Op 29 november 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die op 5 augustus 2017 in Rotterdam werd aangehouden. De verdachte werd beschuldigd van het voorhanden hebben van twee vuurwapens, te weten een Glock 17 en een FN 1922, en van het aantreffen van DNA-mengprofielen op deze wapens. Tijdens de zitting op 15 november 2017 werd het bewijs besproken, waaronder de resultaten van DNA-analyses uitgevoerd door het NFI. De officier van justitie eiste vrijspraak voor enkele feiten, maar vroeg bewezenverklaring van het voorhanden hebben van de wapens en een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij de wapens had voorhanden gehad, maar concludeerde dat er voldoende bewijs was voor het voorhanden hebben van de Glock 17. De rechtbank baseerde zich op de DNA-analyses die aantoonden dat het DNA van de verdachte op het wapen was aangetroffen, terwijl het DNA van zijn broer niet op dat specifieke wapen was gevonden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met zijn broer de beschikkingsmacht over de wapens had, wat leidde tot de bewezenverklaring van het feit.
De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van 12 maanden op, met aftrek van voorarrest, en hefte de schorsing van de voorlopige hechtenis op. De uitspraak benadrukte de ernst van het bezit van vuurwapens en de risico's die dit met zich meebrengt voor de samenleving.