In deze zaak vorderde eiser, wonende te [woonplaats], schadevergoeding van Securitas O.V. Services B.V. en de Rotterdamse Electrische Tram N.V. (R.E.T.) naar aanleiding van een mishandeling die plaatsvond op 16 december 2013 in een tram van de R.E.T. Eiser werd door de conducteur van de tram geslagen na een woordenwisseling over de geldigheid van zijn vervoersbewijs. Eiser stelde dat de mishandeling onrechtmatig was en dat Securitas en de R.E.T. hoofdelijk aansprakelijk waren op grond van artikel 6:170 BW, omdat zij zeggenschap hadden over de conducteur en de kans op een dergelijk incident door hun opdracht was vergroot. De rechtbank oordeelde dat er geen rechtvaardigingsgrond was voor het handelen van de conducteur, omdat niet was komen vast te staan dat eiser de eerste klap had uitgedeeld. De rechtbank concludeerde dat Securitas en de R.E.T. aansprakelijk waren voor de schade die eiser had geleden, maar dat eiser ook een eigen schuld had van 25% in de situatie. De rechtbank veroordeelde Securitas en de R.E.T. tot betaling van 75% van de schade aan eiser en veroordeelde hen in de proceskosten. Dit vonnis werd uitgesproken op 8 februari 2017.