ECLI:NL:RBROT:2017:2641

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 april 2017
Publicatiedatum
10 april 2017
Zaaknummer
10/650003-10
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor doodslag op een baby na gebrek aan bewijs

Op 7 april 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van doodslag op haar baby. De zaak werd behandeld door een meervoudige kamer voor strafzaken. De verdachte, geboren op een onbekende datum en ingeschreven op een onbekend adres, werd bijgestaan door haar raadsman, mr. H. Raza. De officier van justitie, mr. J.B. Wooldrik, eiste vrijspraak van het ten laste gelegde. Tijdens de zitting op 24 maart 2017 werd het bewijs tegen de verdachte besproken. De rechtbank concludeerde dat er geen enkele aanwijzing was dat de verdachte enige betrokkenheid had bij de geweldpleging jegens het slachtoffer, dat haar kind was. De rechtbank oordeelde dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend was bewezen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de beschuldigingen, omdat er onvoldoende bewijs was om tot een veroordeling te komen. Dit vonnis werd uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. E. Kerens, en is openbaar gemaakt op dezelfde dag.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/650003-10
Datum uitspraak: 7 april 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] ,
raadsman mr. H. Raza, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 24 maart 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J.B. Wooldrik heeft gevorderd:
- vrijspraak van het ten laste gelegde.

4.Vrijspraak

Nu het dossier geen enkele aanwijzing bevat op basis waarvan geconcludeerd kan worden dat de verdachte enig aandeel heeft gehad in de geweldpleging jegens [slachtoffer] , is de rechtbank, met de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.

5.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

6.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.J.P. van Essen, voorzitter,
en mrs. A. Buizer en E.G. Fels, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E. Kerens, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 april 2017.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
zij
op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van
24 september 2009 tot en met 14 december 2009
te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
aan haar kind, althans aan een persoon, genaamd [slachtoffer] (geboren op 24-09-2009), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten ribfracturen en/of een of meer fracturen van het rechterbeen en/of fracturen in de rechter onder- en bovenarm en/of een bloeding tussen de hersenen en hersenvlies en/of een of meer afwijkingen in het hersenweefsel en/of een fractuur van de schedel aan de linkerzijde) heeft toegebracht,
door die [slachtoffer] opzettelijk;
-meermalen, althans eenmaal (telkens) met kracht tegen de nek en/of het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] te slaan en/of te stompen en/of te schoppen
- die [slachtoffer] (met kracht) bij de nek en/of het hoofd en/of het lichaam vast te pakken,
- en/althans (in elk geval) (gewelddadige) (andere) handeling(en) te verrichten en/of aan te wenden tegen die [slachtoffer] ;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij
op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 september 2009 tot en met 14 december 2009 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk mishandelend haar kind, althans een persoon (te weten [slachtoffer] , geboren op 24‑09-2009),
- meermalen, althans eenmaal (telkens) met kracht tegen de nek en/of het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt,
- die [slachtoffer] (met kracht) bij de nek en/of het hoofd en/of het lichaam heeft vastgepakt,
- en/althans (in elk geval) (gewelddadige) (andere) handeling(en) heeft verricht en/of aangewend tegen die [slachtoffer] ,
ten gevolge waarvan deze [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel (te weten ribfracturen en/of een of meer fracturen van het rechterbeen en/of fracturen in de rechter onder- en bovenarm en/of een bloeding tussen de hersenen en hersenvlies en/of een of meer afwijkingen in het hersenweefsel en/of een fractuur van de schedel aan de linkerzijde), althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 300 lid 2 Wetboek van Strafrecht