Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde met uitzondering van het derde ten laste gelegde gedachtestreepje;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering, hetgeen mede kan inhouden een meldplicht, het volgen van een behandeling bij [naam instelling 1] en het verlenen van medewerking aan het op individuele basis begeleid gaan wonen;
- ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van twee jaar.
4.Waardering van het bewijs
5.Strafbaarheid feit
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straffen
8.In beslag genomen voorwerp
9.Vordering benadeelde partij/ schadevergoedingsmaatregel
(€ 150,00) en daggeldvergoeding ziekenhuis (€ 112,00) geldt dat voldoende vast staat dat die schade het gevolg is van het bewezen verklaarde strafbare feit. Dit deel van de vordering is derhalve voor toewijzing vatbaar.
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
9 (negen) maanden;
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de tijd van
2 (twee)
240 (tweehonderdenveertig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
120 (honderdentwintig) dagen;
- verklaart verbeurd als bijkomende straf:
€ 10.504,50 (zegge: tienduizendvijfhonderdenvier euro en vijftig eurocent), bestaande uit € 504,50 aan materiële schade en € 10.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 16 februari 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 10.504,50 (zegge: tienduizendvijfhonderdenvier euro en vijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 februari 2015 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 10.504,50 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
85 dagenen bepaalt dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.