ECLI:NL:RBROT:2017:2658

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 april 2017
Publicatiedatum
10 april 2017
Zaaknummer
C/10/520076 / KG ZA 17-103
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over overtreding van geheimhoudings- en relatiebeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 10 april 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Dunk Tank Cleaning Services B.V. (eiseres) en een gedaagde, die in persoon is verschenen. Dunk vorderde onder andere nakoming van een geheimhoudingsbeding en een relatiebeding, dat de gedaagde verbiedt om diensten aan te bieden aan cliënten van Dunk. De procedure begon met een dagvaarding op 8 februari 2017, gevolgd door een mondelinge behandeling op 16 februari 2017 en een voortzetting op 27 maart 2017. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde in strijd heeft gehandeld met het relatiebeding door klanten van Dunk te benaderen en diensten aan te bieden die vergelijkbaar zijn met die van Dunk. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gedaagde zich moet onthouden van het benaderen van de cliënten van Dunk en dat het geheimhoudingsbeding moet worden nageleefd. De rechtbank heeft de werking van het relatiebeding beperkt tot 1 juli 2017 en een dwangsom opgelegd voor elke overtreding. De vordering van Dunk tot betaling van verbeurde contractuele boetes is afgewezen, omdat onvoldoende bewijs is geleverd dat de gedaagde het relatiebeding heeft geschonden. De gedaagde is veroordeeld in de proceskosten van Dunk, die zijn begroot op € 1.931,49.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/520076 / KG ZA 17-103
Vonnis in kort geding van 10 april 2017
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DUNK TANK CLEANING SERVICES B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
advocaat mr. G.E.M. van der Pijl-Groenestein te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen zullen hierna Dunk en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 8 februari 2017, met 13 producties;
  • de mondelinge behandeling op 16 februari 2017;
  • de pleitaantekeningen van Dunk, met een productie;
  • de akte van Dunk van 22 februari 2017, met een eiswijziging;
  • de akte van [gedaagde] van 1 maart 2017;
  • de productie 14 van Dunk;
  • de voortzetting van de mondelinge behandeling op 27 maart 2017.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Dunk is een bedrijf dat zich in en buiten Nederland bezig houdt met reinigingswerkzaamheden op schepen, in tanks, opslag- en andere bedrijfsruimtes. Zij is gespecialiseerd in met name de verwijdering van eetbare oliën en vetten, maar biedt ook services in verwijdering van stookoliën.
2.2.
[gedaagde] heeft een eenmanszaak, genaamd [bedrijf] , die zich onder meer bezighoudt met de schoonmaak van tanks op schepen.
2.3.
Ten behoeve van haar dienstverlening heeft Dunk onder meer gebruik gemaakt van de diensten van [gedaagde] c.q. [bedrijf] . Laatstelijk is daartoe tussen partijen in januari 2016 een overeenkomst gesloten, waarbij het huishoudelijk reglement van Dunk door [gedaagde] voor akkoord is ondertekend.
2.4.
In de overeenkomst tussen partijen is, voor zover relevant, het volgende vermeld:
“(…)
1.3
Deze overeenkomst wordt aangegaan voor de duur van 1 jaar, ingaande op
1.4 01-01-2016
en van rechtswege eindigend op 01-01-2017 zonder dat hiervoor enige voorafgaande opzegging is vereist.
(…)
2.1
Opdrachtnemer kan worden ingeschakeld voor reinigingswerkzaamheden aan boord van (zee)schepen en voor het reinigen van landinstallaties.
(…)
ARTIKEL 5 GEHEIMHOUDING
Opdrachtnemer is gehouden tot geheimhouding van gegevens die Opdrachtnemer gedurende de werkzaamheden voor Dunk bekend zijn geworden verband houdend met Dunk, in het bijzonder gegevens en kennis van Dunk omtrent bedrijfs-, klant-, markt- en productgegevens, alsmede die gegevens die in het kader van deze overeenkomst zijn verstrekt en andere vertrouwelijke informatie waar Opdrachtnemer kennis van neemt bij de uitvoering van de opdracht. Opdrachtnemer zal deze geheimhoudingsplicht ook opleggen aan zijn eventuele hulppersonen.
