Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- de brieven met bijlagen van de zijde van de vrouw, gedateerd 18 november 2016 en 21 november 2016;
- de brief met bijlagen van de zijde van de man, gedateerd 15 november 2016.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 10 februari 2017 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw met de Syrische nationaliteit en een man met de Libanese nationaliteit. Partijen zijn gehuwd, maar er is onduidelijkheid over de plaats en datum van het huwelijk. De vrouw stelt dat het huwelijk in Syrië is gesloten, terwijl de man betoogt dat het huwelijk rechtsgeldig in Libanon is voltrokken. De rechtbank heeft vastgesteld dat het huwelijk in Libanon is gesloten volgens de daar geldende regels en dat dit huwelijk naar Libanees recht rechtsgeldig is. De rechtbank heeft geoordeeld dat, hoewel de exacte datum van het huwelijk niet kan worden vastgesteld, dit niet afdoet aan de rechtsgeldigheid van het huwelijk.
De vrouw heeft verzocht om de echtscheiding uit te spreken, ook al betwist de man de rechtsgeldigheid van het huwelijk in Libanon. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gewone verblijfplaats van partijen zich in Nederland bevond ten tijde van de indiening van het verzoekschrift, waardoor de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft. De rechtbank heeft geoordeeld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht, en heeft het verzoek van de vrouw om de echtscheiding uit te spreken toegewezen. Daarnaast heeft de rechtbank beslist over het huurrecht van de echtelijke woning, waarbij de vrouw het huurrecht is toegekend, gezien haar grotere belang en de omstandigheden van de man. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt.