ECLI:NL:RBROT:2017:2863

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 april 2017
Publicatiedatum
18 april 2017
Zaaknummer
10/680772-15
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Taakstraf voor poging tot hennepdiefstal en gevangenisstraf voor verboden wapenbezit

Op 14 april 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 16 december 2015 in Dordrecht samen met medeverdachten heeft geprobeerd hennepplanten te stelen. De verdachte en een medeverdachte werden betrapt terwijl zij via een ladder het balkon van een woning betraden. De politie werd ingeschakeld na een melding van een getuige. Bij aankomst van de politie bleek de verdachte in de woning aanwezig te zijn, waar een hennepkwekerij met 356 planten werd aangetroffen. Daarnaast werd een geladen vuurwapen, een Walther P22, en andere inbrekerswerktuigen gevonden. De verdachte werd aangeklaagd voor poging tot diefstal en verboden wapenbezit. Tijdens de rechtszitting op 31 maart 2017 heeft de officier van justitie een gevangenisstraf geëist. De verdediging stelde dat de verdachte zich in de woning bevond om op de hennepkwekerij te passen, maar dit scenario werd door de rechtbank verworpen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan de ten laste gelegde feiten en legde een gevangenisstraf van 6 maanden op, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 180 uren. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het risico dat het voorhanden hebben van een vuurwapen met zich meebrengt voor de veiligheid van de samenleving.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/680772-15
Datum uitspraak: 14 april 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. R. van den Hemel, advocaat te Dordrecht.

Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 31 maart 2017.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.L. Hoekstra heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 13 maanden met aftrek van voorarrest.

Waardering van het bewijs

Inleiding
Naar het oordeel van de rechtbank kunnen de volgende feiten en omstandigheden op grond van het onderzoek op de terechtzitting en de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt.
Op 16 december 2015 omstreeks 01.02 uur ontving de politie een melding dat drie donkere mannen, in het donker gekleed, werden gezien bij de flat aan [adres delict] in Dordrecht en dat op dat moment twee van hen via een ladder het balkon aan de achterzijde van de woning met nummer [huisnummer] opklommen. De woning lag op de tweede verdieping van het flatgebouw. Terwijl de politie onderweg was, gaf de meldster door dat de derde man voor de woning stond en met een zaklamp stond te schijnen op de woning. Ondertussen waren de twee andere mannen de woning binnengegaan. Later bleken dit de verdachte en medeverdachte [naam medeverdachte 1] te zijn.
Toen de politie ter plaatse kwam, zagen zij op de door de meldster beschreven plek aan de achterzijde van de woning de derde man staan. Dit bleek later de medeverdachte [naam medeverdachte 2] te zijn. [naam medeverdachte 2] zette het op een lopen toen de politie zich bekend maakte en riep dat hij moest blijven staan. Op de plek waar [naam medeverdachte 2] had gestaan lag een telescoopladder en een grote zwarte tas. In de tas lagen zogenoemde ‘big shoppers’. [naam medeverdachte 2] werd na een korte achtervolging om 01.15 uur aangehouden door de politie.
In de tussentijd had de meldster voortdurend zicht op de woning die door de verdachte en medeverdachte [naam medeverdachte 1] was betreden en gaf zij aan de politie door dat zij had gezien dat niemand de woning had verlaten. De politie heeft vervolgens de voordeur van de woning geforceerd en is omstreeks 01.45 uur de woning binnengegaan. De verdachte en medeverdachte [naam medeverdachte 1] zaten op de grond in de gang van de woning. Verder bleek er niemand in de woning aanwezig te zijn.
Na het binnentreden van de woning werd in de woonkamer een in werking zijnde hennepkwekerij met 356 hennepplanten aangetroffen.
Op het balkon aan de achterzijde van de woning lag een rood breekijzer. Tevens lag er een blauwe plastic tas van ‘Albert Heijn’ met daarin twee grote schroevendraaiers, een metaalkleurig breekijzer en handschoenen. Het onderste scharnier van de balkondeur bleek kapotgebroken te zijn. Hierdoor was het mogelijk de balkondeur uit de sponning te tillen.
In een vaste kast in de keuken van de woning trof de politie een zwarte schoudertas en een paarse kussensloop aan. In de schoudertas lagen vier knipscharen, een zwarte zaklamp, een stroomstootwapen, een jammer met drie antennes, een set zwarte handschoenen, een valmes en een vuurwapen, een Walther P22. In de kussensloop lag een zwarte bivakmuts. Later bleek bemonsterd celmateriaal van het vuurwapen te matchen met het DNA-profiel van de verdachte.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat het ten laste gelegde niet bewezen kan worden en dat de verdachte vrijgesproken moet worden. Het door de verdachte geschetste scenario dat hij zich in de woning bevond om op de hennepkwekerij te passen past immers in de voorhanden zijnde bewijsmiddelen. Verder heeft de verdediging aangevoerd dat uit het dossier blijkt dat de verdachte niet in de ruimte is geweest waar de hennepplanten stonden.
Beoordeling
Het door de verdediging geschetste alternatieve scenario, inhoudende dat de verdachte zich in de woning bevond om op de hennepkwekerij te passen, vindt geen steun in het dossier. De verdachte heeft het scenario op de terechtzitting ook niet uitgewerkt, onderbouwd of van enige verankering voorzien. Bovendien biedt het scenario geen verklaring voor het handelen van de medeverdachte [naam medeverdachte 2] die op de plaats delict aanwezig was schijnend met een zaklamp, met in zijn directe nabijheid een telescoopladder en een grote zwarte tas met daarin ‘big shoppers’. Die aanwezigheid past bovenal naadloos in het scenario van de tenlastelegger. Bij een henneproof in een bovenwoning is een uitkijk met een zaklamp, een ladder en tassen voor het vervoer van de hennepbuit immers noodzakelijk.
Ten slotte wordt opgemerkt dat, gelet op het beperkte tijdsverloop tussen de melding en de komst van de politie, de verdachten nog niet waren toegekomen aan het daadwerkelijke wegnemen van de hennep. Dat geen voetsporen zijn aangetroffen raakt het scenario van de tenlastelegger dus evenmin. Het verweer wordt verworpen.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 16 december 2015 te Dordrecht om ongeveer 01.00 uur, gedurende de
voorde nachtrust bestemde tijd,
in een woning, gelegen aan [adres delict] (nummer [huisnummer] ), ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen
hennepplanten en/of henneptoppen,
toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader
en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen
door middel van braak en inklimming,
- via een ladder op het balkon van die woning is geklommen en
- het slot van de balkondeur van die woning heeft geforceerd en
- die woning is binnengegaan
- , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 16 december 2015 te Dordrecht een wapen als bedoeld in
artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten
een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van een
pistool van het merk Walther, model P-22, kaliber .22LR (long rifle) met
daarbij voor dat wapen geschikte munitie voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1.

