Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
STICHTING VOOR INCONFESSIONEEL BEROEPS- EN ALGEMEEN VORMEND ONDERWIJS EN VOLWASSENEN-EDUCATIE VOOR ROTTERDAM EN OMSTREKEN,
FEDERATIE NEDERLANDSE VAKBEWEGING,
1.Het verloop van de procedures
- het exploot van dagvaarding, met producties;
- de incidentele conclusie houdende oproeping in vrijwaring;
- de conclusie van antwoord in het incident;
- het vonnis in het incident van 3 februari 2017;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de conclusie van repliek met producties;
- de conclusie van dupliek met producties;
- de akte uitlating producties van Albeda College;
- het exploot van dagvaarding met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
2.De vaststaande feiten in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaakUitgegaan wordt van de volgende feiten, nu deze door de ene partij zijn gesteld dan wel uit de overgelegde stukken blijken en door de andere partij niet zijn bestreden.
“Zoals ik u inmiddels diverse keren mondeling en schriftelijk heb meegedeeld acht ik […] geen
gronden aanwezig […] om het dienstverband nog langer voort te zetten. Ik dat licht heb ik
aangegeven dat er kortweg twee mogelijkheden zijn: een vaststellingsovereenkomst gericht op
vervroegd pensioen of het Albeda College start een ontbindingsprocedure vanwege een
dringende reden.
bij akkoord zou kunnen worden vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst. Hierbij het
aanbod namens Albeda College:
- De beëindiging van het dienstverband zal worden gesteld op 01 april 2015. Tot die datum zal [gedaagde] worden vrijgesteld van werkzaamheden, onder betaling van loon;
- [gedaagde] wordt in de gelegenheid gesteld gebruik te maken van zijn maximale fiscale ruimte 2014. Het Albeda College zal hiertoe een storting verrichten van EUR 10.270,= in zijn ABP pensioenfonds;
- Het Albeda College zal na beëindiging van het dienstverband drie jaar lang het pensioen van [gedaagde] aanvullen ad EUR 4.000,= (per jaar), tot aan diens Aow-gerechtigde leeftijd (17 oktober 2017);
- [gedaagde] zal na de beëindiging van het dienstverband d.d. 01 april 2015 geen aanspraak maken op WW/BWW/WIA-rechten.”
hebben een regeling getroffen, voor de inhoud verwezen zij naar het aanbod, zoals dat is gedaan
bij brief van 14 november 2014, met uitzondering van:
- de datum van beëindiging van de arbeidsovereenkomst wordt 31 juli 2015;
- AOW leeftijd moet AOW datum zijn;
Alle overige voorwaarden blijven hetzelfde.
Verder moet als voorwaarde voor betaling een RVU verklaring komen.
De kantonrechter heeft de zaak aangehouden teneinde partijen in de gelegenheid te stellen om
de gemaakte afspraken nader uit te werken en hen verzocht om binnen 14 dagen de
kantonrechter te berichten over de uitwerking daarvan, zodat deze in een beschikking kunnen
worden opgenomen.”
3.De stellingen van partijenDe stellingen in de hoofdzaak
en zolang de uitkering krachtens de Werkloosheidswet nog niet is geëindigd, iedere maand voor 1 eerste dag van de maand de specificatie over de voorgaande maand;
een en ander op straffe van een dwangsom van € 200,00, althans een in goede justitie te bepalen ander bedrag, per dag dat [gedaagde] hieraan niet voldoet;
Dit te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum dat [gedaagde] dit van het UWV had ontvangen, en
De stellingen in de vrijwaringszaak
4.De beoordeling van het geschil
De beoordeling in de hoofdzaak
Naar het oordeel van de kantonrechter is dan ook voldoende komen vast te staan dat [gedaagde] is gekend in de beslissing akkoord te gaan met de regeling.