ECLI:NL:RBROT:2017:10419

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 december 2017
Publicatiedatum
16 februari 2018
Zaaknummer
6484419 VV EXPL 17-476
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot behoud leaseauto in kort geding na wijziging Cao

In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 15 december 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] en de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV). [eiseres], die sinds 1990 in dienst is bij FNV en gebruik maakt van een leaseauto, vorderde de mogelijkheid om deze leaseauto te blijven gebruiken tot de uitspraak in een bodemprocedure. De FNV had echter de leaseregeling gewijzigd, waardoor [eiseres] niet langer in aanmerking kwam voor een leaseauto op basis van haar functie en het aantal zakelijke kilometers dat zij jaarlijks rijdt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de wijziging van de leaseregeling onderdeel uitmaakt van de collectieve arbeidsovereenkomst en dat [eiseres] aan deze regeling gebonden is. De rechter oordeelde dat er geen sprake was van een onredelijke situatie die een beroep op de hardheidsclausule rechtvaardigde. De vordering van [eiseres] werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de rechtsgeldigheid van collectieve arbeidsovereenkomsten en de voorwaarden waaronder werknemers aanspraak kunnen maken op voorzieningen zoals leaseauto's.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 6484419 VV EXPL 17-476
uitspraak: 15 december 2017
vonnis in kort geding ex artikel 254 lid 5 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [plaatsnaam],
eiseres,
gemachtigde: mr. D. Djulbic,
tegen
de vereniging
Federatie Nederlandse Vakbeweging,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde,
gemachtigde: mr. W.M. Engelsman.
Partijen worden hierna aangeduid als “[eiseres]” respectievelijk “FNV”.

1.Het verloop van de procedure

De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende processtukken:
  • de dagvaarding, met producties;
  • de producties 1 tot en met 9 aan de zijde van FNV;
  • de productie 9 aan de zijde van [eiseres];
  • de pleitnota aan de zijde van FNV;
  • de ter zitting overgelegde “Binnensbonds” van 28 september 2017.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op vrijdag 1 december 2017. [eiseres] is verschenen met haar gemachtigde mr. D. Djulbic. Aan de zijde van FNV zijn verschenen [D.] en [E.] (adviseurs arbeidsvoorwaarden) bijgestaan door de gemachtigde mr. W.M. Engelsman. De griffier heeft aantekening gehouden van het verhandelde ter zitting.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

In het kader van de onderhavige procedure kan van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan.
2.1
[eiseres] is sinds 1 november 1990 bij (de rechtsvoorgangers van) FNV in dienst. Per die datum is aan haar een leaseauto ter beschikking gesteld waarvan zij onafgebroken gebruik heeft gemaakt.
2.2
Uit de brief van 8 februari 2006 die door FNV Bondgenoten aan [eiseres] is gestuurd in verband met de overgang van haar dienstverband van FNV Ledenservice naar FNV Bondgenoten volgt dat bij vervanging van haar leaseauto (op enig moment) de leaseregeling van FNV Bondgenoten zal gaan gelden.
2.3
FNV Bondgenoten is per 1 januari 2015 gefuseerd met FNV Bouw, Abvakabo FNV, FNV Sport en FNV Vakcentrale waarna de huidige Federatie Nederlandse Vakbeweging (gedaagde) tot stand is gekomen. Per 1 mei 2015 is [eiseres] bij FNV geplaatst in de functie van Hoofd IBB Regionaal met standplaats Rotterdam.
2.4
Op 19 september 2016 is het “Onderhandelaarsresultaat Harmonisatie Arbeidsvoorwaarden FNV” (hierna: “het Onderhandelaarsresultaat”) bereikt en getekend door de directie van FNV en FNV Personeel. Doel hiervan is het samenvoegen van de diversiteit in arbeidsvoorwaarden en regelingen zoals deze binnen de onderscheiden organisaties van toepassing zijn geweest.
2.5
In het Onderhandelaarsresultaat is een hardheidsclausule opgenomen die luidt:

Op deze harmonisatieafspraken inclusief de financiële regelingen en de leaseregeling is voor onvoorziene gevallen waarin de toepassing leidt tot een (individueel) onredelijke situatie, een hardheidsclausule van toepassing. In die gevallen zal in overleg met de desbetreffende medewerker een oplossing worden gezocht die past binnen de letter en geest van de afspraken. (…)
2.6
In de slotbepaling van het Onderhandelaarsresultaat is opgenomen dat de harmonisatieafspraken zullen worden vastgelegd in een afzonderlijke overeenkomst tussen de directie van de FNV en FNV Personeel en als een bijlage worden toegevoegd aan de Cao FNV-Organisaties.
2.6
Op 19 september 2016 is eveneens de definitieve versie van de Autoregeling FNV 2016 (hierna: Autoregeling 2016), die volgens de preambule van het Onderhandelaarsresultaat daarvan deel uitmaakt, tot stand gekomen.
2.7
In artikel 6.4 van de Autoregeling 2016 is bepaald:

