ECLI:NL:RBROT:2017:10945

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 november 2017
Publicatiedatum
21 juni 2019
Zaaknummer
6141471 CV EXPL 17-4862
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake non-conformiteit bij de verkoop van een woning met betrekking tot rioleringsproblemen

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, betreft het een geschil tussen een koper en verkoper van een woning in Dordrecht. De koper, vertegenwoordigd door mr. S.W. van Zijl, heeft de verkoper aangeklaagd wegens non-conformiteit van de woning, specifiek met betrekking tot problemen met de afvoer van het toilet. De woning is op 1 augustus 2016 geleverd aan de koper, die na de levering problemen ondervond met de riolering. De koper heeft twee keer een loodgieter ingeschakeld, die constateerde dat er een geknikte rioleringsbuis was, wat leidde tot extra kosten voor de koper. De koper vordert een schadevergoeding van de verkoper, die hij verantwoordelijk houdt voor de gebreken aan de woning.

De verkoper betwist dat de problemen al aanwezig waren op het moment van de overdracht en stelt dat de koper hem niet in gebreke heeft gesteld. De kantonrechter heeft in het tussenvonnis geoordeeld dat de koper moet bewijzen dat er op het moment van levering sprake was van een gebrek dat het normaal gebruik van de woning belemmert. De verkoper is niet aansprakelijk voor gebreken die het normaal gebruik niet belemmeren, tenzij dit expliciet in de overeenkomst is opgenomen. De rechter heeft de zaak aangehouden voor bewijslevering door de koper en heeft een datum vastgesteld voor de volgende zitting.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 6141471 CV EXPL 17-4862
uitspraak: 23 november 2017
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van:
[eiser] ,
wonende te [woonplaats eiser] ,
eiser,
gemachtigde: mr. S.W. van Zijl,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
die procedeert in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘ [eiser] ’ en ‘ [gedaagde] ’.

1.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 23 juni 2017, met producties;
de conclusie van antwoord, met producties;
het tussenvonnis van 13 juli 2017 waarin een comparitie van partijen is bepaald;
de door [gedaagde] nader toegezonden stukken, ontvangen op 15 september 2017;
de aantekening dat de comparitie heeft plaatsgevonden op 27 september 2017.
Het vonnis is bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende weersproken, staat het volgende tussen partijen vast.
2.2
[gedaagde] heeft de woning gelegen aan de [adres] te Dordrecht verkocht aan [eiser] . De woning is op 1 augustus 2016 aan [eiser] geleverd. In de tussen partijen gesloten overeenkomst is - voor zover thans van belang - het volgende opgenomen:
artikel 6 Staat van de onroerende zaak. Gebruik6.1De onroerende zaak zal aan koper in eigendom worden overgedragen in de staat waarin deze zich bij het tot stand komen van deze koopovereenkomst bevindt met alle daarbij behorende rechten en aanspraken, zichtbare en onzichtbare gebreken, heersende erfdienstbaarheden en kwalitatieve rechten, en vrij van hypotheken, beslagen en inschrijvingen daarvan.(…)6.3De onroerende zaak zal bij de eigendomsoverdracht de feitelijke eigenschappen bezitten die nodig zijn voor een normaal gebruik als: woning.Indien de feitelijke levering eerder plaatsvindt, zal de onroerende zaak op dat moment de eigenschappen bezitten die voor een normaal gebruik nodig zijn.Verkoper staat niet in voor andere eigenschappen dan die voor een normaal gebruik nodig zijn. Verkoper staat ook niet in voor de afwezigheid van gebreken die dat normale gebruik belemmeren en die aan koper bekend zijn of kenbaar zijn op het moment van het tot stand komen van deze koopovereenkomst.”
2.3
Op 10 september 2016 heeft een loodgieter in opdracht van [eiser] de afvoer van het riool doorgespoten. De loodgieter heeft hiervoor een bedrag van € 332,27 in rekening gebracht bij [eiser] .
2.4
Op 17 oktober 2016 heeft [eiser] opnieuw een loodgieter ingeschakeld. De loodgieter heeft toen geconstateerd dat sprake was van een geknikte rioleringsbuis die zich net buiten de gevel van de woning begaf. De loodgieter heeft hiervoor een bedrag van in totaal € 1.309,58 in rekening gebracht.

3.De vordering

3.1
[eiser] vordert dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling aan [eiser] van een bedrag van € 1.641,85, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten waaronder een bedrag aan nakosten.
3.2
[eiser] legt het volgende aan zijn vordering ten grondslag. De woning is vanwege de problemen aan het riool niet wat [eiser] daarvan mocht verwachten. [gedaagde] is gehouden de schade die gemoeid zijn met het herstel te vergoeden.

4.Het verweer

4.1
[gedaagde] weerspreekt dat de verstoppingen op het moment van overdracht van de woning reeds aanwezig waren. Hij voert daarnaast aan dat [eiser] hem niet in gebreke heeft gesteld en hij voert als verweer dat partijen overeenstemming hebben bereikt over een bedrag van € 500,-.

