Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser 1],
1.Het verloop van de procedure
2.De verdere beoordeling
3.De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 23 november 2017, is een geschil aan de orde tussen twee eisers, [eiser 1] en [eiser 2], en een gedaagde, [gedaagde], over schadevergoeding wegens non-conformiteit van een geiser. De eisers hebben de gedaagde aangesproken op de schade die zij hebben geleden door een defecte geiser die niet voldeed aan de verwachtingen die op basis van de overeenkomst mochten worden gesteld. De kantonrechter heeft in een eerder tussenvonnis van 4 mei 2017 vastgesteld dat de geiser ten tijde van de levering defect was, maar de gedaagde heeft tegenbewijs aangeboden door getuigen te noemen die zouden kunnen verklaren dat de geiser op enig moment wel functioneerde. Dit aanbod werd echter als niet ter zake dienend afgewezen.
De gedaagde heeft ook betoogd dat er ten onrechte twee gebreken aan de geiser zijn vastgesteld, maar dit werd onvoldoende onderbouwd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde toerekenbaar tekort is geschoten in haar verplichtingen uit de overeenkomst, en dat zij aansprakelijk is voor de schade die de eisers hebben geleden. De hoogte van de schade was eerder vastgesteld in het tussenvonnis, maar de gedaagde heeft een offerte overgelegd voor de vervangingskosten van de geiser, die door de kantonrechter als onjuist werd beoordeeld. Uiteindelijk is de schade vastgesteld op € 1.733,49, inclusief immateriële schade en kosten voor vervanging van de geiser.
De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de gedaagde ook in de proceskosten veroordeeld. Dit vonnis is uitgesproken door mr. P. Joele en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.