ECLI:NL:RBROT:2017:1654

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 februari 2017
Publicatiedatum
2 maart 2017
Zaaknummer
10/690173-14
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte na mishandeling van baby, gebrek aan wettig en overtuigend bewijs

In de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van mishandeling van zijn baby, heeft de rechtbank Rotterdam op 22 februari 2017 uitspraak gedaan. De verdachte werd vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde feit. De rechtbank oordeelde dat het niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte de mishandeling had gepleegd. Dit oordeel was gebaseerd op uitgebreid onderzoek door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), dat concludeerde dat de geconstateerde botbreuken bij de baby niet konden zijn ontstaan door de handelingen die de verdachte had beschreven. De officier van justitie had vrijspraak van het primair ten laste gelegde gevorderd, maar had wel bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde geëist. De rechtbank volgde echter de redenering van de verdediging en de officier van justitie dat de verdachte niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor de verwondingen van de baby. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van de medeverdachte en de verdachte niet voldoende waren om tot een veroordeling te komen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen.

Uitspraak

Rechtbank [plaats]

Team straf 1
Parketnummer: 10/690173-14
Datum uitspraak: 22 februari 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank [plaats] , meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] [woonplaats] ,
raadsvrouw mr. N. Stolk, advocaat te [plaats] .

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 8 februari 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.H.I. van Dongen heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.

4.Vrijspraak

De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat het primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het subsidiair ten laste gelegde, de mishandeling van baby [naam slachtoffer] , wel wettig en overtuigend kan worden bewezen verklaard. Hij baseert dit op de verklaring van de echtgenote van verdachte, medeverdachte [naam medeverdachte] , afgelegd op 29 april 2014 waarin zij heeft verklaard over ‘de armpjes en beentjes van de baby kruislings houden’. Deze verklaring past bij bevindingen van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), waarbij de conclusie niet anders kan zijn dan dat het bewegen van de ledematen van [naam slachtoffer] met te veel krachtsinspanning is gebeurd, aldus de officier van justitie.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Op de skeletstatus van 3 maart 2014 werden verspreid aan het lichaam van [naam slachtoffer] op 6 plaatsen (rondom de knieën beiderzijds en bij de pols beiderzijds) metafysaire hoekfracturen geconstateerd. Voorts waren er in totaal 2 botbreuken, aan de schacht van het rechter spaakbeen en de ellepijp. Tot slot was er een breuk aan de schacht van het rechterdijbeen.
Op 29 april 2014 heeft medeverdachte [naam medeverdachte] het volgende verklaard:
V: Als jij het niet hebt gedaan. Wie dan wel? Wie heeft [naam slachtoffer] dit dan wel aangedaan?
A: Dan moet het [naam verdachte] zijn. Hij speelde met de beentjes van [naam slachtoffer] .
O: Verdachte rekt de beentjes van de pop ver uit en buigt ze kruislings over elkaar.
V: En wat vond [naam slachtoffer] daarvan?
A: Niet leuk. Hij moest huilen. Ik zei dan: "niet doen". Maar [naam verdachte] zei dat hij wist wat hij deed.
V: Hoe vaak gebeurde dat dat [naam verdachte] dat deed met [naam slachtoffer] ?
A: Elke dag speelde hij ermee. Een kwartiertje per dag. Dan ging hij fietsen.
V: En wat deed [naam verdachte] met zijn armpjes?
O: Verdachte pakt de pop op en danst ermee. Ook doet ze de armpjes kruislings over elkaar.
De verdachte heeft bij de politie ontkend dat hij verantwoordelijk is voor de bij zijn zoon ontstane botbreuken. De verdachte heeft ten overstaan van de rechtbank verklaard dat hij mogelijk te ruw met [naam slachtoffer] zou hebben gespeeld. De uitleg die de verdachte ter terechtzitting heeft gegeven omtrent de door hem uitgevoerde handelingen die als ‘ruw’ betiteld moeten worden, houdt het volgende in.
De verdachte zou fietsbewegingen hebben gemaakt met de benen van [naam slachtoffer] en ook zou hij [naam slachtoffer] op zijn schoot hebben genomen en met hem gedanst hebben. De verdachte hield [naam slachtoffer] bij het dansen tegen zijn schouder waarbij hij met [naam slachtoffer] in zijn armen heen en weer wiegde. Ook legde de verdachte, terwijl hij zelf zat, [naam slachtoffer] op zijn rug, met het hoofd van hem af, op zijn benen neer, waarbij hij met zijn eigen benen heen en weer bewoog, terwijl hij de handjes vast hield. De verdachte heeft deze bewegingen ter zitting voorgedaan.
De door [naam medeverdachte] in haar verklaring van 29 april 2014 en de verdachte ter terechtzitting beschreven en gedemonstreerde handelingen leiden naar het oordeel van de rechtbank niet vanzelfsprekend tot de conclusie dat het letsel hierdoor kan zijn ontstaan. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking hetgeen het NFI in haar rapportage van 5 februari 2016 heeft gerelateerd. Volgens het NFI moeten er, gezien de verschillen in radiologische datering en de verspreiding van het geheel aan botbreuken over het lichaam, op meerdere momenten substantiële krachtsinwerkingen op het lichaam van [naam slachtoffer] hebben plaatsgevonden. Die krachtsinwerkingen overstijgen de krachten die optreden bij normaal uitgevoerde omgang en hantering van een kind in ruime mate, aldus het NFI. Verder staat in dit rapport het volgende:
Spelen met het kind in algemene zin, (op)trekken aan handen en voeten en/of waarbij de benen worden uitgerekt en kruislings over elkaar worden gebogen, en met het kind dansen met de armen kruislings over elkaar, leiden niet tot metafysaire hoekfracturen bij normale uitvoering van dergelijke handelingen.
Alleen bij krachten die de krachten van normale hantering van het kind ruim te boven gaan, zijn metafysaire hoekfracturen mogelijk onder de genoemde oorzaken.
Dat het ‘ruwe’ spelen van de verdachte met een zodanige krachtinspanning heeft plaatsgevonden dat dit de botbreuken kan verklaren kan de rechtbank op basis van het dossier niet vaststellen.
Nu bovendien niet valt uit te sluiten dat het een ander dan de verdachte is geweest die verantwoordelijk is voor het bij [naam slachtoffer] geconstateerde letsel acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan. De verdachte zal daarvan eveneens worden vrijgesproken.