Indien een medewerker op basis van een bij de fusiebonden bestaande autoregeling een leaseauto toegekend heeft gekregen waarvan het leasecontact nog niet is geëxpireerd, dan heeft de medewerker het recht om in de leaseauto te blijven rijden tot aan het einde van het leasecontract. Daarna zal op basis van de toekenningsvoorwaarden uit deze regeling worden vastgesteld of de medewerker opnieuw in aanmerking komt voor een leaseauto.
In het geval dat de medewerker op basis van de invoering van deze regeling geen recht meer heeft op een leaseauto dan is zijn/haar recht op een leaseauto tot maximaal één jaar na ingangsdatum van deze regeling gegarandeerd. Indien binnen deze termijn het huidige leasecontract expireert, dan zal deze medewerker ter overbrugging een tijdelijke auto toegewezen krijgen. Indien het huidige leasecontract buiten deze termijn expireert dan heeft de medewerker het recht om in de leaseauto te blijven rijden tot aan het einde van het leasecontract.
2.8
Op 9 november 2016 heeft [W.], voorzitter sectorraad FNV Personeel, aan [S.], algemeen directeur van werkgeversorganisatie FNV, het volgende geschreven:

Namens de sectorraad FNV Personeel kan ik jullie mededelen dat de stemming over het onderhandelaarsresultaat cao FNV organisaties 1 juli 2016 tot en met 30 september 2017 heeft geresulteerd in een meerderheid voor het onderhandelaarsresultaat. Hiermee is sprake van een definitief cao-akkoord en kan er uitvoering gegeven worden aan de afspraken. (…)
Het onderhandelaarsresultaat harmonisatie arbeidsvoorwaarden FNV is door een meerderheid van alle leden positief bevonden, maar in meerderheid door de leden van voormalig Abvakabo afgewezen. (…)
2.9
Op 21 september 2017 heeft FNV [eiseres] bij brief geïnformeerd over de leaseregeling van FNV. Zij heeft onder meer geschreven:
“(…) Ingevolge de leaseregeling kun je in aanmerking komen voor een leaseauto indien dit noodzakelijk is voor de functie die je bekleedt, dan wel indien het aantal zakelijke kilometers dat je jaarlijks aflegt meer bedraagt dan 15.000, waarbij woon-werkverkeer niet als zakelijke kilometers worden beschouwd.
Op basis van jouw functie kom je niet in aanmerking voor een leaseauto. Binnen de FNV is evenwel een overgangsregeling van kracht, die inhoudt dat je tot het einde van het huidige leasecontract gebruik kunt blijven maken van de leaseauto. Jouw huidige leasecontract loopt af na het bereiken van de eindkilometrage, dan wel de maximale looptijd (verder te noemen: de einddatum). De toekenning van een nieuwe leaseauto kan in jouw situatie dan uitsluitend het geval nog zijn op basis van jouw zakelijke kilometrage.
Het is echter nog niet bekend of het aantal zakelijke kilometers dat je rijdt, de toekenning van een nieuwe leaseauto rechtvaardigt. (…)
Mocht blijken dat je onvoldoende zakelijke kilometers rijdt om in aanmerking te komen voor een leaseauto, dan eindigt jouw aanspraak op een leaseauto met het inleveren van jouw huidige auto per de einddatum. Er wordt dan derhalve geen nieuwe overgangstermijn in acht genomen, noch andere voorzieningen getroffen. (…)”
2.1
In een e-mail van 26 september 2017 heeft de heer [G.], bestuurder FNV Personeel, aan [S.] voornoemd de uitslag van de stemming onder de medewerkers van de voormalige Abvakabo FNV meegedeeld. Voor zowel de harmonisatie als de leaseregeling is een meerderheid van stemmen behaald.
2.11
In de “Binnensbonds Nieuwsbrief van FNV Personeel” van 28 september 2017 heeft FNV Personeel meegedeeld dat ook de leden van de voormalige Abvakabo FNV akkoord zijn gegaan met het onderhandelaarsresultaat en de leaseregeling.