Poging tot diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.

2.

Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

Motivering straf

De verdachte heeft samen met een ander geprobeerd vanuit een woning hennepplanten en/of henneptoppen te stelen. Zij zijn op het balkon van die woning geklommen, hebben een deur geforceerd en zijn de woning binnengegaan. De diefstal is niet gelukt, omdat de politie was gewaarschuwd en al snel ter plaatse kwam. Het was zeker niet uitgesloten dat indien de diefstal van de hennep was gelukt, dit andere criminele reacties tot gevolg had gehad.
Daarnaast heeft de verdachte een geladen vuurwapen met bijbehorende munitie voorhanden gehad. Het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie vormt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen en brengt gevoelens van onveiligheid in de samenleving met zich.
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 21 oktober 2016. Dit rapport houdt het volgende in.
De verdachte maakt de indruk goed te kunnen omgaan met stress en problemen om, na een eventuele detentieperiode, zijn leven weer op te pakken. Volgens de reclassering is toezicht op dit moment niet nodig.
Gezien de ernst van de poging tot henneproof kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Vanwege het tijdsverloop zal de rechtbank echter voor dit feit volstaan met het opleggen van een taakstraf.
Voor het verboden wapenbezit ligt dat anders, gelet op de ernst van dit feit en de omstandigheden waaronder dit feit is gepleegd. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf is acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Vanwege het tijdsverloop in deze zaak zal de rechtbank een deel van de straf voorwaardelijk opleggen.
De rechtbank zal de verdachte veroordelen tot een taakstraf van 180 uren en een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk.

In beslag genomen voorwerpen

Het in beslag genomen vuurwapen en de bijbehorende munitie zullen worden onttrokken aan het verkeer. Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet.
Het onder 2 bewezen feit is met betrekking tot voornoemde voorwerpen begaan.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c, 45, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikel 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
4 (vier) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaren, na te melden voorwaarde overtreedt;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 180 (honderdtachtig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
90 (negentig) dagen;
beslist ten aanzien van de volgende, nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart onttrokken aan het verkeer:
- 1 vuurwapen, Walther P22, kaliber .22LR, met bijbehorende munitie (9 patronen).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H. Janssen, voorzitter,
en mrs. R.J.A.M. Cooijmans en R.H. Kroon, rechters,
in tegenwoordigheid van D.J. Boogert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 16 december 2015 te Dordrecht om ongeveer 01.00 uur, in
elk geval gedurende de vor de nachtrust bestemde tijd,
in een woning, gelegen aan [adres delict] (nummer [huisnummer] ), alwaar
verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de
rechthebbende bevond(en),
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen
een (grote) hoeveelheid, althans een of meer, hennepplant(en) en/of
henneptop(pen), althans enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededaders
en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of
die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik te brengen
door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
- al dan niet via een touwladder op het balkon van die woning is geklommen
en/of
- met een breekvoorwerp het slot van de balkondeur van die woning heeft
geforceerd en/of
- die woning is binnengegaan en/of
- een aantal (knip)scharen en/of een vuurwapen en/of een stroomstootwapen
en/of een bivakmuts die woning mee naar binnen heeft genomen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 16 december 2015 te Dordrecht een wapen als bedoeld in
artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten
een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van een
pistool van het merk Walther, model P-22, kaliber .22LR (long rifle) met
daarbij voor dat wapen geschikte munitie voorhanden heeft gehad.