Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[eiser sub 2],
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 10 augustus 2016;
- de conclusie van antwoord in (voorwaardelijke) reconventie;
- de akte overlegging producties van Parkzoom c.s.;
- de pleitnota van Parkzoom c.s. en comparitie-aantekeningen van Facet c.s.;
- het proces-verbaal van comparitie van 11 oktober 2016.
2.Het geschil en de beoordeling
in conventie en in (voorwaardelijke) reconventie
bindende eindbeslissing). Er is wel sprake van directe schade in de vorm van de kosten van het gedurende een aantal jaren moeten financieren (in de rekening-courant van [eiser sub 2] met Parkzoom) van een bedrag aan dividendbelasting die hoe dan ook bij het staken van de onderneming verschuldigd zou zijn. De rechtbank zal dit laatste als uitgangspunt bij de schadebegroting hanteren (
bindende eindbeslissing).
bindende eindbeslissing). Ter comparitie is de volgende berekening van de kosten van deze wijze van financiering besproken:
- rente in rekening-courant 2,84% per jaar (2016);
- aftrek in Box III 1,2 % per jaar
- netto rentelast voor [eiser sub 2] 1,64% per jaar
- kosten o.b.v. effectieve belastingdruk 43,75% 0,7175% per jaar.
bindende eindbeslissing). Op basis van dit uitgangspunt heeft [eiser sub 2] als gevolg van de beroepsfout gedurende 14 jaren extra financieringskosten moeten maken van in totaal (indicatief en zonder rekening te houden met de contante waarde) 14 X € 4.035,94 zijnde € 56.503,13.
- financieringskosten (indicatief) € 56.503,13
- heffingsrente IB € 8.385,--
- notariskosten (netto) € 551,25
- advieskosten Facet (netto) € 442,97
- schaderapport Bol (bruto) € 3.500,--
3.De beslissing
4 oktober 2017,