ECLI:NL:RBROT:2017:2257

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 maart 2017
Publicatiedatum
24 maart 2017
Zaaknummer
10/700442-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging met een terroristisch misdrijf en vrijspraak van andere tenlastegelegde feiten

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 maart 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van bedreiging met een terroristisch misdrijf, zoals bedoeld in artikel 285 lid 3 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte, geboren in [geboorteplaats verdachte] en ten tijde van de zitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Vught, werd bijgestaan door raadsman mr. Z. Nahar. De officier van justitie, mr. M. Luijpen, eiste vrijspraak voor de primair en secundair ten laste gelegde feiten, maar veroordeling voor het subsidiair ten laste gelegde, met een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 2 voorwaardelijk.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 juni 2016 tot en met 26 juli 2016 meerdere bedreigende uitspraken heeft gedaan tegen buurtbewoners, waaronder de woorden: "Ik heb een bom en ga jullie allemaal doden". De rechtbank heeft de context van deze uitspraken in overweging genomen, evenals de verwarde toestand van de verdachte, die door zijn omgeving als paranoïde en angstig werd ervaren. De rechtbank oordeelde dat de bedreigingen niet voldoende waren om te concluderen dat de verdachte met een terroristisch oogmerk handelde, en sprak hem vrij van de beschuldigingen die daarmee verband hielden.

Uiteindelijk heeft de rechtbank vastgesteld dat de verdachte wel schuldig was aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, en heeft hij een gevangenisstraf van drie maanden opgelegd. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de bedreigingen en de impact daarvan op de gemeenschap. De verdachte werd als strafbaar beschouwd, en er waren geen omstandigheden die zijn strafbaarheid uitsloten. De rechtbank heeft de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht, in mindering gebracht op de opgelegde straf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/700442-16
Datum uitspraak: 23 maart 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen, zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Vught, locatie Nieuw Vosseveld, Bijzondere afdeling,
raadsman mr. Z. Nahar, advocaat te Amsterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 9 maart 2017.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. Luijpen heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraken feiten 1 primair en 2 zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering feit 1 subsidiair
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
Door de officier van justitie is aangevoerd dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte heeft gehandeld met een terroristisch oogmerk, maar wel dat uit de context van de gedragingen blijkt dat hij heeft gedreigd met terroristische misdrijven.
4.2.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit en daartoe aangevoerd dat de verdachte nooit de intentie heeft gehad mensen te bedreigen of vrees aan te jagen en dat uit zijn handelen mensen zich ook niet bedreigd behoefden te voelen. Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat de passage: “Ik heb een bom, ik ga jullie allemaal doden”, slechts rust op één verklaring van een buurvrouw en derhalve niet voor het bewijs kan worden gebezigd.
4.2.3.
Beoordeling
Ingevolge artikel 285 lid 3 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) wordt bedreiging met een terroristisch misdrijf gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
De bedreiging met een terroristisch misdrijf van artikel 285 lid 3 Sr vormt één van de bijzondere terroristische misdrijven opgenomen in artikel 83, onder 3° Sr.
Daarmee is - strikt genomen - het begrip terroristisch misdrijf nog niet nader gedefinieerd. De Wet terroristische misdrijven geeft uitvoering aan het Kaderbesluit van de Raad van de Europese Unie van 13 juni 2002 inzake terrorismebestrijding (2002/475/JBZ, hierna: Kaderbesluit).
Blijkens het Kaderbesluit is vereist dat de verdachte in ieder geval het oogmerk moet hebben gehad om - kort gezegd - een bevolking ernstige vrees aan te jagen. De Memorie van Toelichting bij de Wet terroristische misdrijven vermeldt over het bepaalde in artikel 285 lid 3 Sr het volgende (kamerstukken II 2001-2002, 28 463, nr. 3, p. 10):
"Een tweede delictsomschrijving waarin geen terroristisch oogmerk voorkomt, betreft het voorgestelde artikel 285, derde lid, Sr. Daarin is de bedreiging met een terroristisch misdrijf strafbaar gesteld. Te denken valt bijvoorbeeld aan de dreiging met een aanslag op een brug of een kerncentrale. Ook dergelijke bedreigingen kunnen, indien zij geloofwaardig zijn, grote vrees onder de bevolking veroorzaken. Dat geldt nog sterker in het geval zij samen lijken te hangen met andere terroristische misdrijven. In dat licht bezien komt een maximale gevangenisstraf van zes jaar de regering passend voor.
De in het Wetboek van Strafrecht opgenomen delictsomschrijving van bedreiging expliciteert niet, tegen wie de bedreiging gericht moet zijn. Veelal zal de bedreiging tegen een enkele persoon, tegen een aantal personen of tegen één of meer organisaties of ondernemingen gericht zijn. Bij de bedreiging met een terroristisch misdrijf kan, zo bleek uit het gegeven voorbeeld, ook de hele bevolking bedreigd worden. Ook dat rechtvaardigt een hogere strafbedreiging."
Ook uit de wetsgeschiedenis volgt dat de bedreiging in staat moet zijn om grote vrees onder de bevolking te veroorzaken, waarbij de wetgever beklemtoont dat daarvan sprake is indien de bedreiging geloofwaardig is.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn voor het antwoord op de vraag of sprake is van een oogmerk om de bevolking ernstige vrees aan te jagen niet alleen de bewoordingen op zichzelf bepalend, maar zullen deze moeten worden bezien tezamen met de context waarin die woorden zijn geuit.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de woorden zoals ten laste gelegd heeft geuit, met uitzondering van de zin “Ik heb een bom en ga jullie allemaal doden”.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte dit heeft gezegd tegen een buurvrouw. De rechtbank is van oordeel dat – in samenhang bezien met de overige door de verdachte geuite bedreigingen aan buurtbewoners – ook dit onderdeel van de tenlastelegging bewezen kan worden verklaard.
De vraag is of de verdachte heeft gedreigd met een terroristisch misdrijf.
De geuite bewoordingen zijn door de verdachte gedaan, onder meer vanuit zijn woning, om buurtbewoners te waarschuwen voor de ‘dag des oordeels’ die zal komen aangezien de maatschappij is afgedwaald van al het goede, maar dat de mensen die goed doen, zullen worden gered. De verdachte is van oordeel dat de Schepper de mensen zal belonen of bestraffen. Voorts werd door mensen uit zijn directe omgeving omschreven dat de verdachte in die periode zeer verward was.
Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat niet bewezen kan worden dat verdachte heeft gedreigd met een misdrijf dat geschikt moet worden geacht om de in de memorie van toelichting bedoelde grote vrees aan te jagen. Hij zal dan ook worden vrijgesproken van bedreiging met een terroristisch misdrijf.
Om tot een bewezenverklaring van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht te kunnen komen dient, volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, onder meer te worden bewezen dat ‘de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde redelijke vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee gedreigd werd ook gepleegd zou worden.’
Gelet op de inhoud van de bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat dit inderdaad het geval was.
4.2.4.
Conclusie
Bewezen is het onder 1 subsidiair ten laste gelegde.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij in de periode van 1 juni 2016 tot en met 26 juli 2016 te Rotterdam
één of meer (onbekend gebleven) perso(o)n(en) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het
leven gericht,
immers heeft verdachte opzettelijk ten overstaan van buurtbewoners voornoemd(e)
(onbekend gebleven) perso(o)n(en) dreigend de woorden, althans woorden van soortgelijke
aard en/of strekking toegevoegd:
"Ik heb een bom en ga jullie allemaal doden"
en
(vervolgens) ten overstaan van één of meer opsporingsambten(a)r(en) van de Regiopolitie
Rotterdam en/of buurtbewoners en/of een of meerdere andere perso(o)n(en)
voornoemd(e) (onbekend gebleven) perso(o)n(en) dreigend de woorden, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking, toegevoegd:
  • Het is jullie tijd, Allah is groot, jullie tijd is gekomen en Allahu Akbar. Jullie zullen door Allah gestraft worden.
  • "Elke dag! Elk moment! Binnen in jou en buiten jou! Vrees maar, vlucht maar! Het is te
laat om te vluchten! De schepper! Ik ben gestuurd door jullie! Er gaan dingen
veranderen, Allahu Akbar!"
en op internet, te weten You Tube, een geluidsbestand geplaatst met de volgende
inhoud:
“Hij zal jullie raken omdat jullie hem niet willen erkennen en zijn dienaren. Allah, ik ben zijn dienaar, ik ben zijn slaaf, jullie zijn ongehoorzaam. Deze wereld zal veranderen. Einde is nabij, einde is nabij. Einde voor de ongelovigen. Wanneer het tijd is, is het tijd.”
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging van zijn buurtbewoners en verder onbekend gebleven personen. Hij heeft hiermee gevoelens van angst veroorzaakt. Daarnaast heeft de verdachte door aldus te handelen bijgedragen aan de in de maatschappij levende gevoelens van onrust en onveiligheid.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van [datum uittreksel] , waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten met een geweldsaspect.
7.3.2.
Rapportages
GZ-Psycholoog [naam 1] , verbonden aan het NIFP heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 17 augustus 2016. Dit rapport houdt het volgende in.
“De verdachte is een 29-jarige man met een bewogen voorgeschiedenis, gekenmerkt door pedagogische verwaarlozing en vele justitiële contacten.
Door zijn omgeving wordt in de periode voor het tenlastegelegde afwijkend gedrag bij de verdachte geconstateerd, waarbij hij zich volledig stort op het geloof. Er wordt beschreven dat hij tot grensoverschrijdend en intimiderend gedrag komt, wat door zijn omgeving als bedreigend wordt beleefd. Moeder en de politie beschrijven het toestandsbeeld rondom het tenlastegelegde als paranoïde, angstig en psychotisch.
Tijdens het huidige consultgesprek maakt de verdachte een redelijk rustige en coherente indruk, maar er lijkt sprake van een preoccupatie met het geloof. Zijn wijze van vertellen is wel expansief. Hoewel hij wel de draad van het verhaal weet vast te houden, komt het enigszins ontremd over. Er lijkt sprake van zelfoverschatting in de wijze waarop de verdachte zichzelf beschrijft. Hij is op zijn hoede in wat hij vertelt, maar blijkt wanneer hij eenmaal begint te vertellen, niet goed in staat zijn terughoudendheid vast te houden. De achterdocht uit zich ook naar zijn omgeving.
De intelligentie van de verdachte wordt op basis van de gespreksindrukken en zijn initiële opleidingsniveau (vwo) als bovengemiddeld niveau geschat.
Hoewel hij slechts kort kon worden gesproken en hij zichzelf in dat gesprek redelijk staande heeft weten te houden, zorgen deze korte indrukken er wel voor dat een psychiatrisch toestandsbeeld niet kan worden uitgesloten. Mogelijk is sprake van een (hypo)maan of psychotisch toestandsbeeld of zijn nu slechts de restsymptomen daarvan nog zichtbaar”.
De verdachte is vervolgens bezocht door psychiater [naam 2] en psycholoog [naam 3] . De verdachte heeft geweigerd mee te werken aan deze onderzoeken.
Reclassering Nederland heeft geen advies kunnen uitbrengen omdat de verdachte ook aan dat onderzoek niet heeft meegewerkt.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De straf is hoger dan de rechtbank normaal voor bedreigingen pleegt op te leggen. Dit is gelegen in de aard en omvang van de bedreiging en de impact van de bedreiging op de medebewoners in het appartementencomplex en in de wijk alsmede op verdachtes strafblad.
