Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding, met de producties 1 t/m 3;
- de conclusie van antwoord tevens houdende de incidentele vordering tot onbevoegdverklaring, met de producties 1 t/m 7;
- de incidentele conclusie van antwoord.
Rechtbank Rotterdam
Op 22 maart 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam in een bevoegdheidsincident uitspraak gedaan in de zaak tussen IS Group B.V. en Digicore Europe B.V. IS Group, eiseres in de hoofdzaak en verweerster in het incident, heeft de rechtbank verzocht om kennis te nemen van het geschil. Digicore Europe, gedaagde in de hoofdzaak en eiseres in het incident, heeft echter aangevoerd dat de rechtbank Rotterdam zich onbevoegd moet verklaren op basis van een forumkeuzebeding in de algemene voorwaarden van IS Group, waarin is bepaald dat de rechtbank Amsterdam exclusief bevoegd is. IS Group heeft hiertegen verweer gevoerd, stellende dat de wettelijke competentieregels in haar voordeel spreken, omdat zij gevestigd is in Rotterdam.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de hoofdregel van bevoegdheid is dat de rechter van de woonplaats van de gedaagde bevoegd is, zoals vastgelegd in artikel 99 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Daarnaast biedt artikel 108 Rv partijen de mogelijkheid om bij overeenkomst een relatief bevoegde rechter aan te wijzen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er een forumkeuzebeding bestaat tussen partijen, waarin is bepaald dat de rechtbank Amsterdam bevoegd is. IS Group heeft niet voldoende onderbouwd dat artikel 99 Rv als een dwingende competentiebepaling moet worden beschouwd, en de rechtbank heeft daarom de uitleg van IS Group niet gevolgd.
De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat de vordering van Digicore Europe in het bevoegdheidsincident moet worden toegewezen. IS Group is veroordeeld in de proceskosten van het incident, en de zaak is verwezen naar de rechtbank Amsterdam voor verdere behandeling. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. Th. Veling op 22 maart 2017.