5.1
Bij schending van de geheimhoudingsplicht zoals beschreven in lid 1, gedurende de opdracht of daarna, verbeurt Opdrachtnemer ten behoeve van Dunk, een direct en ineens (zonder dat sommatie of ingebrekestelling zal zijn vereist) opeisbare boete van € 12.500,- per schending en € 2.000,- voor elke dag of een gedeelte daarvan dat de schending voortduurt, onverminderd het recht van Dunk in plaats van de boete de volledige schadevergoeding van Opdrachtnemer te vorderen.
(…)”
2.5.
In het huishoudelijk reglement is, voor zover relevant, het volgende vermeld:
“(…)
D.) Beëindiging van het Contract
(…)
Het is Onderaannemer verboden om zonder toestemming van Aannemer gedurende een tijdvak van één jaar na beëindiging van de dienstverlening bedrijfsmatig werkzaamheden uit te voeren dat direct of indirect dezelfde diensten aanbiedt voor cliënten of relaties van Aannemer. Evenzeer is het de Onderaannemer verboden direct of indirect genoemde periode bij een dergelijk Bedrijf/of Agentschap zijn diensten te verlenen voor cliënten of relaties van Aannemer, het zij om niet, hetzij tegen vergoeding, noch is het hem niet toegestaan in enig opzicht zich direct of indirect financieel in een zodanig Bedrijf of Agentschap te interesseren. Tijdens deze periode, maar ook daarna, is het de Onderaannemer niet toegestaan om relaties van Aannemer uit diens relatiebestand te benaderen.
Overtreding van dit reglement, die geen gegronde reden opleveren als hierboven bedoeld, zullen aan de betrokken Onderaannemer een onmiddellijke opeisbare contractuele boete van € 1.000,- per overtreding en € 500,- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat de overtreding voortduurt of zich herhaald, onverminderd het recht van Opdrachtgever de volledige schade op Onderaannemer te verhalen indien deze groter mocht zijn. (…)”
2.6.
Vanaf juli 2016 heeft [gedaagde] feitelijk geen werkzaamheden meer uitgevoerd voor Dunk.
2.7.
Bij brieven van 23 december 2016 en 30 december 2016 is [gedaagde] door Dunk gesommeerd om zich te onthouden van overtreding van het geheimhoudings- en concurrentiebeding.

3.Het geschil

3.1.
Dunk vordert – na eiswijziging – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen:
tot onverkorte nakoming van het concurrentiebeding;
zich te onthouden van het benaderen, op welke wijze dan ook, van klanten, relaties en agencies die diensten afnemen die gelijk of gelijksoortig zijn aan de door Dunk aangeboden diensten;
tot onverkorte nakoming van het geheimhoudingsbeding;
zich te onthouden van het gebruik van de bij productie 5 ingebrachte folder, dan wel een geschrift dat lijkt op dat van Dunk, dan wel dat de werkwijze of aanbieding van de diensten die Dunk aanbiedt nabootst;
tot het verwijderen van foto’s in productie 4, aangemerkt als A t/m D van de website van [gedaagde] ;
tot betaling van dwangsommen van € 5.000,- per dag of dagdeel dat [gedaagde] in strijd handelt met het onderscheidenlijk bij A, B, C, D en/of E bepaalde, te verbeuren vanaf de dag van betekening van het te wijzen vonnis;
betaling van de verbeurde contractuele boetes uit hoofde van het concurrentiebeding tot een bedrag van € 7.500,-;
betaling van de verbeurde contractuele boetes uit hoofde van het geheimhoudingsbeding tot een bedrag ad € 25.000,-;
I. betaling van de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaar worden van voornoemde bedragen tot aan de dag der algehele voldoening;
betaling van de kosten van het geding, alsmede de wettelijke rente over de kosten.
3.2.
Aan haar vordering heeft Dunk ten grondslag gelegd dat [gedaagde] in strijd handelt met het overeengekomen concurrentie- en geheimhoudingsbeding. Daartoe heeft Dunk het volgende aangevoerd:
  • Op de website van [bedrijf] worden diensten aangeboden die dezelfde zijn als die van Dunk en er zijn foto’s gebruikt die [gedaagde] heeft gemaakt van cliënten van Dunk terwijl hij werkzaamheden verrichtte namens Dunk.
  • Op een schip van een cliënt van Dunk werd een flyer van [bedrijf] aangetroffen.
