Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is het volgende gebleken.
Vaststaat dat [naam minderjarige 1] , [naam minderjarige 2] , [naam minderjarige 3] , [naam minderjarige 4] en [naam minderjarige 5] allen een belaste voorgeschiedenis kennen en in hun korte levens al de nodige ingrijpende gebeurtenissen hebben meegemaakt.
Daarnaast is bij alle kinderen sprake van specifieke kindeigen problematiek.
[naam minderjarige 1] is nu elf jaar oud en heeft het langst in de instabiele opvoedsituatie bij de moeder verbleven. Hij lijkt hier de meeste schade door te hebben opgelopen. Hij heeft een forse ontwikkelingsachterstand en heeft in grote mate behoefte aan structuur en houvast. Inmiddels is bekend geworden dat [naam minderjarige 1] sinds enkele maanden in een Dushi-huis verblijft, een woonplek voor kinderen en jongeren in de leeftijd van 0 tot 23 jaar die niet meer bij hun ouders kunnen wonen en bij wie sprake is van (ernstige) problematiek. Naar verwachting zal zijn broertje [naam minderjarige 4] hier ook worden geplaatst. Beide jongens kunnen hier in ieder geval blijven wonen totdat zij de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt. Hierdoor zullen zij samen verder opgroeien.
Bij [naam minderjarige 2] is sprake van hechtingsproblematiek, waarbij nog onduidelijk is welke specifieke hulp zij precies nodig heeft. Nader onderzoek is hiervoor noodzakelijk. [naam minderjarige 2] heeft binnen het (perspectief biedende) pleeggezin een enorme groei laten zien en voelt zich op haar plek. Het is voor haar van groot belang dat zij erop mag vertrouwen dat zij verder mag opgroeien in het pleeggezin, waar ook haar zusje [naam minderjarige 5] verblijft.
[naam minderjarige 3] heeft te kampen met een forse algehele ontwikkelingsachterstand en hechtingsproblemen. In het perspectief biedende pleeggezin wordt haar veel structuur, aandacht, begrenzing en duidelijkheid geboden, waardoor zij lijkt op te bloeien. [naam minderjarige 3] is ingegroeid in het pleeggezin en ervaart stabiliteit en veiligheid.
Ten aanzien van [naam minderjarige 4] zijn ook zorgen over zijn algehele ontwikkeling en de effecten die de instabiele thuissituatie en de wisseling(en) in verblijf teweeg hebben gebracht voor zijn ontwikkeling. [naam minderjarige 4] was in eerste instantie samen met zijn tweelingzus [naam minderjarige 3] geplaatst in een langdurig pleeggezin, maar is vanwege zijn forse problematiek in een crisispleeggezin ondergebracht. [naam minderjarige 4] verblijft thans bij De Hondsberg en een observatiegezin. Hoewel nog altijd niet voldoende duidelijk is welke hulp en ondersteuning hij specifiek behoeft, is wel duidelijk dat hij gebaat is bij veel structuur en duidelijkheid. Naar verwachting zal [naam minderjarige 4] binnenkort opgenomen worden in het Dushi-huis, waar zijn oudere broer [naam minderjarige 1] al verblijft. Op die plek kan tegemoet gekomen worden aan zijn opvoedbehoeften en kan hij tot zijn achttiende levensjaar blijven wonen.
[naam minderjarige 5] heeft nog geen vijf maanden bij haar ouders gewoond. Dit korte verblijf is echter van dien aard geweest dat ook zij veel last heeft ervaren van de instabiele situatie en het gebrek aan veiligheid. [naam minderjarige 5] is ingegroeid in het (perspectief biedende) pleeggezin, waar zij sinds mei 2015 samen met haar zus [naam minderjarige 2] verblijft. [naam minderjarige 5] ontwikkelt zich sinds de plaatsing positief. [naam minderjarige 5] zit op een belangrijk punt in haar hechtingsontwikkeling; het doorbreken daarvan wordt niet in haar belang geacht.