ECLI:NL:RBROT:2017:1813

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 maart 2017
Publicatiedatum
9 maart 2017
Zaaknummer
10/750080-15
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van witwaspraktijken en bezit van wapens

In de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van witwaspraktijken en het in bezit hebben van wapens en munitie, heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 maart 2017 uitspraak gedaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet wettig en overtuigend is bewezen dat zij de tenlastegelegde feiten heeft begaan. De zittingen vonden plaats op verschillende data in 2016 en 2017, waarbij de rechtbank de bewijsvoering en de argumenten van zowel de officier van justitie als de verdediging heeft overwogen. De officier van justitie had vrijspraak gevorderd voor het eerste feit en bewezenverklaring voor het tweede feit, maar de rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor beide tenlasteleggingen. De verdachte werd vrijgesproken van de beschuldigingen, omdat er geen causaal verband kon worden aangetoond tussen de vermeende misdrijven en de feiten waarvoor zij werd aangeklaagd. De rechtbank benadrukte dat de verdachte zich op haar zwijgrecht had beroepen, wat haar niet in staat stelde om de beschuldigingen te weerleggen. Het vonnis werd uitgesproken door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de voorzitter en twee andere rechters betrokken waren. De uitspraak is openbaar gedaan en de rechtbank heeft de verdachte van beide tenlastegelegde feiten vrijgesproken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/750080-15
Datum uitspraak: 15 maart 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [woonplaats] , [adres] ,
raadsman mr. R. Zilver, advocaat te Utrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 19, 21, 22, 23, 30 september 2016; 30 november 2016; 18, 26 januari 2017; 15 maart 2017. Het onderzoek is gesloten op de terechtzitting van 15 maart 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting van 19 september 2016 overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officieren van justitie mrs. J. Spaans en M. Boheur hebben gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 2 tenlastegelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 dagen met aftrek van voorarrest.

4.Vrijspraken

Het onder 1 tenlastegelegde ( [naam dossier 1] )

Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 tenlastegelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
Het onder 2 tenlastegelegde ( [naam dossier 2] )
Standpunt van de officier van justitie
Aangevoerd is dat het onder 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen is, nu uit de bewijsmiddelen niet blijkt van een, door de verdachte dan wel haar toenmalige partner
[naam medeverdachte 1] , in de periode juli-augustus 2014, legale financiering van de tenlastegelegde Mercedes-Benz. Voorts is in november 2014 een gesprek opgevangen dat gaat over coke en tientallen kilo’s.
Oordeel van de rechtbank
Uit het dossier [naam dossier 2] en het onderzoek ter terechtzitting blijkt het volgende.
1. Gedurende het strafrechtelijk onderzoek [naam strafzaak] is gebleken dat verdachte [naam verdachte] een duurzame relatie heeft en samenwoont met [naam medeverdachte 1] .
Op 2 juni 2014 is door de Dienst Regionale Recherche van de politie, eenheid Rotterdam, een strafrechtelijk onderzoek gestart onder de projectnaam [naam strafzaak] . Het onderzoek is gestart op basis van de hieronder vermelde informatie.
Op 4 juni 2014 is door het TCI een proces-verbaal verstrekt met de volgende informatie: " [naam medeverdachte 2] , [naam verdachte] en [naam medeverdachte 3] zitten in de verdovende middelenhandel. Zij handelen in wiet, pillen, speed en cocaïne".
Met [naam verdachte] wordt bedoeld:
- [naam medeverdachte 1] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] [1]
2. Uit de administratie van [naam autobedrijf] blijkt dat op 8 augustus 2014 aan de verdachte is gefactureerd een bedrag van € 16.000,- ten behoeve van een Mercedes-Benz, uitvoering Coupe E350, voorzien van het kenteken [kentekennummer] [2]
3. Op 23 juli 2014 heeft de verdachte een wilsverklaring ondertekend, inhoudende dat zij akkoord gaat met het op haar naam stellen van een voertuig met het kenteken
[kentekennummer] [3]
4. Op 20 januari 2015 werd de verdachte door de politie, in het kader van een actie preventief fouilleren te Rotterdam, als bestuurster van de Mercedes-Benz, E350, voorzien van het kenteken [kentekennummer] gecontroleerd. [4]
De gronddelicten waarop de financiering van het aan de verdachte tenlastegelegde witwassen ziet, betreffen de zaken [naam 1] en [naam 2] , tenlastegelegd in de zaak tegen de medeverdachte [naam medeverdachte 1] (de partner van de verdachte destijds) in het onderzoek [naam strafzaak] , welke zaken zien op de invoer van cocaïne in Nederland respectievelijk op of omstreeks
17 april 2015 en 20 februari 2015.
Genoemde gronddelicten zijn de enige, de rechtbank bekend zijnde gronddelicten en deze spelen zich af, zoals hiervoor vermeld, in een periode ruimschoots nadat de onderhavige Mercedes-Benz op naam van de verdachte werd gesteld dan wel tot haar beschikking kwam.
Weliswaar is aan [naam medeverdachte 1] voornoemd in zijn zaak ook het plegen van voorbereidingshandelingen ten behoeve van de invoer van cocaïne tenlastegelegd in de periode van [pleegdatum 1] tot en met [pleegdatum 2] (zaaksdossier [naam dossier 3] ), een periode die de hiervoor onder 2 tot en met 4 genoemde data omvat, maar niet gebleken is dat met dergelijke voorbereidingshandelingen – voor zover uit het onderzoek ter terechtzitting en de onderliggende dossierstukken heeft kunnen blijken – het geld kan zijn verdiend waarmee het aankoopbedrag van de onderhavige Mercedes-Benz zou kunnen zijn voldaan.
Aldus is van een causaal verband tussen het tenlastegelegde witwassen en de vermeende grondmisdrijven niet kunnen blijken. Het onder 2 tenlastegelegde is derhalve evenmin wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt ook daarvan vrijgesproken.
Overweging ten overvloede
De enige indicatie die het dossier [naam dossier 2] bevat die kan duiden op uit misdrijf verkregen gelden waarmee de onderhavige Mercedes-Benz gefinancierd zou kunnen zijn, betreft de hiervoor onder 1 genoemde TCI-informatie, hetgeen echter onvoldoende is om tot bewezenverklaring van het onder 2 tenlastegelegde te kunnen leiden. Hierbij wordt evenwel overwogen dat het dossier [naam dossier 2] ook thans nog voldoende bezwarend is jegens de verdachte en dat zij, nu zij zich consequent op haar zwijgrecht heeft menen te moeten beroepen, dit niet heeft kunnen of willen weerleggen.

5.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

6.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. van der Groen, voorzitter,
en mrs. N. Doorduijn en S. Jordaan, rechters,
in tegenwoordigheid van R. Meulendijk en mr. L.S. Zawierko, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 maart 2017.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
Zaak [naam dossier 1]
zij op een of meer tijdstippen in de periode van [pleegdatum 1] tot en met [pleegdatum 2]
te [pleegplaats 1] en [pleegplaats 2] ,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
een of meer wapens als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III sub 1, te
weten een of meer vuurwapens in de zin van artikel 1 sub 3, in de vorm van een
pistool/revolver alsmede de daarbij behorende munitie, voorhanden heeft gehad;
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie
2.
Zaak [naam dossier 2]
zij in of omstreeks de periode [pleegdatum 1] tot en met [pleegdatum 2] te [pleegplaats 1] , althans in Nederland, een voorwerp, te weten een Mercedes-Benz met het kenteken [kentekennummer] heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet en telkens van die auto gebruik heeft gemaakt, terwijl zij wist dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk onmiddellijk of middellijk afkomstig waren uit drugshandel, althans enig misdrijf;
art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Relaasproces-verbaal zaak [naam dossier 2] , pagina’s 4 en 5.
2.Zaaksdossier [naam dossier 2] , doorgenummerde dossierpagina 51.
3.Zaaksdossier [naam dossier 2] , doorgenummerde dossierpagina 53.
4.Zaaksdossier [naam dossier 2] , doorgenummerde dossierpagina’s 67 en 68.