4.3.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
hij op 15 november 2016 te Ooltgensplaat, gemeente Goeree-Overflakkee,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [plaats delict] heeft weggenomen een hoeveelheid geld (400 a 500 euro of daaromtrent), geheel toebehorende aan [naam slachtoffer 2] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestond uit het
- ( deels) bedekken / bedekt houden van zijn, verdachtes, gelaat en
- open duwen van de deur van genoemde woning en (vervolgens) opzij duwen van die [naam slachtoffer 2] en binnendringen in die woning en
- naar de slaapkamer duwen van die [naam slachtoffer 2] en
- op de grond gooien en/of ten val brengen en/of naar de grond werken van die [naam slachtoffer 2] en
2.
hij op 23 juli 2016 te Amsterdam
tezamen en in vereniging met een ander, (op de groepsafdeling [naam groepsafdeling] in de instelling De Koppeling ) opzettelijk en wederrechtelijk goederen,
te weten ruit(en) en/of ra(a)m(en) en meubilair (stoelen en een tafel) en mu(u)r(en)en etenswa(a)r(en),
geheel of ten dele toebehorende aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader, te weten aan De Koppeling , heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3.
hij op of omstreeks 23 juli 2016 te Amsterdam
[naam slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een schaar getoond aan die [naam slachtoffer 1] en terwijl hij die schaar in zijn hand vasthad naar die [naam slachtoffer 1] geroepen "Wie me aanraakt steek ik neer" en/of "Je moet me niet aanraken";
4.
hij op 26 augustus 2016 te Amsterdam
tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk en wederrechtelijk een goed
/goederen, te weten ruit(en) en/of
ra(a)m(en) en/of stoel(en), geheel toebehorende aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), te weten aan De Koppeling heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.