3.Het geschil

3.1
[eiseres] heeft bij dagvaarding gevorderd bij wege van voorlopige voorziening, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen:
  • dat [eiseres] de leaseauto onder gebruikelijke voorwaarden mag blijven gebruiken tot het moment dat de kantonrechter in de bodemprocedure het eindvonnis heeft gewezen, onder verbeurte van een dwangsom aan [eiseres] van € 100,- voor elke dag dat FNV in gebreke is aan het vonnis te voldoen;
  • en FNV te veroordelen in de kosten van het geding.
3.2
[eiseres] heeft aan haar vordering het volgende ten grondslag gelegd. In de arbeidsovereenkomst van [eiseres] wordt verwezen naar de Dienstautoregeling FNV Ledenservice en de regeling van FNV Bondgenoten. Deze regelingen zijn tot stand gekomen in overleg met de Ondernemingsraad. Dat geldt ook voor de Financiële regelingen FNV Bondgenoten. Op grond van die laatste regeling komt [eiseres] nog altijd in aanmerking voor een leaseauto. Zolang zij haar huidige functie vervult mag zij de leaseauto behouden.
[eiseres] maakt al 27 jaar gebruik van een leaseauto. Bij iedere functiewijziging of wijziging van de rechtspersoon heeft [eiseres] de leaseauto behouden. Na afloop van iedere leaseperiode kwam [eiseres] automatisch in aanmerking voor een nieuwe leaseauto en is er nooit gekeken of ze voldeed aan de geldende criteria.
3.3
[eiseres] betwist dat er sprake is van een collectieve arbeidsvoorwaarde maar ook indien daarvan wel sprake is kan FNV de arbeidsvoorwaarde niet eenzijdig wijzigen zonder wijzigingsbeding in de arbeidsovereenkomst. Het standpunt van FNV dat de leaseregeling met FNV Personeel is overeengekomen kan geen stand houden omdat FNV Personeel geen rechtspersoonlijkheid bezittende vakbond is die afspraken kan maken waaraan [eiseres] gebonden is. Voorts beroept [eiseres] zich op de hardheidsclausule in het Onderhandelaarsakkoord. Zij heeft daartoe aangevoerd dat geen rekening is gehouden met het feit dat zij al 27 jaar een leaseauto heeft. Indien zij de leaseauto kwijtraakt komt zij plotseling voor hoge kosten te staan omdat zij zelf een auto moet aanschaffen. Zij maakt immers ook privé gebruik van de leaseauto, aldus [eiseres].
3.4
FNV betwist de vordering van [eiseres] en concludeert tot afwijzing van de vordering. Op de afzonderlijke verweren van FNV wordt hierna en voor zover relevant voor de beoordeling ingegaan.

