Rechtbank Rotterdam
Parketnummer: 10/680772-15
Datum uitspraak: 14 april 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. R. van den Hemel, advocaat te Dordrecht.
Onderzoek op de terechtzitting
Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 31 maart 2017.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
Eis officier van justitie
De officier van justitie mr. A.L. Hoekstra heeft gevorderd:
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 13 maanden met aftrek van voorarrest.
Waardering van het bewijs
Inleiding
Naar het oordeel van de rechtbank kunnen de volgende feiten en omstandigheden op grond van het onderzoek op de terechtzitting en de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt.
Op 16 december 2015 omstreeks 01.02 uur ontving de politie een melding dat drie donkere mannen, in het donker gekleed, werden gezien bij de flat aan [adres delict] in Dordrecht en dat op dat moment twee van hen via een ladder het balkon aan de achterzijde van de woning met nummer [huisnummer] opklommen. De woning lag op de tweede verdieping van het flatgebouw. Terwijl de politie onderweg was, gaf de meldster door dat de derde man voor de woning stond en met een zaklamp stond te schijnen op de woning. Ondertussen waren de twee andere mannen de woning binnengegaan. Later bleken dit de verdachte en medeverdachte [naam medeverdachte 1] te zijn.
Toen de politie ter plaatse kwam, zagen zij op de door de meldster beschreven plek aan de achterzijde van de woning de derde man staan. Dit bleek later de medeverdachte [naam medeverdachte 2] te zijn. [naam medeverdachte 2] zette het op een lopen toen de politie zich bekend maakte en riep dat hij moest blijven staan. Op de plek waar [naam medeverdachte 2] had gestaan lag een telescoopladder en een grote zwarte tas. In de tas lagen zogenoemde ‘big shoppers’. [naam medeverdachte 2] werd na een korte achtervolging om 01.15 uur aangehouden door de politie.
In de tussentijd had de meldster voortdurend zicht op de woning die door de verdachte en medeverdachte [naam medeverdachte 1] was betreden en gaf zij aan de politie door dat zij had gezien dat niemand de woning had verlaten. De politie heeft vervolgens de voordeur van de woning geforceerd en is omstreeks 01.45 uur de woning binnengegaan. De verdachte en medeverdachte [naam medeverdachte 1] zaten op de grond in de gang van de woning. Verder bleek er niemand in de woning aanwezig te zijn.
Na het binnentreden van de woning werd in de woonkamer een in werking zijnde hennepkwekerij met 356 hennepplanten aangetroffen.
Op het balkon aan de achterzijde van de woning lag een rood breekijzer. Tevens lag er een blauwe plastic tas van ‘Albert Heijn’ met daarin twee grote schroevendraaiers, een metaalkleurig breekijzer en handschoenen. Het onderste scharnier van de balkondeur bleek kapotgebroken te zijn. Hierdoor was het mogelijk de balkondeur uit de sponning te tillen.
In een vaste kast in de keuken van de woning trof de politie een zwarte schoudertas en een paarse kussensloop aan. In de schoudertas lagen vier knipscharen, een zwarte zaklamp, een stroomstootwapen, een jammer met drie antennes, een set zwarte handschoenen, een valmes en een vuurwapen, een Walther P22. In de kussensloop lag een zwarte bivakmuts. Later bleek bemonsterd celmateriaal van het vuurwapen te matchen met het DNA-profiel van de verdachte.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat het ten laste gelegde niet bewezen kan worden en dat de verdachte vrijgesproken moet worden. Het door de verdachte geschetste scenario dat hij zich in de woning bevond om op de hennepkwekerij te passen past immers in de voorhanden zijnde bewijsmiddelen. Verder heeft de verdediging aangevoerd dat uit het dossier blijkt dat de verdachte niet in de ruimte is geweest waar de hennepplanten stonden.
Beoordeling
Het door de verdediging geschetste alternatieve scenario, inhoudende dat de verdachte zich in de woning bevond om op de hennepkwekerij te passen, vindt geen steun in het dossier. De verdachte heeft het scenario op de terechtzitting ook niet uitgewerkt, onderbouwd of van enige verankering voorzien. Bovendien biedt het scenario geen verklaring voor het handelen van de medeverdachte [naam medeverdachte 2] die op de plaats delict aanwezig was schijnend met een zaklamp, met in zijn directe nabijheid een telescoopladder en een grote zwarte tas met daarin ‘big shoppers’. Die aanwezigheid past bovenal naadloos in het scenario van de tenlastelegger. Bij een henneproof in een bovenwoning is een uitkijk met een zaklamp, een ladder en tassen voor het vervoer van de hennepbuit immers noodzakelijk.
Ten slotte wordt opgemerkt dat, gelet op het beperkte tijdsverloop tussen de melding en de komst van de politie, de verdachten nog niet waren toegekomen aan het daadwerkelijke wegnemen van de hennep. Dat geen voetsporen zijn aangetroffen raakt het scenario van de tenlastelegger dus evenmin. Het verweer wordt verworpen.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 16 december 2015 te Dordrecht om ongeveer 01.00 uur, gedurende de
voorde nachtrust bestemde tijd,
in een woning, gelegen aan [adres delict] (nummer [huisnummer] ), ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen
hennepplanten en/of henneptoppen,
toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader
en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen
door middel van braak en inklimming,
- via een ladder op het balkon van die woning is geklommen en
- het slot van de balkondeur van die woning heeft geforceerd en
- die woning is binnengegaan
- , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 16 december 2015 te Dordrecht een wapen als bedoeld in
artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten
een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van een
pistool van het merk Walther, model P-22, kaliber .22LR (long rifle) met
daarbij voor dat wapen geschikte munitie voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Strafbaarheid feiten
De bewezen feiten leveren op: