ECLI:NL:RBROT:2017:2113
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering verkrijging Nederlanderschap door optie op basis van ernstige vermoedens gevaar voor openbare orde
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 maart 2017 uitspraak gedaan in een geschil over de weigering van de verkrijging van het Nederlanderschap door optie aan eiser. De burgemeester van Rotterdam had op 18 januari 2016 het primaire besluit genomen om de optieverklaring van eiser te weigeren, omdat er ernstige vermoedens bestonden dat hij gevaar opleverde voor de openbare orde. Dit besluit werd in een later bestreden besluit op 8 september 2016 bevestigd. Eiser, die zich op zijn lange verblijfsduur in Nederland beriep, stelde dat de burgemeester ten onrechte dezelfde normen hanteerde voor de weigeringsgrond bij optie als bij naturalisatie. De rechtbank oordeelde dat de wetgever bewust heeft gekozen voor deze gelijke behandeling en dat de persoonlijke omstandigheden van de aanvrager, zoals verblijfsduur, geen rol spelen in de beoordeling van de ernstige vermoedens. De rechtbank concludeerde dat de burgemeester zich op het standpunt heeft mogen stellen dat de totale verblijfsduur van eiser geen doorslaggevende rol kan spelen bij de beoordeling van de ernstige vermoedens. Eiser kan na de rehabilitatietermijn een nieuw verzoek indienen voor het Nederlanderschap. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.