ECLI:NL:RBROT:2017:2462

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 maart 2017
Publicatiedatum
3 april 2017
Zaaknummer
10/811117-16 (+10/8111117-16 paralleldagvaarding)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van openbaar geweld en bedreiging met brandstichting

Op 30 maart 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het plegen van openbaar geweld en bedreiging. De zaak betreft een vechtpartij die op 9 maart 2016 plaatsvond in Schiedam, waarbij de verdachte en zijn broer betrokken waren. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van meerdere tenlastegelegde feiten, waaronder poging tot doodslag en openlijk in vereniging geweld plegen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verklaringen van de aangevers onvoldoende consistent waren en niet konden worden gebruikt voor het bewijs. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de poging tot doodslag en openlijke geweldpleging, maar verklaarde wel bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan bedreiging en vernieling. De verdachte had onder invloed van drugs en alcohol zijn ouders bedreigd met een honkbalknuppel en had een ruit van hun woning vernield. De rechtbank legde een gevangenisstraf van zes weken op, zonder voorwaardelijk strafdeel, en hield rekening met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/811117-16 (+10/811117-16 paralleldagvaarding)
Datum uitspraak: 30 maart 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaken tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. H. Yilmaz-Altindag, advocaat te Rotterdam.

Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 16 maart 2017.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. I. Streefland heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde in de dagvaarding van 24 augustus 2016 en het ten laste gelegde in de (parallel)dagvaarding van 15 februari 2017;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering met een meldplicht, dat de verdachte wordt verplicht zich onder ambulante behandeling te stellen van forensische polikliniek [naam instelling] of soortgelijke forensische instelling en dat de verdachte wordt verplicht om inzicht te geven in zijn financiële situatie en zo nodig daarbij zijn medewerking zal verlenen aan een schuldhulpverleningstraject.

Waardering van het bewijs

Feit 1 van de op 24 augustus 2016 uitgebrachte dagvaarding.
Vrijspraak
Vaststaande feiten
De volgende feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben op de terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.
Op 9 maart 2016 heeft er een vechtpartij plaatsgevonden op het [naam plein] in Schiedam waarbij onder andere de verdachte, zijn broer [naam medeverdachte] , [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] aanwezig waren.
Standpunt officier van justitie
De verdachte en zijn broer zijn betrokken geweest bij een vechtpartij en hebben daarbij geweld en een mes gebruikt tegen [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] . De onder 1 tenlastegelegde poging tot doodslag en het openlijk in vereniging geweld plegen kan wettig en overtuigend bewezen worden verklaard. De officier van justitie baseert zich daarbij op de verklaringen van de aangevers, de verklaringen van de getuigen [naam getuige 1] en [naam getuige 2] , en de verwondingen die bij de slachtoffers [naam 2] zijn geconstateerd.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van de aangevers onvoldoende consistent zijn en met betrekking tot de feitelijke toedracht van de gebeurtenissen. Op essentiële onderdelen zijn die verklaringen in strijd met hetgeen onafhankelijke getuigen van de vechtpartij ( [naam getuige 1] en [naam getuige 2] ) daarover hebben verklaard. De verklaringen van de aangevers zullen daarom niet worden gebezigd voor het bewijs.
Overigens kan op grond van het dossier en de behandeling ter terechtzitting niet worden vastgesteld dat de verdachte een mes heeft getrokken of dat hij geweld heeft gebruikt (in de vorm van schoppen, slaan of anderszins) tegen [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 2] . Ook kan niet worden vastgesteld dat de verdachte een significante en wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het geweld. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken
Conclusie
De onder 1 ten laste gelegde poging tot doodslag, dan wel poging tot zware mishandeling, alsook het cumulatief ten laste gelegde openlijk in vereniging geweld plegen is niet wettig en overtuigend bewezen.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer [nummer] op 24 augustus 2016 uitgebrachte dagvaarding onder 2 en 3 het in de op 15 februari 2017 onder hetzelfde parketnummer uitgebrachte paralleldagvaarding ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer [nummer] onder 4 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
2.
hij op 4 juni 2016 te Schiedam [naam slachtoffer 3] en [naam slachtoffer 4] heeft bedreigd met
enig misdrijf tegen het leven gericht,
immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
-een honkbalknuppel aan die [naam slachtoffer 3] en [naam slachtoffer 4] voorgehouden/getoond en
-daarbij de woorden toegevoegd "Ik ga jullie een lesje leren" en "wil
zien wat ik met je doe" en "ik ga je slaan en vermoorden";
3.
hij op 4 juni 2016 te Schiedam
opzettelijk en wederrechtelijk een raam, toebehorende aan [naam slachtoffer 3] ,
heeft vernield .
4.
hij op 21 november 2015 te Schiedam
opzettelijk en wederrechtelijk een auto, toebehorende aan [naam 1] , heeft vernield of beschadigd .
(paralleldagvaarding)
hij op 28 november 2016 te Schiedam
[naam slachtoffer 3] heeft bedreigd
met brandstichting,
immers heeft verdachte opzettelijk aan die [naam slachtoffer 3] dreigend de
woorden toegevoegd: "Wees voorzichtig want ik ga jouw huis in brand steken".
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
In de zaak met parketnummer [nummer] :
Feit 2:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Feit 3:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Feit 4:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
In de zaak met de uitgebrachte paralleldagvaarding.
Bedreiging met brandstichting.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

