Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1, 2 primair, 3 primair, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 7 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar voor de feiten 1, 2 primair, 3 primair, 4 en 5 met als bijzondere voorwaarden dat hij zich zal melden bij de reclassering, dat hij zich klinisch zal laten behandelen in Ipse de Bruggen of bij Palier (indien de indicatiesteling dit toelaat) met een maximale duur van 12 maanden, gevolgd door begeleid wonen, en dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering. Daarnaast een oplegging van een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 4 maanden voor feit 7, en ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 5 maanden voor feit 3 primair. Voor feit 6 een schuldigverklaring zonder oplegging van straf.
- herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling, in de zaak met VI-nummer 99-000514-37 voor de duur van 94 dagen.
4.Waardering van het bewijs
orvoertuig;
5.Strafbaarheid feiten
4.Bedreiging met zware mishandeling;
5.overtreding van art. 163, zesde lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
6.overtreding van art. 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
7.overtreding van art. 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Vordering herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) maanden, en beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de tijd van
7 (zeven) maandenvoor feit 5;
vrijheidsstraf dat niet ten uitvoer is gelegd, alsnog een gedeelte, groot
60 (zestig) dagen, moet worden ondergaan;