Gelet op de documentatie van de verdachte en het feit dat hij niet heeft meegewerkt aan rapportage over zijn persoon, ziet de rechtbank geen aanleiding om een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen, zoals door de officier van justitie is geëist.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 57 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1 subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van drie (3) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. J. van der Groen en D. van Putten, rechters,
in tegenwoordigheid van M.J. Grootendorst, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1. primair
hij
in of omstreeks de periode van 01 juni 2016 tot en met 27 juli 2016
te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om ter voorbereiding en/of ter bevordering van de/het (meermalen) te plegen misdrij(f)(ven) omschreven in artikel 157 en/of 176a en/of 176b en/of 289(a) en/of 288a van het Wetboek van Strafrecht, te weten:
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of
- moord en/of doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk,
- een ander heeft trachten te bewegen om het misdrijf te plegen, te doen plegen of mede te plegen, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen en/of
- gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf aan zich of aan anderen heeft verschaft en/of
- voorwerpen voorhanden heeft gehad waarvan hij wist dat zij bestemd zijn tot het plegen van het misdrijf
immers heeft/hebben verdachte, en/of zijn mededader(s)
1. zich het (via chatberichten en/of internet) radicaal extremistisch gedachtegoed van de gewapende Jihadstrijd eigen gemaakt en/of
2. zich (via internet) laten informeren over het Jihadistisch gedachtegoed en/of martelaarschap en/of het teweeg brengen van ontploffingen en/of het maken van explosieven en/of het executeren van personen en/of
3. één of meerdere documenten of gegevens/informatiedragers voorhanden gehad met daarop informatie en/of beeld- en/of geluid- en/of videobestanden betreffende de gewapende Jihadstrijd en/of (het teweeg brengen van) ontploffingen en/of het maken van explosieven en/of het executeren van personen en/of
4. een (kap-)mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp bij zich gedragen en/of voorhanden gehad en/of
5.één of meerdere geluidsbestanden op social media geplaatst en/of op zijn eigen social media accounts voorhanden gehad, waarin hij (zelf) onder meer aankondigt dat Allahu Akbar de grootste is en/of dat anderen dom zijn en Allah onderschatten en/of vraagt of anderen klaar zijn voor het einde en/of dat hij klaar is voor het einde en/of hij de dienaar en slaaf van Allah is en/of anderen ongehoorzaam zijn en met het kwaad werken en/of de wereld zal veranderen en/of het einde voor de ongelovigen nabij is en/of
6. één of meerdere malen geuit dat hij een bom ging maken en iedereen ging doden;
(art. 96, lid 2 jo 289 jo 289ª jo 288a jo 157 jo 176a jo 176b Sr)

1 subsidiair

hij
in of omstreeks de periode van 1 juni 2016 tot en met 26 juli 2016 te Rotterdam, althans in Nederland,
één of meer (onbekend gebleven) perso(o)n(en) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het
leven gericht, althans met zware mishandeling en/of met een terroristisch misdrijf,
immers heeft verdachte opzettelijk ten overstaan van buurtbewoners voornoemd( e)
(onbekend gebleven) perso(o)n(en) dreigend de woorden, althans woorden van soortgelijke
aard en/of strekking toegevoegd:
"Ik heb een bom en ga jullie allemaal doden"
en/of
(vervolgens) ten overstaan van één of meer opsporingsambten(a)r(en) van de Regiopolitie
Rotterdam en/of buurtbewoners en/of een of meerdere andere perso(o)n(en)
voornoemd(e) (onbekend gebleven) perso(o)n(en) dreigend de woorden, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking, toegevoegd:
  • Het is jullie tijd, Allah is groot, jullie tijd is gekomen en Allahu Akbar. Jullie zullen door Allah gestraft worden.
  • "Elke dag! Elk moment! Binnen in jou en buiten jou! Vrees maar, vlucht maar! Het is te
laat om te vluchten! De schepper! Ik ben gestuurd door jullie! Er gaan dingen
veranderen, Allahu Akbar!"
en/of op internet, te weten You Tube, (een) geluidsbestand(en) geplaatst met de volgende
inhoud:
“Hij zal jullie raken omdat jullie hem niet willen erkennen en zijn dienaren. Allah, ik ben zijn dienaar, ik ben zijn slaaf, jullie zijn ongehoorzaam. Deze wereld zal veranderen. Einde is nabij, einde is nabij. Einde voor de ongelovigen. Wanneer het tijd is, is het tijd.”
2.
hij
in of omstreeks de periode van 01 juni 2016 tot en met 27 juli 2016
te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter voorbereiding van een tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, te plegen misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht)(te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
- moord en/of doodslag (zoals bedoeld in artikel 289 en 287 Wetboek van Strafrecht) (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld artikel 288a en 289 jo 83 en Wetboek van Strafrecht)
voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimte en/of vervoermiddelen, bestemd tot het begaan van die/dat misdrijf/misdrijven, heeft verworven en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s),
1. zich het (via chatberichten en/of internet) radicaal extremistisch gedachtegoed van de gewapende Jihadstrijd eigen gemaakt en/of
2. één of meerdere documenten of gegevens/informatiedragers voorhanden gehad met daarop informatie en/of beeld- en/of geluid- en/of videobestanden betreffende de gewapende Jihadstrijd en/of (het teweeg brengen van) ontploffingen en/of het maken van explosieven en/of het executeren van personen en/of
3. een (kap-)mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp bij zich gedragen en/of voorhanden gehad.
(art. 289 jo 287 jo 289ª jo 288a jo 157 jo 176a jo 46 Sr)