5.De beoordeling

5.1
Het verweer dat partijen reeds overeenstemming hebben bereikt over het onderhavige geschil wordt verworpen. Voor het hebben van overeenstemming is vereist dat sprake is van een aanbod en een aanvaarding van dat aanbod. Een aanvaarding die afwijkt van het aanbod, geldt als een verwerping van het oorspronkelijke aanbod (artikel 6:225 lid 1). [eiser] heeft ter zitting verklaard dat hij akkoord wilde gaan met het voorstel van [gedaagde] tot betaling van € 500,- maar tevens dat hij niet bereid was akkoord te gaan met de door [gedaagde] gesteld voorwaarde dat hij zijn rechten ten aanzien van eventuele andere gebreken zou prijsgeven. [gedaagde] heeft dat niet weersproken. Het aanbod van [gedaagde] is dan ook niet door [eiser] aanvaard.
5.2
De tussen partijen gesloten koopovereenkomst is gebaseerd op de zogenaamde nvm-akte. Dit brengt mee dat [gedaagde] niet aansprakelijk is voor gebreken (artikel 6.1) tenzij die gebreken het normaal gebruik van de woning verhinderen (artikel 6.3). Wat als normaal gebruik moet worden verstaan, dient te worden uitgelegd aan de hand van hetgeen partijen over en weer redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Aangezien partijen daarover niets hebben gesteld, zal als uitgangspunt worden genomen wat bij het sluiten van een overeenkomst als de onderhavige in het algemeen beoogd zal zijn. Hieruit volgt dat [gedaagde] is tekortgekomen indien de afvoer van het toilet zodanig verstopt is dat deze niet of zeer slecht doorloopt en de oorzaak van die verstopping niet eenvoudig kon worden weggenomen.
5.3
Het is op grond van de hoofdregel van artikel 150 Rv aan [eiser] om te bewijzen dat op het moment van levering van de woning sprake was van een gebrek zoals hiervoor bedoeld. Hij zal daartoe in de gelegenheid worden gesteld. Nadat bewijslevering door [eiser] heeft plaatsgevonden zal [gedaagde] in de gelegenheid worden gesteld tegenbewijs te leveren.
5.4
Indien [eiser] niet kan bewijzen dat op het moment van levering sprake was van een gebrek, zal de vordering worden afgewezen. Voor het geval [eiser] in het leveren van bewijs wel slaagt, wordt het volgende overwogen.
5.5
[gedaagde] voert aan dat hij niet in gebreke is gesteld en [eiser] heeft dit niet weersproken. Een ingebrekestelling heeft in beginsel ten doel de wederpartij in de gelegenheid te stellen alsnog aan zijn verplichtingen te voldoen. Indien - zoals hier het geval - bij de verkoop van een woning de woning reeds is geleverd, is niet mogelijk dat de verkoper alsnog zijn verplichtingen nakomt. In zoverre is nakoming dan ook blijvend onmogelijk geworden. De ingebrekestelling heeft dan slechts nog ten doel dat de verkoper van de woning in de gelegenheid wordt gesteld de gebreken zelf (tegen lagere kosten) te herstellen. Dat [gedaagde] in dit geval niet in gebreke is gesteld heeft daarom tot gevolg dat hij ten hoogste aansprakelijk is voor de kosten die hij zou hebben gemaakt indien hij in de gelegenheid zou zijn gesteld het gebrek zelf te (laten) verhelpen. Partijen dienen zich, nadat de hiervoor bedoelde bewijslevering heeft plaatsgevonden, hierover nader uit te laten.

6.De beslissing

De kantonrechter
:
laat [eiser] toe te bewijzen dat ten tijde van de levering van de woning de afvoer van het toilet zodanig verstopt was dat deze niet of zeer slecht doorliep alsmede dat de oorzaak van die verstopping niet eenvoudig kon worden weggenomen;
verwijst de zaak naar de rolzitting van donderdag 7 december 2017 om 10:00 uur, teneinde [eiser] in de gelegenheid te stellen zich bij akte uit te laten of hij dit bewijs wenst te leveren en,
- indien hij dit bewijs schriftelijk wenst te leveren, dit dadelijk bij deze akte te doen, en
- indien hij dit bewijs wenst te leveren door het doen horen van getuigen, dadelijk bij deze akte op te geven de namen van de voor te brengen getuigen met de verhinderdata van alle betrokkenen, zodat onmiddellijk ter rolzitting een of meer data voor de getuigenverhoren kunnen worden bepaald;
bepaalt dat eventuele getuigenverhoren zullen plaatsvinden in het gerechtsgebouw aan het Steegoversloot 36 te Dordrecht voor de hierna te noemen kantonrechter;
wijst [eiser] erop dat hij voor te brengen getuigen zelf dient op te roepen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.R. Roukema en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
371