Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- vrijspraak van het onder 3 primair – impliciet primair ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 en 3 primair – impliciet subsidiair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden voorwaardelijk met aftrek van voorarrest, met een proeftijd van 3 jaar en als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering inzake dagbesteding en opleiding, alsmede een meldplicht;
- dadelijke uitvoerbaarheid van de gestelde voorwaarden;
- afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 10/660237-15.
4.Waardering van het bewijs
verbeterd. De verdediging is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
5.Strafbaarheid feiten
1.bedreiging met zware mishandeling;
opzettelijk en wederrechtelijk een goed dat geheel aan een ander toebehoort vernielen;
3.(ten aanzien van staflid [naam slachtoffer 3] :) poging tot zware mishandeling en(ten aanzien van vaktherapeut [naam slachtoffer 4] :) bedreiging met zware mishandeling.
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Vordering tenuitvoerlegging
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
nietbewezen, dat de verdachte
nietbewezen, dat de verdachte de onder feit 3 primair ten laste gelegde pogingen tot doodslag van staflid [naam slachtoffer 3] en vaktherapeut [naam slachtoffer 4] heeft begaan, verklaart ook
nietbewezen dat de verdachte de onder feit 3 ten laste gelegde poging tot zware mishandeling van vaktherapeut [naam slachtoffer 4] heeft begaan, en spreekt de verdachte daarvan vrij;
bewezen, dat de verdachte de onder feit 1 ten laste gelegde bedreiging van staflid [naam slachtoffer 1] , het onder feit 2 ten laste gelegde, de onder feit 3 ten laste gelegde poging tot zware mishandeling van staflid [naam slachtoffer 3] en de onder 3 subsidiair ten laste gelegde bedreiging van vaktherapeut [naam slachtoffer 4] , zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden, bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de
proeftijd, die hierbij wordt gesteld op
3 (drie) jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- de veroordeelde zal zich melden bij Palier, afdeling reclassering, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
- de veroordeelde zal zich houden aan aanwijzingen die hem door of namens de reclasseringsinstelling worden gegeven, wanneer het gaat om het vinden van een dagbesteding en opleiding;