ECLI:NL:RBROT:2017:2368

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 maart 2017
Publicatiedatum
29 maart 2017
Zaaknummer
522509 / HA RK 17-189
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek buiten behandeling gesteld wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid

Op 22 maart 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam een wrakingsverzoek behandeld dat was ingediend door een persoon die zich noemde minister van ASHA. Het verzoek was gericht tegen mr. L.M. Ludwig, rechter in de rechtbank Rotterdam, in het kader van een bestuursrechtelijk beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van een gemeente. Het wrakingsverzoek werd ingediend naar aanleiding van een brief van de griffier, waarin het tijdstip van de zitting en de naam van de rechter werd vermeld. De verzoeker stelde dat de rechter partijdig was omdat de rechtbank haar correspondentie bleef richten aan een verkeerd adres, ondanks bezwaar van de verzoeker. De wrakingskamer heeft het verzoek beoordeeld en geconcludeerd dat het niet voldeed aan de eisen, omdat er geen feiten of omstandigheden werden aangevoerd die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trokken. De griffier had enkel een kennisgeving gestuurd en er was geen beslissing van de rechter in de beroepszaak. Daarom werd het verzoek tot wraking buiten behandeling gesteld wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer / rekestnummer: 522509 / HA RK 17-189
Beslissing van 22 maart 2017
op het verzoek van een persoon zich noemende
[naam verzoeker], minister van ASHA,
verzoeker,
correspondentieadres:
Department of ASHA,
Mahābhārata,
Spiritual District of Holland,
[adres],
strekkende tot wraking van:
mr. L.M. Ludwig, rechter in de rechtbank Rotterdam, team bestuur 2 (hierna: de rechter).

1.Het procesverloop en de processtukken

Bij deze rechtbank is in behandeling het bestuursrechtelijk beroep, ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [naam gemeente] van 17 november 2016, waarbij het bezwaarschrift van de heer [naam] tegen het besluit van genoemd college van 24 mei 2016 ontvankelijk en ongegrond werd verklaard.
Die procedure heeft bij de rechtbank als kenmerk ROT 16/8266 BRP LU04.
Bij faxbericht van 7 maart 2017 heeft verzoeker de rechter gewraakt.
De wrakingskamer heeft kennis genomen van het dossier van de hiervoor omschreven procedure.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1
De griffier van de rechtbank heeft in verband met het beroep in procedure met kenmerk ROT 16/8266 BRP LU04 op 27 februari 2017 een brief gestuurd aan de heer [naam] te [plaats]. Daarin staat onder meer dat het beroep van [naam] te [plaats] zal worden behandeld op de zitting van 3 mei 2017 om 15:30 uur door rechter mr. I.M. Ludwig.
2.2
Daarop is bij de wrakingskamer van de rechtbank een brief ingekomen, gedateerd [naam gemeente] 6 maart 2017, van [naam verzoeker], de minister van ASHA van de ver-Enigde Wereldwijde Natie: Mahābhārata. Deze brief bevat een verzoek tot wraking van de rechter mr. L.M. Ludwig betreffende "mijn beroep" inzake een besluit van het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente [naam gemeente], met kenmerk ROT 16/8266 BRP LU04.
2.3
In het wrakingsverzoek wordt erover geklaagd dat de rechtbank haar correspondentie in deze beroepszaak - ondanks daartegen gemaakt bezwaar - blijft richten aan [naam], op een verkeerd adres. Verder staat in het verzoek dat de rechter met deze gang van zaken akkoord gaat en dat deze daarmee subjectief en objectief partijdig is, omdat deze zich laat beïnvloeden door de griffier en daarmee nu al een vooringenomenheid heeft getoond.
2.4
De wrakingskamer is van oordeel dat het verzoek kennelijk niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen omdat daarin geen feiten en omstandigheden worden aangevoerd die betrekking hebben op de onpartijdigheid van de rechter. De brief van de griffier van 27 februari 2017 is niet meer dan een kennisgeving van de griffier aan [naam] van het tijdstip van de zitting en de naam van de rechter. De brief houdt geen beslissing in van de rechter ten aanzien van de beroepszaak, noch loopt deze daarop vooruit.
2.5
Daargelaten de vraag of het wrakingsverzoek is gedaan door een partij in de beroepszaak, wordt geconcludeerd dat dit, met toepassing van het bepaalde in artikel 9.1, laatste volzin, van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank, wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid buiten behandeling dient te worden gesteld.

3.De beslissing

De rechtbank:
- stelt het verzoek tot wraking van mr. L.M. Ludwig wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid buiten behandeling.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.N. van Zelm van Eldik, voorzitter, mr. drs. J. van den Bos en mr. W.J. Roos-van Toor, rechters en door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 maart 2017 in tegenwoordigheid van mr. S.A. Commandeur, griffier.
Verzonden op:
aan:
- verzoeker
- mr. L.M. Ludwig
- college van B & W van de gemeente [naam gemeente]