Motivering straf

Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee bedreigingen en twee vernielingen.
De verdachte heeft onder invloed van drugs en alcohol niet alleen gedreigd de woning van zijn ouders in brand te steken, maar ook heeft hij zijn beide ouders gedreigd met een honkbalknuppel om het leven te brengen. Met deze honkbalknuppel heeft de verdachte een ruit van de woning van zijn ouders vernield. Het moet voor zijn ouders een zeer angstige ervaring zijn geweest om door hun eigen zoon op die wijze bedreigd en hun woning beschadigd te zien worden.
Daarnaast heeft de verdachte de ruit van een auto vernield door een tafel tegen die autoruit te gooien. De verdachte toont hier mee aan dat hij geen respect heeft voor andermans eigendommen.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
14 februari 2017, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 29 augustus 2016. In dit rapport wordt geadviseerd om aan de verdachte met het oog op zijn agressieproblematiek als gevolg van overmatig alcoholgebruik en met het oog op de bestaande schuldenlast, een deels voorwaardelijke straf aan de verdachte op te leggen met als bijzondere voorwaarden verplicht reclasseringscontact met een meldplicht, een verplichte ambulante behandeling en de verplichting van de verdachte om inzage te geven in zijn financiële situatie.
Straf
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank allereerst acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
De rechtbank rekent het de verdachte in het bijzonder aan dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan een aantal nare en ernstige bedreigingen in de familiesfeer.
In strafmatigende zin heeft de rechtbank er rekening mee gehouden dat de verdachte ter terechtzitting openheid van zaken over de bewezenverklaarde feiten heeft gegeven en er ook blijk van heeft gegeven het kwalijke van zijn handelen in te zien en daar ook spijt van te hebben.
De rechtbank legt, nu zij de verdachte vrijspreekt van de verweten poging tot doodslag en openlijke geweldpleging, een lagere straf op dan door de officier van justitie is gevorderd.
Aan de verdachte zal geen voorwaardelijk strafdeel worden opgelegd, gelet op de duur van de reeds door hem ondergane voorlopige hechtenis, zodat ook het advies om aan de verdachte bijzondere voorwaarden op te leggen niet wordt gevolgd.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikelen 57, 285, en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de in de zaak met parketnummer [nummer] onder 1 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder in de zaak met parketnummer [nummer] onder 2, 3 en 4 en het in de zaak met de onder hetzelfde parketnummer uitgebrachte paralleldagvaarding ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) weken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. F.W. van Lottum, voorzitter,
en mrs. M.C. Franken en L. Daum, rechters,
in tegenwoordigheid van J.P. van der Wijden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 maart 2017.
Bijlage I

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 09 maart 2016 te Schiedam
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet tezamen met zijn mededader(s), althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
- met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in/op/tegen het hoofd en/of de arm, althans het lichaam, van die [naam slachtoffer 1] heeft gestoken/geslagen en/of
- met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de arm, althans het lichaam, van die [naam slachtoffer 2] heeft gestoken en/of
- met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, stekende en/of zwaaiende bewegingen heeft gemaakt in de richting van die [naam slachtoffer 1] en/of (de buik, althans het lichaam, van) [naam slachtoffer 2] , terwijl die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] op korte afstand van hem/hen, verdachte(n), stond(en);
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
op of aan de openbare weg, te weten het [naam plein] , in elk geval op of aan een openbare weg,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] ,
welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal (met kracht)
- slaan/stompen tegen/op het lichaam van die [naam slachtoffer 1] en/of
[naam slachtoffer 2] en/of
-trappen/schoppen tegen/op het lichaam van die [naam slachtoffer 1]
en/of [naam slachtoffer 2] en/of
-duwen/trekken van die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of
- steken en/of maken van stekende en/of slaande bewegingen met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op/in (de richting
van) het hoofd en/of de arm, althans het lichaam, van die [naam slachtoffer 1] en/of
-steken en/of maken van stekende en/of slaande bewegingen, met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op/in (de richting van) de buik en/of de arm, althans het lichaam, van die [naam slachtoffer 2] ;
terwij1 het door hem, verdachte, gepleegd geweld enig lichamelijk letsel (te weten een diepe (vlees)wond (in de arm) voor die [naam slachtoffer 2] ten gevolge heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 04 juni 2016 te Schiedam [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 4] heeft bedreigd met
enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
-een honkbalknuppel aan die [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 4] voorgehouden/getoond en/of
-(daarbij) de woorden toegevoegd "Ik ga jullie een lesje leren" en/of "wil
zien wat ik met je doe" en/of "ik ga je slaan en vermoorden";
3.
hij op of omstreeks 04 juni 2016 te Schiedam
opzettelijk en wederrechtelijk een raam, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
heeft vernield en of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
4.
hij op of omstreeks 21 november 2015 te Schiedam
opzettelijk en wederrechtelijk een auto, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam 1] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte,
heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
(paralleldagvaarding)
hij op of omstreeks 28 november 2016 te Schiedam, althans in Nederland,
[naam slachtoffer 3] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
en/of brandstichting,
immers heeft verdachte opzettelijk aan die [naam slachtoffer 3] dreigend de
woorden toegevoegd: "Wees voorzichtig want ik ga jouw huis in brand steken",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;