson hebben als onderwerp (
Subject) “Status update booking”. Samskip betwist dat deze twee e-mailberichten in de weg staan aan de bevoegdheid van deze rechtbank. Daartoe voert zij het volgende aan (randnr. 2 antwoordakte). Het gaat hier om twee automatisch gegenereerde e-mailberichten. Het betreft zogenaamde ‘
status updates’ uit het boekingssysteen van Samskip. Deze automatisch verstuurde berichten bevatten geen informatie over de inhoud van de overeenkomst, doch enkel over de status van de boeking. Zoals Samskip eerder aantoonde door middel van haar productie 6 heeft zij - voorafgaande aan het transport - in de e-mailberichten over de totstandkoming van de overeenkomst deugdelijk verwezen naar de Samskip T&C en de bevoegdheid van de rechtbank Rotterdam, aldus Samskip.
2.18.
Voor zover Samskip aanvankelijk in dit incident de algemene stelling innam dat op werkelijk al haar e-mailberichten de verwijzing naar de bevoegdheid van deze rechtbank voorkomt, leidt de rechtbank uit dit latere standpunt van Samskip af dat zij deze algemene stelling uiteindelijk heeft verlaten. Het enige
e-mailbericht van Samskip dat Samskip aan de bevoegdheid van deze rechtbank ten grondslag legt vanwege de verwijzing daarop naar de bevoegdheid van deze rechtbank is derhalve bovengenoemd e-mailbericht van 14 augustus 2015 om 16.40 uur. Om de hiervoor genoemde overwegingen 2.6 tot en met 2.10 kan de verwijzing in dit e-mailbericht naar de bevoegdheid van deze rechtbank echter niet leiden tot de bevoegdheid van deze rechtbank.
2.19.
Ook de hier aan de orde zijnde verwijzing op een e-mailbericht van Samskip naar de bevoegdheid van deze rechtbank kan derhalve niet leiden tot bevoegdheid van deze rechtbank.
2.20.
Een forumkeuze voor deze rechtbank in de zin van artikel 25 Ibis-Vo is derhalve niet komen vast te staan.
(v)
voorts
2.21.
Aangezien deze rechtbank geen bevoegdheid kan ontlenen aan een forumkeuze, rijst de vraag of haar internationale bevoegdheid volgt uit andere bevoegdheidsbepalingen van de Brussel Ibis-Vo dan wel uit artikel 31 CMR; dat laatste uiteraard uitsluitend indien de CMR van toepassing is in de onderhavige zaak.
Uit de stellingen die Samskip aan haar vorderingen tegen Jenkinson ten grondslag legt, volgt dat sprake is van een contractuele rechtsverhouding tussen partijen. Samskip heeft echter geen dan wel onvoldoende feiten gesteld waaruit zou kunnen worden afgeleid dat deze rechtbank bevoegd is op grond van de alternatieve-bevoegdheidsregels inzake contractuele geschillen van artikel 7, aanhef en sub 1, Brussel Ibis-Vo. Bij gebreke van andere toepasselijke bevoegdheidsbepalingen van deze verordening biedt de Brussel Ibis-Vo dan ook geen grond voor de internationale bevoegdheid van deze rechtbank.
Dat laatste geldt evenzeer voor de CMR, reeds omdat de stellingen die Samskip aan haar vorderingen tegen Jenkinson legt niet kunnen leiden tot rechtsmacht van de Nederlandse rechter op grond van artikel 31 CMR. Immers, Jenkinson, de gedaagde, is gevestigd in Ierland (vgl. sub a van artikel 31 lid 1 CMR) en noch de plaats van inontvangstneming van de zending noch de plaats van aflevering van deze zending is in Nederland gelegen (vgl. sub b van artikel 31 CMR).
2.22.
Het bovenstaande betekent dat deze rechtbank onbevoegd is kennis te nemen van de vorderingen van Samskip.
2.23.
Als de in deze zaak in het ongelijk gestelde partij zal Samskip in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten aan de zijde van Jenkinson worden tot aan deze uitspraak begroot op:
griffierecht € 619,00
salaris advocaat € 678,00 (1,5 punt in Liquidatietarief II)
totaal € 1.297,00.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
verklaart zich onbevoegd;
veroordeelt Samskip in de proceskosten, die tot aan deze uitspraak zijn begroot op
€ 1.297,00;
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.P. Sprenger en in het openbaar uitgesproken op 19 april 2017.
901/1928