  • In de flyer van [bedrijf] is de ‘Checklist before entering the tank’ (hierna: “de Checklist”) vrijwel woordelijk overgenomen van de flyer van Dunk en ook daarin zijn foto’s van cliënten van Dunk opgenomen die [gedaagde] heeft gemaakt terwijl hij werkzaamheden verrichtte namens Dunk.
  • Op 12 januari 2017 heeft [gedaagde] rechtstreeks [bedrijf 2] Agency, een relatie van Dunk, benaderd om zijn diensten aan te bieden en met het verzoek zijn flyer te verspreiden.
  • [gedaagde] heeft klanten en/of relaties van Dunk benaderd per e-mail, waarin hij zegt dezelfde diensten als Dunk 30% goedkoper aan te kunnen bieden.
3.3.
[gedaagde] heeft betwist dat hij in strijd handelt met het concurrentie- en geheimhoudingsbeding. Alle foto’s die op zijn website en in de flyer staan, zijn met behulp van google opgezocht en zijn derhalve vrij toegankelijk. De tekst van zijn flyer is niet dezelfde als die in de flyer van Dunk. Hoewel de tekst van de Checklist vergelijkbaar is, is die tekst een internationale standaard die overal op schepen wordt gebruikt en die op internet te vinden is. Voorts heeft [gedaagde] geen toegang gehad tot het klantenbestand van Dunk, zodat hij niet weet wie alle klanten van Dunk zijn. Hij weet dat [bedrijf 1] en Vopak klanten zijn van Dunk, maar van [bedrijf 2] wist hij dat niet. De bedrijven die hij heeft benaderd, heeft hij opgezocht via google. Ten slotte heeft hij verzocht de werking van het concurrentiebeding te beperken tot 1 juli 2017, aangezien hij sinds juli 2016 geen werkzaamheden meer heeft uitgevoerd voor Dunk.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang van het gevorderde onder A. tot en met F. vloeit voort uit de aard van de zaak.
4.2.
Vooropgesteld wordt dat het overeengekomen beding zoals omschreven onder punt 2.4. neerkomt op een relatiebeding, dat kort gezegd [gedaagde] verbiedt om direct of indirect (via een agentschap) aan cliënten en relaties van Dunk diensten aan te bieden die vergelijkbaar zijn met de diensten van Dunk dan wel de relaties van Dunk te benaderen.
Het is [gedaagde] derhalve toegestaan om dezelfde activiteiten als Dunk te ontplooien, mits hij daarbij niet de relaties of cliënten van Dunk benadert. Dat [gedaagde] op zijn website en zijn flyer dezelfde diensten als die van Dunk aanbiedt, is op zichzelf dan ook geen overtreding van het relatiebeding.
4.3.
Hoewel kan worden aangenomen dat [gedaagde] tot op zekere hoogte weet welke bedrijven als relatie en/of cliënt van Dunk moeten worden aangemerkt, doordat hij in de afgelopen jaren in opdracht van Dunk bij die bedrijven te werk is gesteld, is het niet waarschijnlijk dat hij kennis heeft van het totale relatiebestand van Dunk. Nu verder ook in de dagvaarding op dat punt geen duidelijkheid is geschept, is Dunk in de gelegenheid gesteld om een overzicht te geven van de bedrijven die tot haar cliënten c.q. relaties gerekend moeten worden. Bij akte van 22 februari 2017 heeft Dunk het volgende overzicht met bedrijven overgelegd:
Vopak Terminals 14. Promar Agencies 27. Shell Trading en Shipping
Vopak Agencies 15. Rotterdam Bulk Terminal 28. Enigma
Olenex Terminals 16. Hudig en Veder Bulk 29. Liqued Transfer Technology
[bedrijf 2] Agencies 17. GAC Holding 30. Wilhelmsen Ship Services
Raffles Ship Management 18. Norient Product Pool 31. Koole Tank Terminals
Neste Oil Terminal 19. IOI Loders Croklaan 32. Champion Tankers
[bedrijf 1] 20. IOI Terminal en Chartering 33. Scorpio Ship Management
Golden [bedrijf 1] 21. Handytankers 34. Intercoast Zinke
Ship Spare Logistics 22. Maritime Shipcleaning Rotterdam 35. Jongen Transport
Cargill Ocean Transportation 23. S 5 North Europe 36. All Seas
Euro Nordic Logistics 24. Bulk Maritime Agencies 37. Brostrom
Odfjell 25. Maersk Tankers 38. LBH Netherlands
Nature Group 26. Inchape Trading en Shipping
4.4.