5.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

6.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.V. Scheffers, voorzitter,
en mrs. M.M. Koevoets en W.H.S. Duinkerke, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E. Kerens, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 februari 2017.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van [pleegdatum 1] tot en met [pleegdatum 2] te [plaats] tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan zijn kind, te weten [naam slachtoffer] [ [geboren in 2014] ], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten vele botbreuken), heeft toegebracht, door deze [naam slachtoffer] opzettelijk
- ( meermalen hardhandig) bij zijn boven armen vast te pakken en/of
- ( meermalen hardhandig) bij zijn onderarm en/of zijn polsen vast te pakken en/of
- ( meermalen hardhandig) bij zijn bovenbenen vast te pakken en/of
- ( meermalen hardhandig) bij zijn onderbenen vast te pakken en/of
- ( meermalen hardhandig) bij de armen vast te pakken en deze te buigen en/of draaien en/of
- ( meermalen hardhandig) bij de benen vast te pakken en deze uit elkaar te trekken en/of bij elkaar te duwen en/of over elkaar heen te duwen en/of
- ( meermalen hardhandig) bij de armen vast te pakken en deze over elkaar te kruisen en/of
- ( meermalen hardhandig) bij zijn de handen en/of voeten en/of armen en/of benen vast te pakken en daaraan te trekken en/of hem daaraan omhoog te trekken en/of
- ( meermalen hardhandig) heen-en-weer te schudden en/of
- ( meermalen) te slaan en/of te stompen en/of te duwen;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer momenten in of omstreeks de periode van [pleegdatum 1] tot en met [pleegdatum 2] te [plaats] opzettelijk mishandelend zijn kind, althans een persoon, te weten R.A.R. Pellekaan [ [geboren in 2014] ],
- ( meermalen hardhandig) bij zijn boven armen heeft vastgepakt en/of
- ( meermalen hardhandig) bij zijn onderarm en/of zijn polsen heeft vastgepakt en/of
- ( meermalen hardhandig) bij zijn bovenbenen heeft vastgepakt en/of
- ( meermalen hardhandig) bij zijn onderbenen heeft vastgepakt en/of
- ( meermalen hardhandig) bij de armen heeft gepakt en deze heeft gebogen en/of ge‑verdraaid en/of
- ( meermalen hardhandig) bij de benen heeft gepakt en deze uit elkaar heeft getrokken en/of bij elkaar en/of over elkaar heen heeft geduwd en/of
- ( meermalen hardhandig) bij de armen heeft gepakt en deze over elkaar heen heeft gekruist en/of
- ( meermalen hardhandig) bij zijn de handen en/of voeten en/of armen en/of benen heeft vastgepakt en daaraan heeft getrokken en/of hem daaraan omhoog heeft getrokken en/of
- ( meermalen hardhandig) heeft geschud en/of
- ( meermalen) heeft geslagen en/of gestompt en/of heeft geduwd
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht