Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
2.De vaststaande feiten
3.Het verzoek
4.Het verweer en het zelfstandige (voorwaardelijke) tegenverzoek
5.De beoordeling
(zie
Kamerstukken II2013/14, 33818, 3, p. 31
)volgt dat in een procedure als de onderhavige, de kantonrechter bij zijn beoordeling dient te toetsen aan dezelfde (wettelijke) criteria als die voor het UWV gelden. Deze (wettelijke) criteria zijn verwoord in de Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 april 2015 (
Stcrt.2015, 12685) tot vaststelling van regels met betrekking tot ontslag en de transitievergoeding (hierna: de Ontslagregeling). Op grond van de Ontslagregeling dient een werkgever aannemelijk te maken dat er structureel arbeidsplaatsen vervallen door maatregelen die om bedrijfseconomische redenen nodig zijn voor een doelmatige bedrijfsuitvoering (paragraaf 2 van de Ontslagregeling). Tevens dient voldaan te zijn aan het afspiegelingsbeginsel indien sprake is van uitwisselbare functies (paragraaf 4 van de Ontslagregeling) en, tot slot, dient er geen mogelijkheid te zijn om de werknemer binnen een redelijke termijn (al dan niet met behulp van scholing) te herplaatsen in een andere passende functie binnen de onderneming (paragraaf 3 van de Ontslagregeling).
Stcrt.2015, 42142). In paragraaf 1.3.3 van deze Uitvoeringsregels is over uitbesteding van werkzaamheden door een onderneming onder meer het volgende vermeld:
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34). Een dergelijke situatie doet zich hier niet voor. Uit voornoemde feiten en omstandigheden volgt immers dat Air Liquide in het kader van haar beleidsvrijheid heeft besloten de door [verweerder] verrichte werkzaamheden uit te besteden als gevolg waarvan de unieke functie van [verweerder] is komen te vervallen. Zoals hiervoor in 5.10 reeds is overwogen, is daarbij niet gebleken dat Air Liquide een ontslagreden heeft voorgewend of geconstrueerd om [verweerder] uit haar organisatie te verwijderen. De kantonrechter ziet dan ook geen aanleiding om aan [verweerder] een billijke vergoeding toe te kennen.