Gezien de opgestelde lijst en de ter zitting gegeven nadere toelichting daarop, is voorlopig voldoende aannemelijk gemaakt dat de in die lijst vermelde bedrijven zijn aan te merken als cliënten en/of relaties van Dunk. Het verweer van [gedaagde] dat de lijst bijna alle klanten bevat die er in de markt zijn, is door hem niet aannemelijk gemaakt en is overigens niet aannemelijk te achten. De klantenkring van beide partijen komt immers vanuit de hele wereld. Op grond van het relatiebeding dient [gedaagde] zich daarom in ieder geval te onthouden van het benaderen van voormelde bedrijven.
Het standpunt van Dunk dat de lijst nog moet worden uitgebreid met rechtspersonen die onderdeel uitmaken van het concern van de rechtspersonen en hun ondernemingen uit de lijst, wordt niet gevolgd. Nog daargelaten dat toewijzing daarvan wederom onduidelijkheid schept in de vraag welke bedrijven onder het relatiebeding vallen, worden rechtspersonen, ook al maken zij deel uit van hetzelfde concern, geacht zelfstandig en onafhankelijk van elkaar te opereren.
4.5.
Onweersproken gelaten staat vast dat [gedaagde] per e-mail van 12 januari 2017 zijn diensten heeft aangeboden aan [bedrijf 2] Agency, een relatie van Dunk. Verder heeft [gedaagde] ter zitting erkend dat hij enkele bedrijven uit voormelde lijst heeft benaderd met een e-mail waarin hij dezelfde diensten als Dunk aanbiedt tegen een prijs die 30% lager ligt. Daarmee is voldoende gebleken dat [gedaagde] het relatiebeding heeft overtreden en dat Dunk belang heeft bij een veroordeling van [gedaagde] tot nakoming van het relatiebeding. Gelet op het voorgaande zal de werking van het relatiebeding worden beperkt tot de lijst van bedrijven onder punt 4.3. Daarnaast is er aanleiding om de looptijd van het beding te beperken. Uit de stukken en hetgeen ter zitting is besproken, is gebleken dat Dunk eind juni 2016 aan [gedaagde] heeft medegedeeld dat hij niet meer te werk zou worden gesteld op schepen. Tussen partijen is in geschil of [gedaagde] daarna nog door Dunk is benaderd voor werkzaamheden. Daar waar [gedaagde] heeft gesteld dat hij daarna niets meer van Dunk heeft vernomen, heeft Dunk aangevoerd dat zij [gedaagde] nog heeft opgeroepen om isolatiewerkzaamheden te verrichten maar dat [gedaagde] dat verzoek heeft afgewezen zodat het Dunk niet kan worden verweten dat [gedaagde] daarna geen werkzaamheden meer voor haar heeft verricht. Wat daar ook van zij, indien al zou worden uitgegaan van de stelling van Dunk, dan nog heeft te gelden dat isolatiewerkzaamheden niet vallen onder de overeengekomen dienstverlening door [gedaagde] , namelijk reinigingswerkzaamheden op schepen en landinstallaties. Gelet op de inhoud van de mededeling van Dunk aan [gedaagde] eind juni 2016 en het feit dat Dunk daarna [gedaagde] niet meer heeft opgeroepen voor het verrichten van reinigingswerkzaamheden, wordt Dunk geacht eind juni 2016 de overeengekomen dienstverlening te hebben beëindigd. Tegen die achtergrond is het zeer waarschijnlijk dat de bodemrechter zal oordelen dat de looptijd van het gehele relatiebeding, zowel voor het aanbieden van dezelfde diensten aan cliënten en relaties van Dunk als voor het benaderen van de relaties van Dunk – welke in het geheel niet was beperkt in tijd – wordt gesteld op één jaar, ingaande op 1 juli 2016 en derhalve eindigend op 1 juli 2017.
4.6.
Het voorgaande leidt ertoe dat [gedaagde] zal worden veroordeeld tot nakoming van het beding zoals bedoeld onder punt 2.5., met dien verstande dat het beding slechts geldt ten aanzien van de cliënten en/of relaties zoals vermeld onder punt 4.3. en dat de werking van het beding wordt beperkt tot 1 juli 2017.
4.7.
