6.2.Beoordeling
Psychiater Dr. J. van der Meer heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 18 september 2017. Het rapport is opgemaakt naar aanleiding van het onder 1 en 2 ten laste gelegde. Een volledig psychiatrisch onderzoek is niet mogelijk geweest door de weigering van de verdachte om volledig mee te werken. Op basis van alleen dit onderzoek kan door de psychiater geen conclusie worden getrokken over de aan- of afwezigheid van een psychiatrische ziekte, maar door de psychiater zijn de hieronder in de voetnoot 1
1. Beschikbare en geraadpleegde stukken door de psychiater
- Proces verbaal rechter commissaris , d d 09-02-2017
- Uittreksel justitiële documentatie d.d. 08-02-2017
- Proces verbaal Politie Eenheid Rotterdam [proces-verbaalnummer]
- Pro Justitia Rapportage van psychiater J. Necleman , d.d. 10-03-2014
- Voorgcleidingsconsult van psychiater A.C. Hoek, d.d 21-01-2014
weergegeven stukken geraadpleegd , waaronder eerder over de verdachte opgemaakte rapporten en behandelinfonnatie.
Het rapport van de psychiater houdt - voor zover relevant onderzoek heeft plaatsgevonden omtrent de strafbaarheid van de verdachte - het volgende in:
Er wordt een redelijk verzorgde man gezien met een uiterlijk dat bij zijn kalenderleeftijd past. Hij komt geladen over en deze lading neemt in de loop van het gesprek ook toe. Het is met enige moeite mogelijk om contact te maken, maar er is geen contactgroei en alles wat de onderzoeker doet is voor verdachte reden voor irritatie en een toename van zijn geladenheid. Het bewustzijn is helder. De oriëntatie imponeert in tijd, plaats en persoon in tact. De aandacht is te trekken, maar moeilijk vast te houden. Verdachte vertelt zijn eigen verhaal en is hierin niet te structureren. De oriëntatie imponeert in trias in tact. Er is geen geremde psychomotoriek of monotone spraak. Et is geen evident hallucinatoir gedrag, maar de waarneming kon niet worden beoordeeld. Het denken is verhoogd associatief en er lijkt een paranoïde waan te zijn. De waarneming, de stemming en de suïcidaliteit kunnen niet worden beoordeeld.
Op basis van de eerdere pro justitia rapportages zijn er wel aanwijzingen voor het bestaan van een ernstige psychiatrische stoornis. In de eerdere pro justitia rapportage van maart 2014 van psychiater Neeleman wordt een psychotische stoornis nao, alcoholafhankelijkheid en zwakbegaafdheid vastgesteld. Volgens het projustitia onderzoek van de psycholoog H. Leijssen van juli 2012 wordt een psychotische stoornmis nao en afhankelijkheid van alcohol in remissie vastgesteld. Op as II worden enkele paranoïde en schizo typische persoonlijkheidstrekken vastgesteld. Volgens het voorgeleidingsconsult van de psychiater
A.C. Hoek van januari 2014 zijn er bij verdachte aanwijzingen voor het bestaan van psychotische problematiek.
Daarnaast komen er uit het proces verbaal aanwijzingen naar voren voor het bestaan van een psychose. Verdachte schrijft volgens het proces verbaal dat hij een aanslag gaat plegen met een atoombom, omdat hij meent dat hij radioactief is besmet. Dit zal waarschijnlijk berusten op het bestaan van een waan. Daarnaast geeft de moeder van verdachte volgens het proces verbaal aan dat verdachte lijdt aan schizofrenie.
Tenslotte vinden ook de medewerker van de reclassering en de mederapporteur dat verdachte psychotisch overkomt. Verdachte spreekt met hen over een veelheid aan complotten. Zo denkt verdachte dat hij radioactief is besmet door België en dit was voor hem de reden om een Belgische man te mishandelen . De moeder van verdachte heeft aan de reclasseringsmedewerker aangegeven dat verdachte steeds zijn medicatie weigert en dat het hierdoor steeds slechter met hem gaat.
Ook in het korte contact met verdachte zijn er aanwijzingen voor het bestaan van een psychotische stoornis nao. Verdachte komt (ook dan) geladen over en in het psychiatrisch onderzoek blijkt het denken verhoogd associatief te zijn en is er een paranoïde waan.
Al met al zijn er aanwijzingen voor het bestaan van een psychotische stoornis. Toch kunnen op basis van het huidige onderzoek geen definitieve conclusies worden getrokken over het huidige psychiatrische toestandsbeeld van verdachte, omdat verdachte niet kon worden onderzocht. Het risico op recidive wordt vooralsnog hoog in geschat.
Het advies van de psychiater is om het ten laste gelegde in het geheel niet toe te rekenen aan de verdachte.
Psycholoog B.Y. van Toorn heeft een rapport opgemaakt, gedateerd 26 september 2017. Een psychologisch ·onderzoek is niet mogelijk geweest door de weigering van verdachte om
- Pro Justitia Rapportage van psycholoog H. Leijssen, d.d. 09-07-2012
- Voorgeleidingsconsult van psycholoog C. Moerland, d.d. 09-02-2017
In de onderhavige zaak werd tevens een onderzoek gedaan door ].F.G.M. van Nunen , psycholoog
mee te werken. Gelet daarop heeft de psycholoog zich ook niet uitgelaten over de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte.
Gesteld wordt door de psycholoog dat de psychiater wel voldoende informatie heeft verzameld om te kunnen komen tot een diagnose en conclusies. De psycholoog beveelt aan de verdachte te plaatsen op een FPA of een FPK in verband met verzet en/of mogelijk beheers problematiek.
De rechtbank heeft voorts kennis genomen van het rapport van Reclassering Nederland van 29 maart 2017, opgemaakt door [naam reclasseringsmedewerker] . Geadviseerd wordt wegens de ernst van de psychiatrische- en verslavingsproblematiek en de zorg mijdende houding van de verdachte een klinische opname in een dubbel diagnose kliniek in het kader van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht. Na zijn klinische opname zal een opname in een passende beschermde woonvorm noodzakelijk zijn.
De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapporten.
Nu de verdachte heeft geweigerd om mee te werken aan het psychologisch onderzoek, beantwoordt de rechtbank de vraag naar de toerekeningsvatbaarheid uitsluitend op basis van het rapport van de psychiater en hetgeen overigens op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank acht op basis van het rapport van de psychiater zich ook voldoende geïnformeerd om deze vraag te kunnen beantwoorden. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de psychiater de verdachte één keer heeft gesproken en daarnaast veel informatie van derden in zijn beoordeling heeft betrokken.
D rechtbank is van oordeel dat de conclusies van de psychiater gedragen worden door zijn bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt deze conclusies dan ook over en maakt die tot de hare.
De psychiater heeft zich niet uitgesproken over de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte ten tijde van het begaan van feit 3 (op 17 januari 2017). Uit de conclusies van de psychiater en de onderliggende bevindingen volgt wel dat de verdachte al langere tijd lijdt aan de genoemde stoornissen. Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat kan worden geconcludeerd dat ook ten tijde van het begaan van feit 3 bij de verdachte sprake was van een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens in verband waarmee dit feit niet aan hem kan worden toegerekend
De verdachte wordt dus volledig ontoerekeningsvatbaar geacht ter zake van de bewezen verklaarde feiten.
De verdachte is derhalve niet strafbaar en dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Gelet op het hoge recidiverisico vormt de verdachte een gevaar voor anderen en/of de algemene veiligheid van personen of goederen.