Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 20 mei 2016;
- de conclusie van antwoord;
- het tussenvonnis van 22 augustus 2016 waarin een comparitie van partijen is bepaald;
- de akte houdende producties van de zijde van [eiser];
- het proces-verbaal van de op 3 oktober 2016 gehouden comparitie van partijen;
- de akte houdende overleggen stukken van de zijde van Eneco;
- de antwoordakte, tevens wijziging van eis van de zijde van [eiser];
- de akte houdende reactie ‘antwoordakte tevens wijziging van eis’ van de zijde van Eneco.
2.De vaststaande feiten
€ 2.177,04 (
f4.797,57) inclusief 19% btw. Eneco heeft voorts een zogeheten afleverset bij [eiser] geïnstalleerd. Dit is een installatie die nodig is om de warmte vanuit het warmtenet over te brengen op de binnen installatie.
€ 200,- inclusief btw.
€ 254,-, € 24,54 aan meettarief en € 170,61 aan huur voor de afleverset aan [eiser] in rekening gebracht.
3.De vordering
- voor recht te verklaren dat Eneco ten onrechte haar tarieven per 1 januari 2014 eenzijdig heeft gewijzigd en verhoogd, zonder rekening te houden met reeds gedane betalingen en/of zonder adequate compensatie c.q. schadeloosstelling;
- Eneco te veroordelen tot betaling aan [eiser] van € 1.950,11, primair te vermeerderen met 2% vermogenskosten op de afschrijvingskosten en 6% rente op de jaarlijkse reserveringsbijdrage, subsidiair met de wettelijke rente, en/of voor recht te verklaren dat [eiser] gerechtigd is tot verrekening over te gaan;
- Eneco te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten.
- € 528,- over de periode van 1 januari 2014 tot 9 april 2017, zijnde het restant van de betaalde aansluitbijdrage;
- € 1.422,- als gevolg van de reservering van € 121,20 per jaar over de periode van 9 april 2002 tot 1 januari 2014.
4.Het verweer
19 februari 2009 (vijf jaar voor 19 februari 2014, de datum waarop [eiser] bezwaar heeft gemaakt tegen de nieuwe tarieven), doet Eneco een beroep op verjaring.