De gevorderde nakoming van het geheimhoudingsbeding is door [gedaagde] niet bestreden en ligt voor toewijzing gereed.
4.8.
Ten aanzien van de door [gedaagde] gebruikte flyer en de website van zijn onderneming wordt het volgende overwogen. Op de foto’s in de flyer en op de website zijn geen namen of logo’s te zien en de foto’s zijn ook niet op andere wijze te herleiden tot een bedrijf of merk. De stelling van Dunk dat deze foto’s door [gedaagde] zijn gemaakt ten tijde van de uitvoering van zijn werkzaamheden bij cliënten van Dunk, is door [gedaagde] betwist en door Dunk onvoldoende onderbouwd. Vooralsnog ziet de voorzieningenrechter geen reden om [gedaagde] te verbieden de betreffende foto’s te gebruiken.
Dat geldt echter niet voor de Checklist. Dunk heeft gemotiveerd en onderbouwd gesteld dat zij veel investeringen heeft gepleegd om de tekst van de Checklist op te stellen en dat de Checklist binnen de branche wordt geassocieerd met haar onderneming. Gelet daarop, kan [gedaagde] niet volstaan met een blote betwisting en had het op zijn weg gelegen om zijn stelling, dat de tekst een internationale standaard is die vrij makkelijk op internet te vinden is, te onderbouwen. Nu hij dat heeft nagelaten, is aannemelijk te achten dat de bodemrechter zal oordelen dat [gedaagde] zonder de toestemming van Dunk niet zomaar de Checklist mag kopiëren. Dat betekent dat [gedaagde] zal worden veroordeeld om zich te onthouden van het gebruik van de tekst van de Checklist.
4.9.
Op de veroordelingen tot nakoming van het relatie- en het geheimhoudingsbeding en tot de onthouding van het gebruik van de Checklist, zal een dwangsom als stimulans tot nakoming van de te geven beslissing worden opgelegd, zij het dat de te verbeuren dwangsom wordt gemaximeerd op € 100.000,-.
4.10.
Met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande in een veroordeling tot betaling van een geldsom, is terughoudendheid op zijn plaats. De rechter zal daarbij niet alleen hebben te onderzoeken of het bestaan van een vordering van de eiser op de gedaagde voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de rechter in de afweging van de belangen van partijen mede zal hebben te betrekken de vraag naar - kort gezegd - het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, welk risico kan bijdragen tot weigering van de voorziening.
Dunk heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit haar spoedeisend belang bij de gevorderde betaling van verbeurde contractuele boetes kan worden afgeleid. Bovendien kan met de overgelegde stukken onvoldoende worden bepaald in hoeverre [gedaagde] het relatiebeding heeft geschonden. Hoewel duidelijk is dát hij relaties van Dunk heeft benaderd, kan niet worden vastgesteld om welke relaties het gaat en of [gedaagde] bij het benaderen wist of had kunnen weten dat het betreffende bedrijf onder het relatiebeding viel. Ook is vooralsnog niet duidelijk op welke wijze [gedaagde] het geheimhoudingsbeding heeft overtreden. Het een en ander vergt een nader feitenonderzoek, waarvoor geen plaats is in dit kort geding. De vordering ten aanzien van betaling van verbeurde boetes en de wettelijke rente wordt daarom afgewezen.
4.11.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Dunk worden begroot op:
- dagvaarding € 89,49
- griffierecht € 618,00
- salaris advocaat
€ 1.224,00
Totaal € 1.931,49

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot nakoming van het relatiebeding zoals bedoeld onder punt 2.5., met dien verstande dat het beding slechts geldt ten aanzien van de cliënten en/of relaties van Dunk zoals opgenomen in het overzicht onder punt 4.3. en dat de werking van het beding wordt beperkt tot 1 juli 2017;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot onverkorte nakoming van het geheimhoudingsbeding;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om zich te onthouden van het gebruik van de tekst van de Checklist;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] om aan Dunk een dwangsom te betalen van € 5.000,- voor iedere dag of dagdeel dat hij in strijd handelt met de onder 5.1., 5.2. of 5.3. uitgesproken veroordeling, tot een maximum van € 100.000,- is bereikt;
5.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Dunk tot op heden begroot op € 1.931,49, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf 14 dagen na de uitspraak van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.F.L. Geerdes en in het openbaar uitgesproken op 10 april 2017.
2091 / 676