4.. De beoordeling

4.1
FNV heeft in de eerste plaats aangevoerd dat [eiseres] niet ontvankelijk moet worden verklaard wegens het ontbreken van spoedeisend belang bij de vordering. FNV is van mening dat geen sprake is van een voorlopige voorziening maar dat [eiseres] feitelijk een verklaring voor recht vordert. Dit standpunt van FNV is onbegrijpelijk. [eiseres] vordert de leaseauto te mogen blijven gebruiken totdat in een bodemprocedure een oordeel is gegeven over de vraag of zij daar nog aanspraak op kan maken. In dit kort geding dient de kantonrechter op basis van hetgeen partijen naar voren hebben gebracht te beoordelen of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van [eiseres] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
4.2
Tussen partijen is niet in geschil dat [eiseres] afgaande op het aantal zakelijke kilometers dat zij jaarlijks rijdt niet in aanmerking komt voor een leaseauto. [eiseres] beroept zich thans op de met de ondernemingsraad tot stand gekomen “Financiële regelingen FNV Bondgenoten versie januari 2014” (hierna Financiële regelingen 2014). FNV beroept zich daarentegen op het Onderhandelaarsakkoord waar de Autoregeling 2016 onderdeel van is. Volgens FNV gaat het om een collectieve regeling die onderdeel uitmaakt van de Cao FNV-Organisaties (hierna “de Cao”) en is [eiseres] daar om die reden aan gebonden. Het geschil spitst zich dan ook toe op de vraag of de Autoregeling 2016 een collectieve regeling is. Door [eiseres] wordt dit uitdrukkelijk betwist. Indien die vraag bevestigend moet worden beantwoord hoeft niet te worden geoordeeld of sprake is van een éénzijdige wijziging van de arbeidsvoorwaarden en of dat de toets van artikel 7:613 Burgerlijk Wetboek (BW) dan wel 7:611 BW kan doorstaan. FNV is in dit geval immers gehouden uitvoering te geven aan de Cao en door [eiseres] is niet weersproken dat zij gebonden is aan de Cao.
4.3
Naar het oordeel van de kantonrechter blijkt uit de slotbepaling van het Onderhandelaarsresultaat genoegzaam dat het onderdeel uitmaakt van de Cao nu daarin wordt vermeld dat het als bijlage bij de Cao wordt gevoegd. Uit de preambule van het Onderhandelaarsresultaat volgt weer dat de Autoregeling 2016 onderdeel is van het Onderhandelaarsresultaat en daarmee ook van de Cao. Verder is voldoende gebleken dat het Onderhandelaarsresultaat en de Autoregeling 2016 thans van kracht zijn nu uit de e-mail van 26 september 2017 en de Binnensbonds volgt dat een meerderheid van de leden van de voormalige Abvakabo FNV uiteindelijk heeft ingestemd. In beginsel staat hiermee niets in de weg aan uitvoering van de Autoregeling 2016 door FNV.
4.4
Door [eiseres] is echter nog betoogd dat FNV Personeel geen rechtspersoonlijkheid bezittende vakbond is die namens [eiseres] afspraken kan maken waaraan zij gebonden is. FNV Personeel is geen afzonderlijke rechtspersoon maar is onderdeel van FNV, aldus [eiseres]. De vraag of FNV Personeel bevoegd is de werknemers te vertegenwoordigen bij cao-onderhandelingen voert te ver om in deze kort geding procedure te beantwoorden. Dit vraagt om uitvoerige stellingen en onderbouwingen en waar nodig bewijslevering. Een eventuele uitspraak in het nadeel van FNV kan immers vergaande gevolgen hebben. Voor dit kort geding wordt het er dan ook voor gehouden dat FNV Personeel voldoet aan het bepaalde in artikel 1 lid 1 en artikel 2 van de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst. Er bestaat thans onvoldoende aanleiding om voorshands anders te oordelen.
4.5
Ten slotte komt [eiseres] naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter geen beroep op de hardheidsclausule toe. Er is geen sprake van een onvoorzien geval waarin de toepassing van de Autoregeling 2016 leidt tot een onredelijke situatie. Voor gevallen zoals die van [eiseres] - werknemers die reeds op basis van een bij de fusiebonden bestaande autoregeling een leaseauto toegekend hebben gekregen - is immers reeds een voorziening getroffen in de vorm van de overgangsregeling als neergelegd in artikel 6.4.
Voor [eiseres] pakt de overgangsregeling zo uit dat zij haar auto al op 31 december 2017 moet inleveren omdat haar leasecontract dan expireert. In andere gevallen kan dat gunstiger uitvallen maar dit maakt niet dat toepassing van de regeling in haar geval tot een onredelijke uitkomst leidt. Het is begrijpelijk dat dat vervelend is voor [eiseres] maar het is niet meer dan pech. Verder heeft [eiseres] betoogd dat zij al 27 jaar in een leaseauto rijdt zonder dat zij aan de voorwaarden voldoet. De kantonrechter begrijpt dit aldus dat [eiseres] het onredelijk vindt dat zij thans wel aan voorwaarden wordt gehouden. De kantonrechter volgt [eiseres] hierin niet. [eiseres] heeft juist gedurende 27 jaar een voordeel gehad waarop zij volgens de geldende regels kennelijk geen recht had. [eiseres] had daarom rekening kunnen en moeten houden met de omstandigheid dat dit voordeel op enig moment zou kunnen worden beëindigd, althans dat ook voor haar regels zouden gaan gelden voor het gebruik van een leaseauto.
4.6
Het voorgaande leidt naar het oordeel van de kantonrechter tot de conclusie dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat de vordering van [eiseres] in een bodemprocedure voldoende kans van slagen heeft. Bij deze stand van zaken zal zij de leaseauto moeten inleveren wanneer haar huidige leasecontract expireert. De gevorderde voorlopige voorziening dient daarom te worden afgewezen.
4.7
[eiseres] zal als de in het ongelijk partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure alsmede de nakosten. De kosten aan de zijde van FNV worden vastgesteld op € 600,- aan salaris voor de gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter,
rechtdoende in kort geding:
wijst de vordering van [eiseres] af;
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van FNV vastgesteld op:
- € 600,- aan salaris voor de gemachtigde;
en indien gedaagde niet binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, begroot op:
- € 50,- aan nasalaris, te verhogen met een bedrag van € 68,00 aan betekeningskosten onder de voorwaarde dat betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw;
Dit vonnis is gewezen door mr. C. van Steenderen-Koornneef en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
540