ECLI:NL:RBROT:2017:2076
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van dagvaarding wegens onjuiste betekening en afwezigheid verdachte
Op 28 februari 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die niet verschenen was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betekening van de dagvaarding niet op de juiste wijze heeft plaatsgevonden. De verdachte was niet ingeschreven in de basisregistratie personen en had een feitelijke verblijfplaats opgegeven. De rechtbank heeft twee dagvaardingen in de stukken aangetroffen. De eerste dagvaarding was betekend door uitreiking aan de griffier, terwijl een afschrift naar het opgegeven adres was gestuurd. De tweede dagvaarding was niet uitgereikt, omdat er twee tevergeefse bezorgpogingen waren gedaan zonder dat er een afhaalbericht was achtergelaten. De rechtbank oordeelde dat de betekening niet voldeed aan de wettelijke vereisten, omdat het ontbreken van een afhaalbericht niet gecompenseerd kan worden door de toezending van een afschrift per post. Hierdoor heeft de rechtbank besloten dat de dagvaarding nietig verklaard moest worden, zoals ook door de officier van justitie was verzocht. De rechtbank heeft in haar beslissing de dagvaarding nietig verklaard, wat betekent dat de zaak niet verder behandeld kan worden.