ECLI:NL:RBROT:2017:1449

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 februari 2017
Publicatiedatum
23 februari 2017
Zaaknummer
10/750133-14
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van vervalsing van reisdocumenten

In de zaak tegen de verdachte, die niet ingeschreven is in de basisregistratie personen, heeft de rechtbank Rotterdam op 16 februari 2017 uitspraak gedaan. De verdachte was beschuldigd van het vervalsen van reisdocumenten, waarbij hij zijn foto had ingeleverd bij een paspoortaanvraag op naam van een ander. De medeverdachte, een ambtenaar Publiekszaken bij het Stadskantoor, was betrokken bij deze aanvragen. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van vier maanden, waarvan één maand voorwaardelijk, maar de rechtbank oordeelde dat de gedragingen van de verdachte niet onder de delictsomschrijving van artikel 231 van het Wetboek van Strafrecht vallen. De rechtbank concludeerde dat niet bewezen kon worden dat de reisdocumenten daadwerkelijk zijn opgemaakt en afgegeven. De verdachte werd vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten.

De rechtbank heeft het bewijs en de argumenten van zowel de officier van justitie als de raadsman zorgvuldig gewogen. De raadsman stelde dat het enkele invullen van een aanvraagformulier met onjuiste gegevens niet strafbaar is. De rechtbank volgde dit standpunt en oordeelde dat de verdachte en de medeverdachte wisten dat de gegevens op het aanvraagformulier niet klopten, maar dat dit niet voldoende was om tot een veroordeling te komen. De rechtbank verklaarde het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen en sprak de verdachte vrij.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/750133-14
Datum uitspraak: 16 februari 2017
Tegenspraak (gemachtigde raadsman)
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
raadsman mr. H. Raza, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 2 februari 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. C.J.A. van der Maas heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden, waarvan 1 maand voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte zich tezamen en in vereniging met medeverdachte [naam medeverdachte] schuldig heeft gemaakt aan het vervalsen van reisdocumenten. Zij heeft daartoe het volgende gesteld.
Ten aanzien van 2013
In het onderzoek tegen medeverdachte [naam medeverdachte] is door de gemeente Dordrecht een grote hoeveelheid “aanvragen reisdocumenten” aangeleverd die door medeverdachte [naam medeverdachte] in behandeling zijn genomen. Hierbij werd een aanvraag voor een paspoort aangetroffen gedateerd 23 mei 2013 op naam van [naam] , maar de persoon op de bijgeleverde pasfoto is door de verbalisanten herkend als [naam verdachte] . Voorts is gebleken dat de aanvrager het reisdocument contant heeft afgerekend bij medeverdachte [naam medeverdachte] , destijds ambtenaar bij het Stadskantoor Dordrecht.
Ten aanzien van 2014
In het dossier bevinden zich camerabeelden die zijn gemaakt in het Stadskantoor in Dordrecht op 9 januari 2014. Op deze beelden zijn de verdachte en medeverdachte [naam medeverdachte] te zien. Op de beelden is te zien dat de verdachte het Stadskantoor binnenkomt en dat hij wordt geholpen door [naam medeverdachte] . Na onderzoek is gebleken dat op het moment van de camerabeelden een paspoort is aangevraagd middels een spoedaanvraag. Bij de aanvraag werd een pasfoto van de verdachte aangeleverd terwijl het “aanvraagformulier reisdocument” op naam van een ander was gesteld.
Gelet op het voorgaande heeft de officier van justitie geconcludeerd dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezenverklaard.
4.1.2.
Standpunt raadsman
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde nu niet is komen vast te staan dat er daadwerkelijk paspoorten zijn opgemaakt of afgegeven. Het enkele invullen van een aanvraagformulier voor een reisdocument met onjuiste persoonsgegevens of een onjuiste pasfoto valt niet onder de delictsomschrijving van artikel 231 van het Wetboek van Strafrecht en is in zoverre dan ook niet strafbaar.
4.1.3.
Beoordeling
Uit de inhoud van het dossier is gebleken dat de verdachte in mei 2013 en in januari 2014 zijn foto heeft ingeleverd bij de aanvraag van een paspoort op naam van een ander. Zowel in 2013 als in 2014 is de medeverdachte [naam medeverdachte] in diens hoedanigheid van ambtenaar Publiekszaken bij het Stadskantoor Dordrecht, betrokken bij deze aanvragen.
De rechtbank duidt de omstandigheden in het dossier aldus, dat het niet anders kan dan dat zowel de verdachte als medeverdachte [naam medeverdachte] moeten hebben geweten dat de gegevens op het aanvraagformulier niet klopten met de bijgevoegde foto’s. Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat deze gedragingen niet vallen binnen de delictsomschrijving van artikel 231 van het Wetboek van Strafrecht. Het is immers niet komen vast te staan dat de reisdocumenten ook daadwerkelijk zijn opgemaakt en afgegeven. De omstandigheid dat het handelen van verdachte mogelijk andere strafbare feiten oplevert en/of dat wellicht sprake is van (een) poging(en), behoort, gelet op de tekst van de dagvaarding verder buiten beschouwing te blijven.
4.1.4.
Conclusie
Het ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

6.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.A.F. Damen, voorzitter,
en mrs. J. Bergen en M. Smit, rechters,
in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
(zaak paspoort)
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2012 tot en met 5 februari 2014 te
Rotterdam en/of Dordrecht, althans in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen althans eenmaal,
(telkens) een reisdocument valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst en/of een
zodanig stuk op grond van valse gegevens heeft doen verstrekken, dan wel een
aan hem, verdachte, en/of verdachtes mededader(s) of een ander verstrekt
reisdocument ter beschikking heeft gesteld van (een) derde(n), met het oogmerk
het door deze(n) te doen gebruiken als ware het aan hem/haar verstrekt,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) valselijk op één of meer
Nederlandse paspoort(en) (een) foto('s) van verdachte geplaatst en/of
personalia op dat/die paspoort(en) geplaatst die niet overeenkomt/overeenkomen
met de personalia van verdachte, en/of (vervolgens) dat/die paspoort(en)
uitgegeven aan verdachte en/of zijn mededader(s),
terwijl medeverdachte, ambtenaar zijnde, een bijzondere ambtsplicht schond
en/of bij het begaan van het/de strafbare feit/feiten gebruik heeft gemaakt
van macht en/of gelegenheid en/of middel hem door zijn ambt geschonken;
(artikelen 44, 47, 57, 231 Wetboek van Strafrecht)